Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.5.4.3
8.5.4.3 Rente verbonden lichamen niet aftrekbaar
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS585174:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vergelijk Bellingwout, J. & Van der Lande, M.; Een nieuw concept voor groepsrente, Discussieforum VPB 2007, www.minfin.nl.
Overigens kwalificeert deze uitruil mijns inziens niet als winstdrainage. Bovendien zal er een natuurlijke rem op zitten. Banken e.d. zijn slechts tot een bepaalde verhouding eigen vermogen/ vreemd vermogen bereid om een lening te verstrekken. Indien leningen slechts met behulp van garanties kunnen worden verkregen vormt deze lening namelijk in wezen een interne lening.
Marres, O.C.R.; Winstdrainage door rente-aftrek, proefschrifteditie, blz. 285.
Eventueel kan het geld door de dividendontvanger ook verder worden uitgekeerd of worden gestort, vergelijk Marres, O.C.R.; Winstdrainage door rente-aftrek, proefschrifteditie, blz. 285.
Vergelijk hoofdstuk 6.
Nota navnv, TK, 1996-1997, 24 696, blz. 27. Vergelijk tevens het besluit 23 december 2005, BNB 2006/90, paragraaf 2.1.2.
Brandsma, R.P.C.W.M.; Antwoorden van prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, TFO 2004/151. Een nadeel van dit systeem is dat er mogelijk economisch dubbele heffing optreedt, op het niveau van de crediteur (heffing over de rentebaten) en op het niveau van de debiteur (geen aftrek van de rentelasten). Op dit punt ga ik hierna nader in.
Een beperkter alternatief is om alleen rente verschuldigd aan niet-verbonden lichamen in aftrek toe te laten.1 Nadeel van deze subvariant is dat een uitruil zou kunnen ontstaan van interne en externe leningen.2 Hiervoor gelden mutatis mutandis dezelfde bezwaren zoals hiervoor opgemerkt. Marres merkt dienaangaande mijns inziens terecht op, dat bij een beperking van de defiscalisering van schulden tot leningen van gelieerde partijen het probleem blijft bestaan dat renteaftrek naar willekeur in Nederland kan worden ‘neergelegd’.3 Het is immers denkbaar dat voor een concern als geheel weliswaar de behoefte bestaat aan vreemd vermogen, maar het is niet gezegd dat deze lening zou moeten neerslaan op het niveau van Nederland. In een dergelijk stelsel is het dus mogelijk dat een Nederlandse vennootschap geld inleent van de bank, om dit geld vervolgens (bijvoorbeeld als dividend) uit te keren aan de vennootschap die de gelden nodig heeft.4 Op deze manier kan in Nederland rente worden afgetrokken, terwijl er op dat niveau geen (reële) financieringsbehoefte bestaat. Overigens is dit onder toepassing van art. 10a niet anders.5 Dit is namelijk expliciet door de wetgever goedgekeurd in de parlementaire geschiedenis.6 Een mogelijke aanvulling op dit alternatief is het invoeren van thin-capitalisationwetgeving, waarin geen beperking wordt aangebracht tot leningen verkregen van verbonden lichamen.7
Mede gelet op het risico van dubbele heffing acht ik een systeem van defiscalisering van rente niet wenselijk.