Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/43/EU tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-08-2022.
- Bronpublicatie:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1270)
- Inwerkingtreding
22-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1270)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de volgende definities van toepassing, naast de definities die in Richtlijn 2009/65/EG zijn vastgelegd:
- (1)
‘cliënt’: iedere natuurlijke of rechtspersoon, dan wel enigerlei andere onderneming, met inbegrip van een icbe, waarvoor een beheermaatschappij een dienst van collectief beheer van beleggingsportefeuilles of diensten als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG verricht;
- (2)
‘deelnemer’: iedere natuurlijke of rechtspersoon die één of meer rechten van deelneming in een icbe aanhoudt;
- (3)
‘relevante persoon’: (met betrekking tot een beheermaatschappij): een van de volgende personen:
- a)
een directeur, een vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, dan wel een bestuurder van de beheermaatschappij;
- b)
een werknemer van de beheermaatschappij, alsook enigerlei andere natuurlijke persoon wiens diensten ter beschikking en onder de zeggenschap staan van de beheermaatschappij en die betrokken is bij het verrichten door de beheermaatschappij van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
- c)
een natuurlijke persoon die uit hoofde van het delegeren van taken aan derden met het oog op het verrichten door de beheermaatschappij van collectief beheer van beleggingsportefeuilles rechtstreeks betrokken is bij het verrichten van diensten ten behoeve van de beheermaatschappij;
- (4)
‘hoogste leiding’: de persoon of personen die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/65/EG het bedrijf van de beheermaatschappij feitelijk leidt of leiden;
- (5)
‘raad van bestuur’: de raad van bestuur van de beheermaatschappij;
- (6)
‘toezichtfunctie’: de relevante personen of het orgaan of de organen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op haar hoogste leiding en voor de toetsing en periodieke evaluatie van de deugdelijkheid en effectiviteit van de risicobeheerprocedure en van de gedragsregels, regelingen en procedures waarin is voorzien om de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG na te komen;
- (7)
‘tegenpartijrisico’: het risico op verliezen voor de icbe doordat de tegenpartij bij een transactie haar verplichtingen niet nakomt vóór de definitieve afwikkeling van de kasstroom van de transactie;
- (8)
‘liquiditeitsrisico’: het risico dat een positie in de icbe-portefeuille niet tegen beperkte kosten binnen een voldoende kort tijdsbestek kan worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten en dat het vermogen van de icbe om te allen tijde te voldoen aan artikel 84, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG in gevaar komt;
- (9)
‘marktrisico’: het risico op verliezen voor de icbe als gevolg van een schommeling in de marktwaarde van posities in de icbe-portefeuille welke toe te schrijven is aan veranderingen in marktvariabelen zoals rentetarieven, wisselkoersen, aandelenkoersen en grondstoffenprijzen of de kredietwaardigheid van een uitgevende instelling;
- (10)
‘operationeel risico’: het risico op verliezen voor de icbe als gevolg van inadequate interne processen en het falen door mensen en systemen van de beheermaatschappij of als gevolg van externe gebeurtenissen, met inbegrip van juridische en documentatierisico's en risico's als gevolg van verhandelings-, afwikkelings- en waarderingsprocedures die namens de icbe worden beheerd;
- (11)
‘duurzaamheidsrisico’: duurzaamheidsrisico in de zin van artikel 2, punt 22, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- (12)
‘duurzaamheidsfactoren’: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088.
De term ‘raad van bestuur’ zoals omschreven in punt 5 van de eerste alinea omvat niet het toezichthoudend orgaan in gevallen waarin beheermaatschappijen een tweeledige structuur bestaande uit een raad van bestuur en een toezichthoudend orgaan hebben.
Voetnoten
Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).