Einde inhoudsopgave
Besluit aftrek van omzetbelasting 2020
4.2.6.1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2020
- Bronpublicatie:
24-11-2020, Stcrt. 2020, 63000 (uitgifte: 14-12-2020, regelingnummer: 2020-167584)
- Inwerkingtreding
15-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2020, Stcrt. 2020, 63000 (uitgifte: 14-12-2020, regelingnummer: 2020-167584)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Het komt voor dat onroerende zaken gedurende een bepaalde periode leeg staan. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen leegstand vóór de eerste ingebruikneming en leegstand daarna. Voorts is van belang dat het feitelijk niet permanent gebruiken van een onroerende zaak niet als leegstand kan worden aangemerkt. Dit laatste niet-permanente gebruik is vaak inherent aan de aard of de wijze van exploiteren van een onroerende zaak (bijvoorbeeld een theaterzaal of sportzaal die niet elke dag en niet 24 uur per dag wordt gebruikt). Dergelijk niet-permanent gebruik heeft geen invloed op de mate van aftrek of de herziening van aftrek1.. Ook is bij de verhuurder geen sprake van leegstand als een pand is verhuurd maar door de huurder feitelijk (nog) niet wordt gebruikt. Het door de huurder niet in gebruik nemen van het pand kan wel tot gevolg hebben dat de op verzoek belaste verhuur van begin af aan vrijgesteld wordt verricht2. zodat de gepleegde aftrek van voorbelasting moet worden hersteld.
Voetnoten
HR 15 september 2006, nr. 41.984, ECLI:NL:HR:2006:AY8166.
Zie o.a. artikel 6a, vijfde, zesde en achtste lid, van de beschikking en § 7.3.6 van het Besluit ‘Levering en verhuur van onroerende zaken' van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M.