Richtlijn 2003/17/EG tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2003
- Bronpublicatie:
03-03-2003, PbEU 2003, L 76 (uitgifte: 22-03-2003, regelingnummer: 2003/17/EG)
- Inwerkingtreding
22-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2003, PbEU 2003, L 76 (uitgifte: 22-03-2003, regelingnummer: 2003/17/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Bijlage I. Milieutechnishe specificaties voor in de handel verkrijgbare brandstoffen voor voertuigen met elektrischeontstekingsmotoren
Grenswaarden (2) | Parameter (1) | Eenheid | ||
---|---|---|---|---|
Minimum | Maximum | |||
Research-octaangetal | 95 (3) | — | ||
Motor-octaangetal | 85 | — | ||
Dampspanning, zomerperiode (4) | kPa | — | 60,0 (5) | |
Distillatie: | ||||
— verdampt bij 100 °C | vol % | 46,0 | — | |
— verdampt bij 150 °C | vol % | 75,0 | — | |
Koolwaterstoffenanalyse: | ||||
— olefinen | vol % | — | 18,0 (6) | |
— aromatische verbindingen | vol % | — | 42,0 | |
— benzeen | vol % | — | 1,0 | |
Zuurstofgehalte | massa % | — | 2,7 | |
Zuurstofhoudende verbindingen | ||||
— methanol (er moeten stabilisatoren worden toegevoegd) | vol % | — | 3 | |
— ethanol (stabilisatoren kunnen nodig zijn) | vol % | — | 5 | |
— isopropylalcohol | vol % | — | 10 | |
— tert-butylalcohol | vol % | — | 7 | |
— isobutylalcohol | vol % | — | 10 | |
— ethers met vijf of meer koolstofatomen per molecuul | vol % | — | 15 | |
— andere zuurstofhoudende verbindingen (7) | vol % | — | 10 | |
Zwavelgehalte | mg/kg | — | 150 | |
Loodgehalte | g/l | — | 0,005 |
Bijlage II. Milieutechnische specificaties voor in de handel verkrijgbare brandstoffen voor voertuigen met compressieontstekingsmotoren
Grenswaarden (2) | Parameter (1) | Eenheid | ||
---|---|---|---|---|
Minimum | Maximum | |||
Cetaangetal | 51,0 | — | ||
Dichtheid bij 15 °C | kg/m3 | — | 845 | |
Distillatie: | ||||
— 95 vol % verkregen bij | °C | — | 360 | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen | massa % | — | 11 | |
Zwavelgehalte | mg/kg | — | 350 |
Bijlage III. Milieutechnische specificaties voor in de handel verkrijgbare brandstoffen voor voertuigen met elektrischeontstekingsmotoren
Grenswaarden (2) | Parameter (1) | Eenheid | ||
---|---|---|---|---|
Minimum | Maximum | |||
Research-octaangetal | 95 (3) | — | ||
Motor-octaangetal | 85 | — | ||
Dampspanning, zomerperiode (4) | kPa | — | 60,0 (5) | |
Distillatie: | ||||
— verdampt bij 100 °C | vol % | 46,0 | — | |
— verdampt bij 150 °C | vol % | 75,0 | — | |
Koolwaterstoffenanalyse: | ||||
— olefinen | vol % | — | 18,0 | |
— aromatische verbindingen | vol % | — | 35,0 | |
— benzeen | vol % | — | 1,0 | |
Zuurstofgehalte | massa % | — | 2,7 | |
Zuurstofhoudende verbindingen: | ||||
— methanol (er moeten stabilisatoren worden toege- | vol % | — | 3 | |
voegd) | ||||
— ethanol (stabilisatoren kunnen nodig zijn) | vol % | — | 5 | |
— isopropylalcohol | vol % | — | 10 | |
— tert-butylalcohol | vol % | — | 7 | |
— isobutylalcohol | vol % | — | 10 | |
— ethers met vijf of meer koolstofatomen per molecuul | vol % | — | 15 | |
— andere zuurstofhoudende verbindingen (6) | vol % | — | 10 | |
Zwavelgehalte | mg/kg | — | 50 | |
mg/kg | — | 10 (7) | ||
Loodgehalte | g/l | — | 0,005 |
Bijlage IV. Milieutechnische specificaties voor in de handel verkrijgbare brandstoffen voor voertuigen met compressieontstekingsmotoren
Grenswaarden (2) | Parameter (1) | Eenheid | ||
---|---|---|---|---|
Minimum | Maximum | |||
Cetaangetal | 51,0 | — | ||
Dichtheid bij 15 °C | kg/m3 | — | 845 | |
Distillatie: | ||||
— 95 vol % verkregen bij | °C | — | 360 | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen | massa % | — | 11 | |
Zwavelgehalte | mg/kg | — | 50 | |
mg/kg | — | 10 (3) |
Voetnoten
De hier gegeven cijfers zijn ‘werkelijke waarden’. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van de norm ISO 4259 ‘Aardolieproducten: bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in relatie tot de testmethoden’ en bij de vaststelling van een minimumwaarde is rekening gehouden met een minimumverschil van 2 R boven nul (R = reproduceerbaarheid). De resultaten van de verschillende metingen worden geïnterpreteerd aan de hand van de in de norm ISO 4259 (gepubliceerd in 1995) gegeven criteria.
De testmethoden komen overeen met de methoden van de norm EN 228:1999. Lidstaten mogen hiervoor in de plaats de testmethode van de norm EN 228:1999 gebruiken indien deze methode even nauwkeurig en precies is als de testmethode die wordt vervangen.
Normale ongelode benzine kan in de handel worden gebracht met een motor-octaangetal (MON) van ten minste 81 en een research-octaangetal (RON) van ten minste 91.
De zomerperiode begint uiterlijk op 1 mei en eindigt niet voor 30 september. Voor lidstaten met arctische omstandigheden begint de zomerperiode uiterlijk op 1 juni en eindigt zij niet voor 31 augustus.
Voor lidstaten met arctische omstandigheden bedraagt de dampspanning gedurende de zomerperiode maximaal 70 kPa.
Normale ongelode benzine kan in de handel worden gebracht met een maximaal olefinengehalte van 21 vol %.
Overige monoalcoholen en ethers waarvan het eindkookpunt niet hoger is dan in de norm EN 228:1999 is vastgesteld.
De hier gegeven cijfers zijn ‘werkelijke waarden’. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van de norm ISO 4259 ‘Aardolieproducten: bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in relatie tot de testmethoden’ en bij de vaststelling van een minimumwaarde is rekening gehouden met een minimumverschil van 2 R boven nul (R = reproduceerbaarheid). De resultaten van de verschillende metingen worden geïnterpreteerd aan de hand van de in de norm ISO 4259 (gepubliceerd in 1995) gegeven criteria.
De testmethoden komen overeen met de methoden van de norm EN 590:1999. Lidstaten mogen hiervoor in de plaats de in de norm EN 590:1999 aangegeven testmethode gebruiken indien de nieuwe methode even nauwkeurig en precies is als de testmethode die wordt vervangen.
De hier gegeven cijfers zijn ‘werkelijke waarden’. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van de norm ISO 4259 ‘Aardolieproducten: bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in relatie tot de testmethoden’ en bij de vaststelling van een minimumwaarde is rekening gehouden met een minimumverschil van 2 R boven nul (R = reproduceerbaarheid). De resultaten van de verschillende metingen worden geïnterpreteerd aan de hand van de in de norm ISO 4259 (gepubliceerd in 1995) gegeven criteria.
De testmethoden komen overeen met de methoden van de norm EN 228:1999. Lidstaten mogen de in de norm EN 228:1999 aangegeven testmethoden gebruiken indien de nieuwe methode even nauwkeurig en precies is als de testmethode die wordt vervangen.
Lidstaten mogen besluiten het in de handel brengen van normale ongelode bezine met een motor-octaangetal (MON) van ten minste 81 en een research-octaangetal (RON) van ten minste 91 verder toe te laten.
De zomerperiode begint uiterlijk op 1 mei en eindigt niet voor 30 september. Voor lidstaten met arctische omstandigheden of met strenge winters begint de zomerperiode uiterlijk op 1 juni en eindigt zij niet voor 31 augustus.
Voor lidstaten met arctische omstandigheden of met strenge winters bedraagt de dampspanning gedurende de zomerperiode maximaal 70 kPa.
Overige monoalcoholen en ethers waarvan het eindkookpunt niet hoger is dan in de norm EN 228:1999 is vastgesteld.
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, dient uiterlijk op 1 januari 2005 ongelode benzine met een zwavelgehalte van maximaal 10 mg met een brede geografische spreiding op het grondgebied van de lidstaten verkrijgbaar te zijn. Op 1 januari 2009 dient alle op het grondgebied van een lidstaat in de handel verkrijgbare ongelode benzine een zwavelgehalte van minder dan 10 mg/kg te hebben.
De hier gegeven cijfers zijn ‘werkelijke waarden’. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van de norm ISO 4259 ‘Aardolieproducten: bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in relatie tot de testmethoden’ en bij de vaststelling van een minimumwaarde is rekening gehouden met een minimumverschil van 2 R boven nul (R = reproduceerbaarheid). De resultaten van de verschillende metingen worden geïnterpreteerd aan de hand van de in de norm ISO 4259 (gepubliceerd in 1995) gegeven criteria.
De testmethoden komen overeen met de methoden van de norm EN 590:1999. Lidstaten mogen de testmethode van de norm EN 590:1999 gebruiken indien de nieuwe methode even nauwkeurig en precies is als de testmethode die wordt vervangen.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, dient uiterlijk op 1 januari 2005 diesel met een zwavelgehalte van maximaal 10 mg/kg met een verantwoord evenwichtige geografische spreiding op het grondgebied van de lidstaten verkrijgbaar te zijn. Daarnaast moet, met inachtneming van de evaluatie ingevolge artikel 9, lid 1, alle op het grondgebied van een lidstaat in de handel verkrijgbare dieselbrandstof op 1 januari 2009 een zwavelgehalte van minder dan 10 mg/kg hebben.