Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/32/EG inzake ongewenste stoffen in diervoeding
Bijlage I Maximumgehalten van ongewenste stoffen, als bedoeld in artikel 3, lid 2
Geldend
Geldend vanaf 28-11-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2019, PbEU 2019, L 289 (uitgifte: 08-11-2019, regelingnummer: 2019/1869)
- Inwerkingtreding
28-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-11-2019, PbEU 2019, L 289 (uitgifte: 08-11-2019, regelingnummer: 2019/1869)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Afdeling I. Anorganische verontreinigende stoffen en stikstofverbindingen
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | |||
---|---|---|---|---|---|
1. | Arseen (1) | Voedermiddelen | 2 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp; | 4 | |||
— | palmpitschilfers; | 4 (2) | |||
— | turf; leonardiet; | 5 (2) | |||
— | fosfaten, koolzure algenkalk; | 10 | |||
— | calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10); koolzure zeeschelpen; | 15 | |||
— | magnesiumoxide; magnesiumcarbonaat; | 20 | |||
— | vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten; | 25 (2) | |||
— | gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier. | 40 (2) | |||
Als tracer gebruikte ijzerpartikels. | 50 | ||||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 30 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | koper(II)sulfaat-pentahydraat; koper(II)carbonaat; dikoperchloridetrihydroxide; ijzer(II)carbonaat; dimangaanchloridetrihydroxide | 50 | |||
— | zinkoxide; mangaanoxide; koperoxide. | 100 | |||
Aanvullende diervoeders | 4 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | minerale diervoeders; | 12 | |||
— | aanvullende diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten; | 10 (2) | |||
— | formuleringen met langdurige afgifte voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en een concentratie sporenelementen die meer dan honderd keer hoger is dan het vastgestelde maximumgehalte voor volledige diervoeders. | 30 | |||
Volledige diervoeders | 2 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | volledige diervoeders voor vis en pelsdieren; | 10 (2) | |||
— | volledige diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten. | 10 (2) | |||
2. | Cadmium | Voedermiddelen van plantaardige oorsprong | 1 | ||
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong | 2 | ||||
Voedermiddelen van minerale oorsprong | 2 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | fosfaten. | 10 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 10 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | koper(II)oxide, mangaan(II)oxide, zinkoxide en mangaan(II)sulfaat-monohydraat. | 30 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’. | 2 | ||||
Voormengsels(6) | 15 | ||||
Aanvullende diervoeders | 0,5 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | minerale diervoeders | ||||
– – | bevattende < 7 % fosfor(8); | 5 | |||
– – | bevattende ≥ 7 % fosfor(8); | 0,75 per 1 % fosfor(8), met een maximum van 7,5 | |||
— | aanvullende diervoeders voor gezelschapsdieren. | 2 | |||
— | formuleringen met langdurige afgifte voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en een concentratie sporenelementen die meer dan honderd keer hoger is dan het vastgestelde maximumgehalte voor volledige diervoeders; | 15 | |||
Volledige diervoeders | 0,5 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren), schapen (met uitzondering van lammeren), geiten (met uitzondering van geitenlammeren) en vis; | 1 | |||
— | volledige diervoeders voor gezelschapsdieren. | 2 | |||
3. | Fluor(7) | Voedermiddelen | 150 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | voedermiddelen van dierlijke oorsprong met uitzondering van zeewaterschaaldieren zoals krill; koolzure zeeschelpen; | 500 | |||
— | zeewaterschaaldieren zoals krill; | 3 000 | |||
— | fosfaten | 2 000 | |||
— | calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10) | 350 | |||
— | magnesiumoxide | 600 | |||
— | koolzure algenkalk | 1 250 | |||
Vermiculiet (E 561) | 3 000 | ||||
Aanvullende diervoeders: | |||||
— | bevattende ≤ 4 % fosfor(8) | 500 | |||
— | bevattende > 4 % fosfor(8) | 125 per 1 % fosfor(8) | |||
Volledige diervoeders | 150 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | volledige diervoeders voor varkens; | 100 | |||
— | volledige diervoeders voor pluimvee (met uitzondering van kuikens) en vis; | 350 | |||
— | volledige diervoeders voor kuikens; | 250 | |||
— | volledige diervoeders voor runderen, schapen en geiten | ||||
— | die zogen | 30 | |||
— | andere | 50 | |||
4. | Lood (12) | Voedermiddelen | 10 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | groenvoeder (3); | 30 | |||
— | fosfaten, koolzure algenkalk en koolzure zeeschelpen; | 15 | |||
— | calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10); | 20 | |||
— | gist. | 5 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 100 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | zinkoxide; | 400 | |||
— | mangaan(II)oxide, ijzer(II)carbonaat, koper(II)carbonaat, koper(I)oxide. | 200 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’ | 30 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | clinoptiloliet van vulkanische oorsprong; natroliet-fonoliet. | 60 | |||
Voormengsels (6) | 200 | ||||
Aanvullende diervoeders | 10 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | minerale diervoeders; | 15 | |||
— | formuleringen met langdurige afgifte voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en een concentratie sporenelementen die meer dan honderd keer hoger is dan het vastgestelde maximumgehalte voor volledige diervoeders. | 60 | |||
Volledige diervoeders | 5 | ||||
5. | Kwik (4) | Voedermiddelen | 0,1 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van mengvoeders voor voedselproducerende dieren; | 0,5 | |||
— | vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van mengvoeders voor honden, katten, siervissen en pelsdieren; | 1,0 (13) | |||
— | vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van brijvoer in blik voor de rechtstreekse voeding van honden en katten; | 0,3 | |||
— | calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10). | 0,3 | |||
Mengvoeders | 0,1 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | minerale diervoeders; | 0,2 | |||
— | mengvoeders voor vis; | 0,2 | |||
— | mengvoeders voor honden, katten, siervissen en pelsdieren. | 0,3 | |||
6. | Nitriet(5) | Voedermiddelen | 15 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vismeel; | 30 | |||
— | kuilvoeder; | - | |||
— | producten en bijproducten van suikerbiet en suikerriet en van de productie van zetmeel en alcoholische dranken. | - | |||
Volledige diervoeders | 15 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | volledige diervoeders voor honden en katten met een vochtgehalte van meer dan 20 %. | - | |||
7. | Melamine(9) | Diervoeders | 2,5 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | blikvoeder voor gezelschapsdieren | 2,5 (11) | |||
— | de volgende toevoegingsmiddelen voor diervoeding: | ||||
— | guanidinoazijnzuur (GAA); | 20 | |||
— | ureum; | – | |||
— | biureet. | – |
Afdeling II. Mycotoxinen
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | ||
---|---|---|---|---|
1. | Aflatoxine B1 | Voedermiddelen | 0,02 | |
Aanvullende en volledige diervoeders | 0,01 | |||
met uitzondering van: | ||||
— | mengvoeders voor melkkoeien en kalveren, melkschapen en lammeren, melkgeiten en geitenlammeren, biggen en jong pluimvee; | 0,005 | ||
— | mengvoeders voor runderen (met uitzondering van melkkoeien en kalveren), schapen (met uitzondering van melkschapen en lammeren), geiten (met uitzondering van melkgeiten en geitenlammeren), varkens (met uitzondering van biggen) en pluimvee (met uitzondering van jonge dieren) | 0,02 | ||
2. | Moederkoren (Claviceps purpurea) | Voedermiddelen en mengvoeders die ongemalen granen bevatten. | 1 000 |
Afdeling III. Inherente plantentoxinen
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | ||
---|---|---|---|---|
1. | Vrij gossypol | Voedermiddelen | 20 | |
met uitzondering van: | ||||
— | katoenzaad; | 6 000 | ||
— | katoenzaadkoeken en katoenzaadmeel. | 1 200 | ||
Volledige diervoeders | 20 | |||
met uitzondering van: | ||||
— | volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren); | 500 | ||
— | volledige diervoeders voor schapen (met uitzondering van lammeren) en geiten (met uitzondering van geitenlammeren); | 300 | ||
— | volledige diervoeders voor pluimvee (met uitzondering van legkippen) en kalveren; | 100 | ||
— | volledige diervoeders voor konijnen, lammeren, geitenlammeren en varkens (met uitzondering van biggen) | 60 | ||
2. | Waterstofcyanide | Voedermiddelen | 50 | |
met uitzondering van: | ||||
— | lijnzaad; | 250 | ||
— | lijnzaadkoeken; | 350 | ||
— | maniokproducten en amandelkoeken. | 100 | ||
Volledige diervoeders | 50 | |||
met uitzondering van: | ||||
— | volledige diervoeders voor jonge kippen (< zes weken). | 10 | ||
3. | Theobromine | Volledige diervoeders | 300 | |
met uitzondering van: | ||||
— | volledige diervoeders voor varkens; | 200 | ||
— | volledige diervoeders voor honden, konijnen, paarden en pelsdieren. | 50 | ||
4. | Vinylthiooxazolidon (5-vinyloxazolidine-2-thion) | Volledige diervoeders voor pluimvee | 1 000 | |
met uitzondering van: | ||||
— | volledige diervoeders voor legkippen. | 500 | ||
5. | Vluchtige mosterdolie(1) | Voedermiddelen | 100 | |
met uitzondering van: | ||||
— | Vlashuttentutzaad en daarvan afgeleide producten (*), producten afgeleid van mosterdzaad (*), koolzaad en daarvan afgeleide producten. | 4 000 | ||
Volledige diervoeders | 150 | |||
met uitzondering van: | ||||
— | volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren), schapen (met uitzondering van lammeren) en geiten (met uitzondering van geitenlammeren); | 1 000 | ||
— | volledige diervoeders voor varkens (met uitzondering van biggen) en pluimvee. | 500 |
Afdeling IV. Organische chloorverbindingen (met uitzondering van dioxinen en pcb's)
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | |||
---|---|---|---|---|---|
1. | Aldrin(1) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,01(2) | ||
2. | Dieldrin(1) | met uitzondering van: | |||
— | vetten en oliën; | 0,1(2) | |||
— | mengvoeders voor vis. | 0,02(2) | |||
3. | Chloorkamfeen (toxafeen) — som van de indicatorcongeneren CHB 26, 50 en 62(3) | vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten | 0,02 | ||
met uitzondering van | |||||
— | visolie. | 0,2 | |||
Volledig visvoeder. | 0,05 | ||||
4. | Chloordaan (som van cis- en transisomeer en van oxychloordaan, uitgedrukt als chloordaan) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,02 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,05 | |||
5. | DDT (som van DDT-, DDD- (of TDE-) en DDE-isomeren, uitgedrukt als DDT) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,05 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,5 | |||
6. | Endosulfan (som van alfa- en bèta-isomeer en van endosulfansulfaat, uitgedrukt als endosulfan) | Voedermiddelen en mengvoeders met uitzondering van: | 0,1 | ||
— | katoenzaad en producten afkomstig van de verwerking daarvan, met uitzondering van ruwe katoenzaadolie; | 0,3 | |||
— | soja en producten afkomstig van de verwerking daarvan, met uitzondering van ruwe sojaolie; | 0,5 | |||
— | ruwe plantaardige olie | 1,0 | |||
— | volledige voeding voor vissen, met uitzondering van zalmachtigen; | 0,005 | |||
— | volledige voeding voor zalmachtigen | 0,05 | |||
7. | Endrin (som van endrin en delta-keto-endrin, uitgedrukt als endrin) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,01 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,05 | |||
8. | Heptachloor (som van heptachloor en heptachloorepoxide, uitgedrukt als heptachloor) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,01 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,2 | |||
9. | Hexachloorbenzeen (HCB) | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,01 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,2 | |||
10. | Hexachloorcyclohexaan (HCH) | ||||
— | alfa-isomeer | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,02 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,2 | |||
— | bèta-isomeer | Voedermiddelen | 0,01 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 0,1 | |||
Mengvoeders | 0,01 | ||||
met uitzondering van: | |||||
— | mengvoeders voor melkkoeien. | 0,005 | |||
— | gamma-isomeer | Voedermiddelen en mengvoeders | 0,2 | ||
met uitzondering van: | |||||
— | vetten en oliën. | 2,0 |
Afdeling V. Dioxinen en pcb's
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg (ppt) (1) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | ||
---|---|---|---|---|
1. | Dioxine [som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005) (2)] | Voedermiddelen van plantaardige oorsprong | 0,75 | |
met uitzondering van: | ||||
— | plantaardige oliën en bijproducten daarvan | 0,75 | ||
Voedermiddelen van minerale oorsprong | 0,75 | |||
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong: | ||||
— | dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet | 1,50 | ||
— | andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten | 0,75 | ||
— | visolie | 5,0 | ||
— | vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat (3) en schaaldiermeel | 1,25 | ||
— | gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat; schaaldiermeel | 1,75 | ||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’ (5). | 0,75 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 1,0 | |||
Voormengsels | 1,0 | |||
Mengvoeders | 0,75 | |||
met uitzondering van: | ||||
— | mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis | 1,75 | ||
— | mengvoeders voor pelsdieren | - |
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in ng WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/kg (ppt) (1) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | ||
---|---|---|---|---|
2. | Som van dioxinen en dioxineachtige pcb's (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCCD's), polychloordibenzofuranen (PCDF's) en polychloorbifenylen (pcb's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005 (2)) | Voedermiddelen van plantaardige oorsprong, met uitzondering van: | 1,25 | |
— | plantaardige oliën en bijproducten daarvan | 1,5 | ||
Voedermiddelen van minerale oorsprong | 1,0 | |||
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong: | ||||
— | dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet | 2,0 | ||
— | andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten | 1,25 | ||
— | visolie | 20,0 | ||
— | vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwit, gehydrolyseerd, dat meer dan 20 % vet bevat (3) | 4,0 | ||
— | viseiwit, gehydroliseerd, dat meer dan 20 % vet bevat | 9,0 | ||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’ (5). | 1,5 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 1,5 | |||
Voormengsels | 1,5 | |||
Mengvoeders, met uitzondering van: | 1,5 | |||
— | mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis | 5,5 | ||
— | mengvoeders voor pelsdieren | - |
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in μg/kg (ppb) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (1) | ||
---|---|---|---|---|
3. | Niet-dioxineachtige pcb's (som van PCB 28, PCB 52, PCB 101, PCB 138, PCB 153 en PCB 180 (ICES — 6) (1)) | Voedermiddelen van plantaardige oorsprong | 10 | |
Voedermiddelen van minerale oorsprong | 10 | |||
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong: | ||||
— | dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet | 10 | ||
— | andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten | 10 | ||
— | visolie | 175 | ||
— | vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwit, gehydrolyseerd, dat meer dan 20 % vet bevat (4) | 30 | ||
— | viseiwit, gehydroliseerd, dat meer dan 20 % vet bevat | 50 | ||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’ (5). | 10 | |||
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep ‘Verbindingen van sporenelementen’ | 10 | |||
Voormengsels | 10 | |||
Mengvoeders, met uitzondering van: | 10 | |||
— | mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis | 40 | ||
— | mengvoeders voor pelsdieren | - |
(1) Bovengrensconcentraties; bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.
(2) Tabel van toxische-equivalentiefactoren (TEF's) voor dioxinen, furanen en dioxineachtige pcb's:
De WHO-TEF's voor menselijke risicobeoordeling zijn gebaseerd op de conclusies van de vergadering van deskundigen van de World Health Organization (WHO) — International Programme on Chemical Safety (IPCS), die in juni 2005 in Genève is gehouden (Martin van den Berg et al., The 2005 World Health Organization Re-evaluation of Human and Mammalian Toxic Equivalency Factors for Dioxins and Dioxin-like Compounds. Toxicological Sciences 93(2), 223–241 (2006))
Congeneer | TEF-waarde | Congeneer | TEF-waarde |
---|---|---|---|
Dibenzo-para-dioxinen (‘PCDD's’) en dibenzo-para-furanen (‘PCDF's’) | ‘Dioxineachtige’ pcb's: non-ortho-pcb's + mono-ortho-pcb's | ||
2,3,7,8-TCDD | 1 | ||
1,2,3,7,8-PeCDD | 1 | Non-ortho-pcb's | |
1,2,3,4,7,8-HxCDD | 0,1 | PCB 77 | 0,0001 |
1,2,3,6,7,8-HxCDD | 0,1 | PCB 81 | 0,0003 |
1,2,3,7,8,9-HxCDD | 0,1 | PCB 126 | 0,1 |
1,2,3,4,6,7,8-HpCDD | 0,01 | PCB 169 | 0,03 |
OCDD | 0,0003 | ||
Mono-ortho-pcb's | |||
2,3,7,8-TCDF | 0,1 | PCB 105 | 0,00003 |
1,2,3,7,8-PeCDF | 0,03 | PCB 114 | 0,00003 |
2,3,4,7,8-PeCDF | 0,3 | PCB 118 | 0,00003 |
1,2,3,4,7,8-HxCDF | 0,1 | PCB 123 | 0,00003 |
1,2,3,6,7,8-HxCDF | 0,1 | PCB 156 | 0,00003 |
1,2,3,7,8,9-HxCDF | 0,1 | PCB 157 | 0,00003 |
2,3,4,6,7,8-HxCDF | 0,1 | PCB 167 | 0,00003 |
1,2,3,4,6,7,8-HpCDF | 0,01 | PCB 189 | 0,00003 |
1,2,3,4,7,8,9-HpCDF | 0,01 | ||
OCDF | 0,0003 |
Gebruikte afkortingen: ‘T’ = tetra; ‘Pe’ = penta; ‘Hx’ = hexa; ‘Hp’ = hepta; ‘O’ = octa; ‘CDD’ = chloordibenzodioxine; ‘CDF’ = chloordibenzofuran; ‘CB’ = chloorbifenyl.
(3) Voor verse vis en andere waterdieren die direct worden geleverd en zonder verdere verwerking voor de productie van voeders voor pelsdieren worden gebruikt, gelden de maximumgehalten niet, en voor verse vis die voor rechtstreekse voeding van gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren of als voedermiddel voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren wordt gebruikt, geldt een maximumgehalte van 3,5 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg product en 6,5 ng WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/kg product en 20,0 ng WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/kg product voor vislever. De producten of verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van deze dieren (pelsdieren, gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren), mogen niet in de voedselketen komen en het vervoederen ervan aan landbouwhuisdieren die voor de productie van levensmiddelen gehouden, vetgemest of gefokt worden, is verboden.
(4) Voor verse vis en andere waterdieren die direct worden geleverd en zonder verdere verwerking voor de productie van voeders voor pelsdieren worden gebruikt, gelden de maximumgehalten niet, en voor verse vis die voor rechtstreekse voeding van gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren of als voedermiddel voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren wordt gebruikt, geldt een maximumgehalte van 75 μg/kg product en 200 μg/kg product voor vislever. De producten en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van deze dieren (pelsdieren, gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren), mogen niet in de voedselketen komen en het vervoederen ervan aan landbouwhuisdieren die voor de productie van levensmiddelen gehouden, vetgemest of gefokt worden, is verboden.
(5) Het maximumgehalte geldt ook voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeders behorende tot de functionele groepen ‘Stoffen ter bestrijding van radionucleïde contaminatie’ en ‘Stoffen ter vermindering van de verontreiniging van diervoeders met mycotoxinen’ die ook behoren tot de functionele groepen ‘Bindmiddelen’ en ‘Antiklontermiddelen’.
Afdeling VI. Schadelijke botanische verontreinigingen
Ongewenste stoffen | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | |||
---|---|---|---|---|---|
1. | Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten, afzonderlijk of tezamen, waaronder: | Voedermiddelen en mengvoeders | 3 000 | ||
— | Datura sp. | 1 000 | |||
2. | Crotalaria spp. | Voedermiddelen en mengvoeders | 100 | ||
3. | Zaden en doppen van Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L., alsook de door verwerking ervan verkregen bijproducten (1), afzonderlijk of tezamen | Voedermiddelen en mengvoeders | 10(2) | ||
4. | Beuk, ongeschilde zaden — Fagus sylvatica L. | Voedermiddelen en mengvoeders | Zaden en vruchten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als sporen die niet kwantitatief kunnen worden bepaald | ||
5. | Purgeernoot — Jatropha curcas L. | Voedermiddelen en mengvoeders | Zaden en vruchten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als sporen die niet kwantitatief kunnen worden bepaald | ||
6. | Zaden van Ambrosia spp. | Voedermiddelen (3) met uitzondering van | 50 | ||
— | gierst (granen van Panicum miliaceum L.) en sorghum (granen of Sorghum bicolor (L) Moench s.l.), niet rechtstreeks vervoederd aan dieren (3) | 200 | |||
Mengvoeders die ongemalen granen en zaden bevatten | 50 | ||||
7. | Zaden van | Voedermiddelen en mengvoeders | Zaden mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als sporen die niet kwantitatief kunnen worden bepaald | ||
— | Indische bruine mosterd — Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. integrifolia (West) Thell. | ||||
— | Sareptamosterd — Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea | ||||
— | Chinese mosterd — Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea var. lutea Batalin | ||||
— | Zwarte mosterd — Brassica nigra (L.) Koch | ||||
— | Ethiopische mosterd — Brassica carinata A. Braun |
Afdeling VII. Toegestane toevoegingsmiddelen in niet-doeldiervoeders als gevolg van niet te voorkomen versleping
Coccidiostatica | Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren(1) | Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 % | ||
---|---|---|---|---|
1. | Decoquinaat | Voedermiddelen | 0,4 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 0,4 | ||
— | andere diersoorten | 1,2 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van decoquinaat niet toegestaan is | (2) | |||
2. | Diclazuril | Voedermiddelen | 0,01 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | legpluimvee en opfokleghennen (ouder dan 16 weken) | 0,01 | ||
— | mestkonijnen en fokkonijnen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van diclazuril verboden is (eindvoeders) | 0,01 | ||
— | andere diersoorten dan opfokleghennen < 16 weken), mestkippen, parelhoenders en mestkalkoenen | 0,03 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van diclazuril niet toegestaan is | (2) | |||
3. | Halofuginone-hydrobromide | Voedermiddelen | 0,03 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | legpluimvee, opfokleghennen en kalkoenen (> twaalf weken) | 0,03 | ||
— | mestkippen en kalkoenen (< twaalf weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van halofuginonehydrobromide verboden is (eindvoeders) | 0,03 | ||
— | andere diersoorten | 0,09 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van halofuginonehydrobromide niet toegestaan is | (2) | |||
4. | Lasalocide A natrium | Voedermiddelen | 1,25 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | honden, kalveren, konijnen, paardachtigen, melkvee, legpluimvee, kalkoenen (ouder dan 16 weken) en opfokleghennen (ouder dan 16 weken) | 1,25 | ||
— | mestkippen, opfokleghennen (tot 16 weken) en kalkoenen (tot 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van lasalocide A natrium verboden is (eindvoeders) | 1,25 | ||
— | fazanten, parelhoenders, kwartels en patrijzen (met uitzondering van legvogels) voor de periode vóór de slacht, waarin het gebruik van lasalocide A natrium verboden is (eindvoeders) | 1,25 | ||
— | andere diersoorten | 3,75 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van lasalocide A natrium niet toegestaan is | (2) | |||
5. | Maduramicineammonium alfa | Voedermiddelen | 0,05 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | paardachtigen, konijnen, kalkoenen (> 16 weken), legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 0,05 | ||
— | mestkippen en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van maduramicineammonium alfa verboden is (eindvoeders) | 0,05 | ||
— | andere diersoorten | 0,15 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van maduramicineammonium alfa niet toegestaan is | (2) | |||
6. | Monensin-natrium | Voedermiddelen | 1,25 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | paardachtigen, honden, kleine herkauwers (schapen en geiten), eenden, runderen, melkvee, legpluimvee, opfokleghennen (> 16 weken) en kalkoenen (> 16 weken) | 1,25 | ||
— | mestkippen, opfokleghennen (< 16 weken) en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van monensin-natrium verboden is (eindvoeders) | 1,25 | ||
— | andere diersoorten | 3,75 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van monensin-natrium niet toegestaan is | (2) | |||
7. | Narasin | Voedermiddelen | 0,7 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | kalkoenen, konijnen, paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 0,7 | ||
— | andere diersoorten | 2,1 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van narasin niet toegestaan is | (2) | |||
8. | Nicarbazine | Voedermiddelen | 1,25 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 1,25 | ||
— | andere diersoorten | 3,75 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van nicarbazine (in combinatie met narasin) niet toegestaan is | (2) | |||
9. | Robenidinehydrochloride | Voedermiddelen | 0,7 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 0,7 | ||
— | mestkippen, mestkonijnen, fokkonijnen en kalkoenen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van robenidinehydrochloride verboden is (eindvoeders) | 0,7 | ||
— | andere diersoorten | 2,1 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van robe-nidinehydrochloride niet toegestaan is | (2) | |||
10. | Salinomy-cinenatrium | Voedermiddelen | 0,7 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | paardachtigen, kalkoenen, legpluimvee en opfokleghennen (> twaalf weken) | 0,7 | ||
— | mestkippen, opfokleghennen (< twaalf weken) en mestkonijnen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van salinomycine-natrium verboden is (eindvoeders) | 0,7 | ||
— | andere diersoorten | 2,1 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van salinomycine-natrium niet toegestaan is | (2) | |||
11. | Semdura-micine-natrium | Voedermiddelen | 0,25 | |
Mengvoeders voor | ||||
— | legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken) | 0,25 | ||
— | mestkippen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van semduramicine-natrium verboden is (eindvoeders) | 0,25 | ||
— | andere diersoorten | 0,75 | ||
Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van semduramicine-natrium niet toegestaan is | (2) |
Voetnoten
De maximumgehalten betreffen het totale gehalte aan arseen.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Met ‘koolzure magnesiavoederkalk’ of ‘calciummagnesiumcarbonaat’ wordt bedoeld het natuurlijke mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zoals beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 25).
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.
Het maximumgehalte voor voormengsels houdt rekening met de toevoegingsmiddelen met het hoogste gehalte aan lood en cadmium en niet met de gevoeligheid van de verschillende diersoorten voor lood en cadmium. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29) moet de producent van voormengsels er ter bescherming van de gezondheid van mens en dier voor zorgen dat niet alleen wordt voldaan aan de voorschriften met betrekking tot de maximumgehalten voor voormengsels, maar dat de gebruiksaanwijzingen op het voormengsel ook in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake de maximumgehalten voor aanvullende en volledige diervoeders.
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
De maximumgehalten hebben betrekking op een analytische bepaling van fluor, waarbij de extractie gedurende 20 minuten op omgevingstemperatuur met zoutzuur 1 N wordt uitgevoerd. Er kunnen gelijkwaardige extractieprocedures worden toegepast waarvoor kan worden aangetoond dat de gebruikte extractieprocedure een gelijke extractie-efficiëntie heeft.
Met ‘koolzure magnesiavoederkalk’ of ‘calciummagnesiumcarbonaat’ wordt bedoeld het natuurlijke mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zoals beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 25).
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.
Voor de bepaling van lood in kaoliniethoudende klei en in diervoeders die kaoliniethoudende klei bevatten, hebben de maximumgehalten betrekking op een analytische bepaling van lood, waarbij de extractie gedurende 30 minuten op kooktemperatuur in salpeterzuur (5 % m/m) wordt uitgevoerd. Er kunnen gelijkwaardige extractieprocedures worden toegepast, waarvoor kan worden aangetoond dat de gebruikte extractieprocedure een gelijke extractie-efficiëntie heeft.
Groenvoeder omvat producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren zoals hooi, kuilvoer, vers gras, enz.
Met ‘koolzure magnesiavoederkalk’ of ‘calciummagnesiumcarbonaat’ wordt bedoeld het natuurlijke mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zoals beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 25).
Het maximumgehalte voor voormengsels houdt rekening met de toevoegingsmiddelen met het hoogste gehalte aan lood en cadmium en niet met de gevoeligheid van de verschillende diersoorten voor lood en cadmium. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29) moet de producent van voormengsels er ter bescherming van de gezondheid van mens en dier voor zorgen dat niet alleen wordt voldaan aan de voorschriften met betrekking tot de maximumgehalten voor voormengsels, maar dat de gebruiksaanwijzingen op het voormengsel ook in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake de maximumgehalten voor aanvullende en volledige diervoeders.
De maximumgehalten betreffen het totale gehalte aan kwik.
Het maximumgehalte geldt op basis van vers gewicht.
Met ‘koolzure magnesiavoederkalk’ of ‘calciummagnesiumcarbonaat’ wordt bedoeld het natuurlijke mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zoals beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 25).
De maximumgehalten worden uitgedrukt als natriumnitriet.
Het maximumgehalte betreft alleen melamine. De opname van de structureel verwante verbindingen cyanuurzuur, ammeline en ammelide in het maximumgehalte zal later worden bekeken.
Het maximumgehalte geldt voor blikvoeder voor gezelschapsdieren in de vorm waarin dit wordt verkocht.
De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het totale gehalte aan glucosinolaten lager is dan 30 mmol/kg. De referentieanalysemethode is EN-ISO 9167-1:1995.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het totale gehalte aan glucosinolaten lager is dan 30 mmol/kg. De referentieanalysemethode is EN-ISO 9167-1:1995.
Afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin.
Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk, uitgedrukt als dieldrin.
Afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin.
Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk, uitgedrukt als dieldrin.
Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk, uitgedrukt als dieldrin.
Nummeringssysteem overeenkomstig Parlar, voorafgegaan door ‘CHB’ of ‘Parlar’:CHB 26: 2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,10,10-octachloorbornaan,CHB 50: 2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,9,10,10-nonachloorbornaan,CHB 62: 2,2,5,5,8,9,9,10,10-nonachloorbornaan.
Voor zover door analytische microscopie bepaalbaar.
Omvat ook zaaddopfragmenten.
ndien eenduidig bewijs wordt geleverd dat de granen en zaden bestemd zijn om te worden vermalen of verbrijzeld, is het niet nodig om partijen granen en zaden met een te hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. daarvan te ontdoen voordat ze worden vermalen of verbrijzeld, op voorwaarde dat:
- –
de zending als geheel wordt vervoerd naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie en deze installatie vooraf in kennis wordt gesteld van het feit dat de partij een hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. bevat, zodat zij aanvullende preventieve maatregelen ter voorkoming van de verspreiding in het milieu kan nemen, en
- –
deugdelijk bewijs wordt verstrekt dat preventieve maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zaden van Ambrosia spp. in het milieu worden verspreid tijdens het transport naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie, en
- –
de bevoegde autoriteit instemt met het transport, na zich ervan te hebben vergewist dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.
Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, moet de zending vóór elk transport naar de EU worden gereinigd en de screenings moeten op passende wijze worden vernietigd.
Indien eenduidig bewijs wordt geleverd dat de granen en zaden bestemd zijn om te worden vermalen of verbrijzeld, is het niet nodig om partijen granen en zaden met een te hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. daarvan te ontdoen voordat ze worden vermalen of verbrijzeld, op voorwaarde dat:
- –
de zending als geheel wordt vervoerd naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie en deze installatie vooraf in kennis wordt gesteld van het feit dat de partij een hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. bevat, zodat zij aanvullende preventieve maatregelen ter voorkoming van de verspreiding in het milieu kan nemen, en
- –
deugdelijk bewijs wordt verstrekt dat preventieve maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zaden van Ambrosia spp. in het milieu worden verspreid tijdens het transport naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie, en
- –
de bevoegde autoriteit instemt met het transport, na zich ervan te hebben vergewist dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.
Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, moet de zending vóór elk transport naar de EU worden gereinigd en de screenings moeten op passende wijze worden vernietigd.
Onverminderd de toegestane gehalten in het kader van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.
Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.