Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.4.2
6.2.4.2 Het feitenonderzoek van de deskundige
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS443766:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Cloquet 1975, nr. 310; Lysens & Naudts 2005, nr. 128.
De Groot 2007b, p. 68.
Cloquet 1975, nr. 321; Lurquin 1973, nr. 38; Lysens & Naudts 2005, nr. 133.
Lurquin 1985, nr. 134.
Art. 877 GW luidt: Wanneer er gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens bestaan dat een partij of een derde een stuk onder zich heeft dat het bewijs inhoudt van een ter zake dienend feit, kan de rechter bevelen dat het stuk of een eensluidend verklaard afschrift ervan bij het dossier van de rechtspleging wordt gevoegd.
Castermans 2004, nr. 686; Cloquet 1975, nr. 328-331; Lurquin 1985, nr. 151; Lysens & Naudts 2005, nr. 134; Verbeke 2000, nr. 30.
Cloquet 1975, nr. 336-345; Lurquin 1985, nr. 153; Lysens & Naudts 2005, nr. 167-175.
Cloquet 1975, nr. 346; Lysens & Naudts 2005, nr. 146.
Lurquin 1973, nr. 49-50; Lysens & Naudts 2005, nr. 128 en 141-142.
Castermans 2004, nr. 686; Cloquet 1975, nr. 343; Lurquin 1985, nr. 153; Lysens & Naudts 2005, nr. 169 en 233.
Lurquin 1985, nr. 142; Lysens & Naudts 2005, nr. 144; Verbeke 2000, nr. 37.
De Callata9 2002, p. 220; Lysens & Naudts 2005, nr. 144.
Castermans 2004, nr. 680; Lurquin 1973, nr. 42; Lurquin 1985, nr. 156; Lysens & Naudts 2005, nr. 151.
Verkrijging van informatie
Het contradictoire karakter van het deskundigenonderzoek is zichtbaar in het voorschrift dat de deskundige bij de start van het onderzoek, na de installatievergadering, met partijen moet spreken over de opdracht en de inrichting van het onderzoek (art. 972 GW). Een partij heeft dan gelegenheid haar standpunt mondeling en schriftelijk uiteen te zetten aan de deskundige en de wederpartij.1 De werkzaamheden van de deskundige zijn er ook op gericht om te onderzoeken of een minnelijke regeling tussen partijen kan worden getroffen (art. 977 GW).2
Bij de start van het onderzoek overhandigen partijen aan de deskundige de processtukken die zij relevant achten (art. 972bis lid 1 GW). Zij zijn niet verplicht een kopie van het gehele procesdossier aan de deskundige te overhandigen. De deskundige mag echter stukken bij partijen opvragen die hij relevant acht, bijvoorbeeld niet overgelegde stukken waarvan het bestaan blijkt uit de door partijen overhandigde stukken. Hij kan ook anderszins inlichtingen vragen aan partijen.3
De deskundige bepaalt weliswaar welke stukken en inlichtingen hij van partijen wenst te ontvangen, maar hij kan geen dwangmiddelen toepassen als een partij niet meewerkt.4 De rechter kan een partij op verzoek van de deskundige gelasten een bepaald stuk over te leggen (art. 877 GW5), maar heeft evenmin middelen om de medewerking van een partij aan een deskundigenonderzoek af te dwingen. Aan een weigering om mee te werken kan de rechter zoals gezegd wel de gevolgen verbinden die hem geraden voorkomen (art. 972bis lid 1 GW).
De deskundige mag verder schriftelijk, mondeling en elektronisch inlichtingen inwinnen bij derden. Hij behoort partijen in verband met het contradictoire karakter van het deskundigenonderzoek uit te nodigen om aanwezig te zijn bij gesprekken met derden. Voor partijen dient kenbaar te zijn welke informatie de deskundige van wie heeft verkregen. Inlichtingen van derden hebben in de verdere procedure na deskundigenadvies geen zelfstandige betekenis, maar maken deel uit van de bevindingen van de deskundige. Als derden niet willen meewerken, kan de deskundige hen daartoe niet dwingen.6
De deskundige mag gebruik maken van informatie die hem bekend is uit andere zaken, bijvoorbeeld bekendheid met een situatie ter plaatse, mits hij die informatie voorlegt aan partijen en zij daarop kunnen reageren.7
De deskundige mag partijen of derden niet onder ede als getuige horen. Informatie, verstrekt door iemand die daarmee een beroepsgeheim schendt, mag door de deskundige niet worden gebruikt. Ook anderszins onrechtmatig verkregen gegevens mogen niet in het deskundigenadvies worden betrokken.8
Onderzoek van personen en zaken
De deskundige die een onderzoek ter plaatse verricht, dient partijen gelegenheid te bieden daarbij aanwezig te zijn. Onderzoek dat op onvoorziene momenten moet worden verricht, bijvoorbeeld afhankelijk van de weersomstandigheden, mag hij zonder partijen doen. De resultaten van dergelijk onderzoek dient hij onmiddellijk mee te delen aan partijen, zodat zij zijn bevindingen desgewenst kunnen controleren. De deskundige mag verder buiten aanwezigheid van partijen kennis nemen van stukken of ander feitenonderzoek verrichten als met de aanwezigheid van partijen geen redelijk doel wordt gediend. Hij moet dan aan partijen meedelen van welke stukken en andere informatie hij kennis neemt.9
Als de deskundige zich laat bijstaan door derden en die bijstand een inhoudelijk karakter heeft, moet de deskundige het contradictoire karakter van het deskundigenonderzoek respecteren door bijvoorbeeld partijen ervan in kennis te stellen dat een onderzoek door een derde zal worden verricht, partijen gelegenheid te geven een onderzoek ter plaatse door een derde bij te wonen, of aan partijen de inlichtingen ter beschikking te stellen die de deskundige van derden heeft verkregen.10
Een partij is weliswaar verplicht mee te werken aan een medisch deskundigenonderzoek, maar de medewerking kan niet worden afgedwongen. Bij een medisch onderzoek mogen de medisch adviseurs van partijen aanwezig zijn.11Als de te onderzoeken partij haar advocaat vraagt het medisch onderzoek bij te wonen en de deskundige en de advocaat hieraan meewerken, mag volgens Lysens & Naudts en De Callatay ook de advocaat van de wederpartij bij het onderzoek aanwezig zijn.12 Als partijen en de deskundige het er niet over eens zijn wie bij een onderzoeksverrichting aanwezig mag zijn, moet de rechter om een beslissing worden gevraagd (art. 973 lid 2 GW).
De deskundige kan op verzoek van partijen meer of ander onderzoek verrichten dan uit de opdracht voortvloeit.13