V-N 2017/13.5
Rechter hoeft dwangsom om schuldenaar tot nakoming te prikkelen niet te maximeren
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:310, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Bakels, Heisterkamp, Snijders, De Groot, Tanja van den Broek
- Zaaknummer
15/02182
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925815:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:310, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1171, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑04‑2015
- Wetingang
art. 47 AWR; art. 5:31d Awb
Essentie
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat de rechter een dwangsom mag opleggen zonder daarbij een maximumbedrag vast te stellen waarboven geen dwangsommen meer worden verbeurd.
Samenvatting
Belanghebbende, X, krijgt van de Belastingdienst vragenbrieven over buitenlandse vermogensbestanddelen. Vervolgens legt de inspecteur een serie navorderingsaanslagen IB/PVV aan X op. In 2012 vordert de Staat (in reconventie) dat belanghebbende op grond van art. 47 AWR zal worden veroordeeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom, om te voldoen aan zijn fiscale inlichtingenplicht. In 2014 vordert de Staat opnieuw dat X wordt veroordeeld tot nakoming van zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.