Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Artikel 1cbis.1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
29-06-2020, Stcrt. 2020, 35114 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020-0000111146)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2020, Stcrt. 2020, 35114 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020-0000111146)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Dwanginvordering
Invordering (V)
1.
De betaaldienstverlener op wie de belastingschuldige een vordering heeft uit hoofde van een tegoed op een betaal- of spaarrekening is gehouden aan een met inachtneming van de artikelen 1cbis.2 tot en met 1cbis.4 gedane betalingsvordering te voldoen door betaling van de belastingaanslagen uit dat tegoed, indien op het tijdstip van de bekendmaking van de beschikking, bedoeld in artikel 1cbis.3:
- a.
het tegoed direct opeisbaar is; of
- b.
de ontvanger het tegoed door opzegging opeisbaar kan maken.
2.
Artikel 477, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.