FED 2016/115
De keuze van een concern om zijn economische belangen en financiële middelen onder te brengen in een in Nederland gevestigde vennootschap wordt niet beperkt door art. 10a Wet VPB 1969; de toets of sprake is van een compenserende heffing moet worden aangelegd op het niveau van de feitelijke financier; prejudiciële vraag omtrent de verenigbaarheid van art. 10a Wet VPB 1969 met de vrijheid van vestiging in het licht van het Groupe Steria-arrest
HR 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1350, m.nt. D.S. Smit (Italiaanse beursvennootschaparrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2016
- Magistraten
Overgaauw, Bavinck, Van Loon, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
15/00194
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
D.S. Smit
- Roepnaam
Italiaanse beursvennootschaparrest
- JCDI
JCDI:ADS273925:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Inbreuk op het gemeenschapsrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1968, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:624, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2016:1350, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:1697, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑08‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑04‑2015
- Wetingang
Essentie
De keuze van een concern om zijn economische belangen en financiële middelen onder te brengen in een in Nederland gevestigde vennootschap wordt niet beperkt door art. 10a Wet VPB 1969; de toets of sprake is van een compenserende heffing moet worden aangelegd op het niveau van de feitelijke financier; prejudiciële vraag omtrent de verenigbaarheid van art. 10a Wet VPB 1969 met de vrijheid van vestiging in het licht van het Groupe Steria-arrest
Samenvatting
De aandelen van belanghebbende (BV X) werden gehouden door de Zweedse topholding M van het B-concern. In april 2004 maakte het B-concern bekend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.