NJB 2018/1107:Faillietverklaring. Op verzoek van een bank verklaart de rechtbank een schuldenaar failliet. In hoger beroep doet de schuldenaar toezeggingen over het voldoen van steunvorderingen. Bij de mondelinge behandeling spreekt het hof met partijen af dat de advocaat van de schuldenaar per brief zal berichten of het door de schuldenaar toegezegde geld op de derdengeldrekening van de advocaat staat en zal worden doorbetaald en dat de bank en de curator daarop per brief mogen reageren. Na ontvangst van de brieven wijst het hof het verzoek om faillietverklaring alsnog af op grond van zijn oordeel dat voldoende is gebleken dat de steunvorderingen zullen worden voldaan. Hoge Raad: 1. Hoor en wederhoor. Afstand van recht. Uit de bij de mondelinge behandeling gemaakte afspraak volgt dat de bank afstand heeft gedaan van de in het beginsel van hoor en wederhoor gelegen bescherming voor zover het de reactie van de curator betreft. 2. Toestand dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen. Pluraliteitsvereiste. Waar de steunvorderingen pas zouden worden voldaan na de vernietiging van het faillissement, is voldaan aan het pluraliteitsvereiste. Dit is evenwel slechts een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde om te kunnen aannemen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen