Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
Artikel 36c
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
17-12-1997, Stcrt. 1997, 246 (uitgifte: 01-01-1997, regelingnummer: WJB97/1638M)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-1997, Stcrt. 1997, 246 (uitgifte: 01-01-1997, regelingnummer: WJB97/1638M)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Tarief
1.
Ondernemers wier bedrijfsuitoefening gericht is op het leveren van goederen als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage I, kunnen met betrekking tot die goederen, voor zover in Nederland aanwezig, in aanmerking komen voor een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot als bedoeld in de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder a.
2.
Degene die een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.
3.
In het verzoek dient te worden vermeld:
- a.
de naam, het adres, het btw-identificatienummer en de aard van het bedrijf van de ondernemer die het verzoek doet;
- b.
de goederen waarop het verzoek betrekking heeft.
4.
In de vergunning neemt de inspecteur nadere regels op met betrekking tot de door de ondernemer te voeren administratie ten behoeve van de controle op de juiste toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder a. In de vergunning vermeldt de inspecteur voorts de datum met ingang waarvan de vergunning geldt.
5.
De vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken:
- a.
op verzoek van de vergunninghouder;
- b.
in geval de voorwaarden voor de vergunning niet worden nageleefd.
6.
Het verlenen, het wijzigen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek om een vergunning te verlenen geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.