BNB 2018/19
Verhuurde bovenwoning met huurbescherming. Vermogensrendementsheffing in casu geen individuele en buitensporige last. Redelijke termijn voor beoordeling tweede cassatieberoep
HR 29-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2517, m.nt. E.J.W. Heithuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 2017
- Magistraten
Mrs. Numann, Streefkerk, Snijders, De Groot, Polak
- Zaaknummer
16/01584
- Conclusie
wnd. A-G Van Oven
- Noot
E.J.W. Heithuis
- JCDI
JCDI:ADS928037:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2517, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:978, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑05‑2017
- Wetingang
Art. 5.20 lid 3 Wet IB 2001; art. 1 Protocol 1 EVRM; art. 8:73 Awb
Essentie
Verhuurde bovenwoning met huurbescherming. Vermogensrendementsheffing in casu geen individuele en buitensporige last. Redelijke termijn voor beoordeling tweede cassatieberoep
Samenvatting
Voortzetting zaak HR, BNB 2015/175c*.
Belanghebbende heeft in 1997 een onroerende zaak gekocht waarvan de bovenwoning was verhuurd. De huur valt onder het regime van vóór de liberalisering en mag jaarlijks maximaal worden geïndexeerd met een wettelijk vastgesteld percentage. De bovenwoning is voor de rendementsgrondslag van box 3 in aanmerking genomen voor de WOZ-waarde, vermenigvuldigd met de leegwaarderatio (60%) om rekening te houden met de verhuurde staat. In HR, BNB 2015/175c* is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.