Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:38 Gevolgen niet-naleving voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Bronpublicatie:
27-05-2020, Stb. 2020, 173 (uitgifte: 18-06-2020, kamerstukken: 35213)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2020, Stb. 2020, 174 (uitgifte: 18-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid boeten en maatregelen (V)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen handelt overeenkomstig artikel 3:37, indien de jonggehandicapte:
- a.
de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de door hem daartoe aangewezen deskundige krachtens artikel 3:35 in het belang van een behandeling of genezing of tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid en tot registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegeven voorschriften zonder deugdelijke grond niet opvolgt;
- b.
zich niet, zolang als het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de door hem daartoe aangewezen deskundige te kennen heeft gegeven dit noodzakelijk te achten, onder geneeskundige behandeling stelt of indien hij de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;
- c.
zich schuldig maakt aan gedragingen, waardoor zijn genezing wordt belemmerd of nalaat voldoende mee te werken om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te verkrijgen;
- d.
de controlevoorschriften, bedoeld in artikel 3:36, of de verplichting, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen dan wel de verplichting, bedoeld in artikel 3:74, niet binnen de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;
- e.
zijn arbeidsongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt;
- f.
zich niet houdt aan het voorschrift, bedoeld in artikel 3:28, vierde lid;
- g.
zonder redelijke gronden niet meewerkt aan een scholing of opleiding die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid;
- h.
indien de belanghebbende zonder redelijke gronden niet meewerkt aan het opstellen van de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet;
- i.
indien de belanghebbende de verplichtingen die zijn opgenomen in de reïntegratievisie bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of in het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet niet of niet behoorlijk is nagekomen;
- j.
indien de belanghebbende die bij deelname aan een reïntegratietraject zijn reïntegratieverplichtingen niet naleeft, de reden daarvan niet onmiddellijk aan het reïntegratiebedrijf heeft medegedeeld;
- k.
zich niet onthoudt van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
2.
Het eerste lid, onderdelen g, h, i en j zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte die studerende is. In afwijking van artikel 1:4, eerste lid, is de eerste zin ook van toepassing op de jonggehandicapte die studiefinanciering in de vorm van het levenlanglerenkrediet ontvangt.