De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief
Einde inhoudsopgave
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/6.1.1.1:6.1.1.1 Artikel 13, lid 5, NSV
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/6.1.1.1
6.1.1.1 Artikel 13, lid 5, NSV
Documentgegevens:
Mr. dr. F.G.F. Peters, datum 01-03-2007
- Datum
01-03-2007
- Auteur
Mr. dr. F.G.F. Peters
- JCDI
JCDI:ADS368721:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Nederland heeft in vrijwel al zijn belastingverdragen in afwijking op de hoofdregel voor vermogenswinsten van artikel 13, lid 5, OESO-modelverdrag een aanmerkelijkbelangvoorbehoud opgenomen. Het aanmerkelijkbelangvoorbehoud verleent Nederland in de regel nog tot vijf of tien jaar na emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder heffingsbevoegdheid over aanmerkelijkbelangvervreemdingsvoordelen, indien de vennootschap in Nederland is gevestigd. Het ligt voor de hand dat de emigratieheffing niet in strijd komt met een belastingverdrag, indien een eventuele (ge deeltelijke) invordering van de conserverende aanslag binnen de verdragstermijn plaatsvindt, en op dat moment wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarden van het aanmerkelijkbelangvoorbehoud. Van strijd met het verdrag zal ook geen sprake zijn indien uiteindelijk niets op de conserverende aanslag wordt betaald omdat deze na tien jaar wordt kwijtgescholden. Of deze situaties zich voordoen, kan pas bij de invordering – dan wel bij de kwijtschelding van de conserverende aanslag na tien jaar – worden beoordeeld.
Mijns inziens dient echter niet op het invorderingsmoment, doch reeds op het moment van heffing te worden beoordeeld of sprake is van strijd met het belastingverdrag. Dit ligt alleen anders indien de heffing niet op het emigratietijdstip, maar pas op het moment van daadwerkelijke vervreemding van het aanmerkelijk belang zou moeten worden gesitueerd, hetgeen naar mijn mening niet het geval is; zie nader paragraaf 6.1.2.2. Bij de beoordeling of de emigratieheffing al dan niet in strijd is met belastingverdragen, lijkt het aanmerkelijkbelangvoorbehoud van het NSV weinig aanknopingspunten te bieden; het dateert van ruimschoots vóór invoering van de emigratieheffing en ziet dan ook niet op de emigratieheffing, maar uitsluitend op de toepassing van de buitenlandse belastingplicht.