Richtlijn 2003/17/EG tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2003
- Bronpublicatie:
03-03-2003, PbEU 2003, L 76 (uitgifte: 22-03-2003, regelingnummer: 2003/17/EG)
- Inwerkingtreding
22-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2003, PbEU 2003, L 76 (uitgifte: 22-03-2003, regelingnummer: 2003/17/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 2003 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2).
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 20 januari 2003 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd.
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In Richtlijn 98/70/EG (4) zijn milieutechnische specificaties voor in de handel verkrijgbare brandstoffen vastgelegd
- (2)
In artikel 95 van het Verdrag is bepaald dat de Commissie bij voorstellen die de instelling en werking van de interne markt betreffen en die onder meer op het gebied van volksgezondheid en milieubescherming liggen, van een hoog beschermingsniveau dient uit te gaan en dat het Europees Parlement en de Raad ook trachten deze doelstelling te verwezenlijken.
- (3)
Er wordt een herziening van Richtlijn 98/70/EG beoogd in verband met de vereiste communautaire luchtkwaliteitsnormen en daarmee samenhangende doelstellingen alsmede met het oog op de vastlegging van extra specificaties als aanvulling op de verplichte specificaties die reeds in de bijlagen III en IV bij de richtlijn zijn neergelegd.
- (4)
Met de verlaging van het zwavelgehalte van benzine en dieselbrandstof wordt een bijdrage geleverd tot de realisatie van deze doelstellingen.
- (5)
Het is een vaststaand feit dat zwavel in benzine en diesel nadelige gevolgen heeft voor de effectiviteit van technologie voor de katalytische nabehandeling van uitlaatgassen voor voor de weg bestemde voertuigen en in steeds grotere mate voor niet voor de weg bestemde mobiele machines.
- (6)
Voor de weg bestemde voertuigen worden steeds afhankelijker van katalysatoren om te kunnen voldoen aan de emissiegrenswaarden van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (5) en van Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (6). Een verlaging van het zwavelgehalte van benzine en dieselbrandstof zal daarom waarschijnlijk een groter effect op de uitlaatemissies hebben dan een wijziging van de overige brandstofparameters.
- (7)
De invoering van brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg zal de verbetering mogelijk maken van het brandstofrendement dat haalbaar is met nieuwe, opkomende technologieën voor motorvoertuigen, en dient te worden onderzocht voor niet voor de weg bestemde mobiele machines en moet bij gebruik in reeds bestaande motorvoertuigen leiden tot aanzienlijke verlagingen in de uitstoot van conventionele luchtverontreinigende stoffen. Deze voordelen zullen de toename van de emissie van CO2 in verband met de productie van benzine en diesel met een lager zwavelgehalte compenseren.
- (8)
Daarom is het wenselijk maatregelen vast te stellen die de introductie en beschikbaarheid van brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg garanderen. In dit verband zijn fiscale stimuleringsmaatregelen doeltreffend gebleken om de overschakeling, in een vroeg stadium, op brandstoffen van hogere kwaliteit in overeenstemming met nationale behoeften en prioriteiten te stimuleren, en de duur van de overgangsperiode, waarin de twee verschillende kwaliteiten op de markt zijn, te beperken. Het gebruik van fiscale maatregelen, op het aangewezen nationale of communautaire niveau, dient te worden bevorderd en aangemoedigd.
- (9)
Aangezien brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg op ruime schaal beschikbaar komen, wordt autofabrikanten een basis geboden om aanzienlijke nieuwe vooruitgang te maken op het gebied van het brandstofrendement van nieuwe voertuigen. De potentiële bijdrage van brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg voor de verwezenlijking van de doelstelling van de Gemeenschap van gemiddeld 120 g/km voor nieuwe auto's zal worden beoordeeld bij de evaluatie van de huidige milieutoezeggingen van autofabrikanten in 2003.
- (10)
Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat benzine en dieselbrandstof met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg per 1 januari 2005 in voldoende hoeveelheden en met inachtneming van een verantwoord evenwichtige geografische spreiding in de handel beschikbaar zijn om het vrije verkeer van nieuwe auto's die bedoelde brandstoffen nodig hebben mogelijk te maken en tegelijkertijd te voorkomen dat de verlaging van de CO2-emissie door de introductie van nieuwe voertuigen weer teniet wordt gedaan door de extra emissie in verband met de productie van deze brandstoffen.
- (11)
Er dient voor te worden gezorgd dat de markt per 1 januari 2009 volledig van benzine en dieselbrandstof met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg wordt voorzien, zodat brandstofproducenten voldoende tijd hebben om de investeringen te doen die noodzakelijk zijn om hun productieschema's aan te passen. Dankzij de volledige omschakeling op benzine en dieselbrandstof met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg vanaf 1 januari 2009 zal de emissie van conventionele luchtverontreinigende stoffen door bestaande voertuigen worden verbeterd zonder dat de totale uitstoot van broeikasgassen toeneemt. In dit verband moet deze datum, wat dieselbrandstof betreft, uiterlijk op 31 december 2005 worden bevestigd.
- (12)
Om de volksgezondheid en/of het milieu in specifieke agglomeraties of in specifieke uit ecologisch of milieuoogpunt kwetsbare gebieden met bijzondere verontreinigingsproblemen te beschermen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om, volgens een in deze richtlijn bepaalde methode, te eisen dat brandstoffen alleen in de handel mogen worden gebracht als zij met betrekking tot de betrokken verontreinigende stoffen voldoen aan strengere milieutechnische specificaties dan in deze richtlijn is bepaald. Deze procedure is een afwijking van de informatieprocedure van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (7).
- (13)
De emissie van motoren die in niet voor de weg bestemde mobiele machines en landbouwtrekkers of bosbouwmachines zijn geïnstalleerd, dient te voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (8), en in Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers (9). Omdat het al dan niet bereiken van deze emissiegrenzen steeds meer afhangt van de kwaliteit van de door deze machines gebruikte gasoliën, is het van belang in Richtlijn 98/70/EG een definitie van deze brandstoffen op te nemen.
- (14)
Er dient een uniform systeem te worden opgesteld voor toezicht op de brandstofkwaliteit of nationale systemen die even betrouwbare resultaten garanderen, alsmede systemen voor rapportage teneinde de naleving van de voorgeschreven milieutechnische brandstofkwaliteitsnormen te kunnen evalueren.
- (15)
Er dient een eenvoudiger procedure te worden vastgesteld voor de actualisering van de meetmethoden die voor het controleren van de naleving van de voorgeschreven brandstofkwaliteitsnormen worden gebruikt.
- (16)
De voor de uitvoering van Richtlijn 98/70/EG vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10).
- (17)
Richtlijn 98/70/EG dient te worden herzien met het oog op nieuwe communautaire wetgeving inzake de luchtkwaliteit en de daarmee samenhangende milieudoelstellingen, zoals het stimuleren van het gebruik van alternatieve brandstoffen, waaronder biobrandstoffen, de ontwikkeling van nieuwe technologieën ter vermindering van milieuverontreiniging en het effect van metaalhoudende additieven en andere belangrijke punten betreffende de prestatie ervan en de bekrachtiging dan wel nieuwe vaststelling van de datum waarop diesel met een maximumzwavelgehalte van 10 mg/kg volledig dient te zijn ingevoerd ter voorkoming van een algehele stijging van de emissie van broeikasgassen.
- (18)
Er dient een volledige herbeschouwing plaats te vinden van alternatieve brandstoffen, met inbegrip van biobrandstoffen, waarbij tevens moet worden bezien of specifieke wetgeving noodzakelijk is.
- (19)
De lidstaten dienen een regeling in te voeren inzake sancties in geval van inbreuken op Richtlijn 98/70/EG en ervoor te zorgen dat deze worden toegepast.
- (20)
Richtlijn 98/70/EG dient daarom dienovereenkomstig te worden aangepast,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 213 E van 31.7.2001, blz. 255.
PB C 36 van 8.2.2002, blz. 115.
Advies van het Europees Parlement van 29 november 2001 (PB C 153 E van 28.6.2002, blz. 253), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 15 april 2002 (PB C 145 E van 18.6.2002, blz. 71) en besluit van het Europees Parlement van 26 september 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Besluit van het Europees Parlement van 30 januari 2003 en besluit van de Raad van 6 februari 2003.
PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/71/EG van de Commissie (PB L 287 van 14.11.2000, blz. 46).
PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/100/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 16 van 18.1.2002, blz. 32).
PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/27/EG van de Commissie (PB L 107 van 18.4.2001, blz. 10).
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).
PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/63/EG van de Commissie (PB L 227 van 23.8.2001, blz. 41).
PB L 173 van 12.7.2000, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.