Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
Artikel 36a
Geldend
Geldend vanaf 09-06-1995
- Bronpublicatie:
01-06-1995, Stcrt. 1995, 107 (uitgifte: 01-01-1995, regelingnummer: WV95/163M)
- Inwerkingtreding
09-06-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-1995, Stcrt. 1995, 107 (uitgifte: 01-01-1995, regelingnummer: WV95/163M)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / In- en uitvoer
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Omzetbelasting / Tarief
1.
Als schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel b.1° en b.2°, van het besluit, wordt aangewezen: een factuur, een kopiefactuur, of een daarmee gelijk te stellen bescheid dat is voorzien van de in die bepaling bedoelde verklaring van de afnemer van de goederen, die vergezeld gaat van een verklaring van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats dat deze de goederen voor de ondernemer in zijn accijnsgoederenplaats in opslag neemt.
2.
Als schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, wordt aangewezen: een factuur, een kopiefactuur, of een daarmee gelijk te stellen bescheid dat is voorzien van de in die bepaling bedoelde verklaring van de afnemer van de goederen.
3.
In de factuur die de ondernemer afgeeft ter zake van leveringen als bedoeld in het eerste en tweede lid vermeldt hij ‘levering met toepassing van tabel II, post a.7’ onderscheidenlijk ‘levering met toepassing van tabel II, post a.8’.
Wanneer een levering is geschied met toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 7, onder b, moet op de afgegeven factuur tevens het accijnsnummer van de afzender van het geleidedocument, alsmede het volgnummer van het geleidedocument worden vermeld.