NJB 2019/259:A stelt vorderingen (a) tot en met (d) in. Bij deelvonnis geeft de rechtbank overwegingen over vordering (a) en een overweging over de bewijskracht van een akte in verband met vordering (b) en wijst zij vorderingen (c) en (d) toe. B stelt hoger beroep in tegen het deelvonnis en richt grieven tegen overwegingen over vordering (a) en tegen de toewijzing van vordering (d). De rechtbank wijst nog een vonnis. Daartegen stelt B ook hoger beroep in, met grieven tegen overwegingen over vordering (b). Het hof voegt de appelprocedures. Bij tussenarrest geeft het hof een overweging over de bewijskracht van de akte in verband met vordering (b) die ten gunste van B afwijkt van hetgeen de rechtbank daarover heeft overwogen. Bij eindarrest begroot het hof de schade met verwijzing naar internetsites. Hoge Raad: 1. Appelprocesrecht. 'Eénkeerschietenregel'. Deelvonnis. Verschillende vorderingen in het tussenvonnis-gedeelte. De partij die tussentijds beroep instelt, is gehouden daarin al haar bezwaren tegen de tot dan toe gewezen tussenvonnissen aan te voeren en verliest de mogelijkheid dat bij een latere gelegenheid in appel te doen. Die regel geldt ook indien het gaat om een appel tegen het tussenvonnisgedeelte van een deelvonnis. Daarbij is niet van belang dat de grieven tegen het tussenvonnisgedeelte betrekking hadden op beslissingen in verband met een andere vordering dan de in het latere hoger beroep tegen datzelfde vonnis aangevoerde grieven. 2. Hoor en wederhoor. Internet. Het hof heeft zijn beslissing doen steunen op feitelijke gegevens die het niet aan het procesdossier heeft ontleend, maar uit eigen beweging op internet heeft gevonden. Door die gegevens aan zijn beslissing ten grondslag te leggen zonder partijen de gelegenheid te geven van die gegevens kennis te nemen en daarop desgewenst te reageren, heeft het hof gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor