Hoge Raad 23 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3863.
Rb. Midden-Nederland, 23-11-2018, nr. 16/660347-16 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2018:5709, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
23-11-2018
- Zaaknummer
16/660347-16 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:5709, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 23‑11‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2020:8679, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 23‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Een 55-jarige vrouw uit Bunschoten-Spakenburg is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld omdat zij niet ingreep bij de regelmatige mishandeling van 10 van haar kinderen. De rechtbank legt de vrouw een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op met een proeftijd van 2 jaar. In de periode van september 2004 tot en met september 2016 werd een deel van de, toen minderjarige, kinderen van de verdachte regelmatig mishandeld. Uit aangiften van drie van de kinderen, en verklaringen van andere kinderen, blijkt dat de echtgenoot van de vrouw de kinderen regelmatig hard sloeg, al dan niet met een lat uit een lattenbodem. De man is in mei van dit jaar door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het mishandelen en het opsluiten van een deel van zijn kinderen. De vrouw heeft de kinderen niet zelf mishandeld, maar zij heeft er ook niet voor gezorgd dat haar man stopte met de mishandelingen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij haar kinderen jarenlang niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden die zij nodig hadden. Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat de vrouw op meerdere momenten heeft geprobeerd haar echtgenoot te stoppen wanneer hij de kinderen sloeg. Zij wist dus dat het slaan schadelijk was voor de kinderen. Toch waren haar pogingen om het geweld te stoppen niet adequaat en effectief. Zij heeft bovendien geen hulp gezocht en is niet (tijdelijk) met haar kinderen vertrokken uit huis waar zij woonden. Daardoor is sprake van voorwaardelijk opzet op het in hulpeloze toestand laten van haar kinderen. Dat het, gelet op de religieuze overtuigingen, wellicht geen optie was om van haar echtgenoot te scheiden of tegen haar echtgenoot in te gaan maakt dat niet anders omdat zij ook op andere manieren hulp had kunnen zoeken. Vanwege de verdenkingen tegen haar man zijn de nog minderjarige kinderen van het echtpaar uit huis geplaatst en hebben de ouders geen gezag meer over de kinderen. Daarnaast ervaart de vrouw het als erg lastig om contact met haar kinderen te onderhouden nu haar man geen contact mag opnemen met de minderjarige kinderen. De vrouw leeft bovendien al 2 jaar in onzekerheid over de afloop van strafzaken tegen haar man en vervolgens haarzelf en de strafzaken hebben geleid tot veel negatieve media-aandacht. De rechtbank begrijpt dat dit alles veel impact heeft op de vrouw en houdt hier in strafverlichtende zin rekening mee.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/660347-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 november 2018
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [1963] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare
terechtzittingen van 14 september 2018 en 9 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. G.P.N. Robben, en van hetgeen verdachte en mr. J.W.D. Roozemond, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 te [woonplaats] schuldig heeft gemaakt aan het in hulpeloze toestand laten van vijftien van haar kinderen, door niet in te grijpen, hulp te zoeken of met de kinderen weg te gaan terwijl zij wist dat haar echtgenoot met grote regelmaat agressie toonde jegens deze kinderen, welke agressie onder meer bestond uit het mishandelen, opsluiten en/of bedreigen van deze kinderen.
3. VOORVRAGEN
3.1
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Aan verdachte is overtreding van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) tenlastegelegd. De maximaal op te leggen straf bij overtreding van dit artikel is een gevangenisstraf van twee jaren. De verdediging heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2010, nu het recht tot strafvervolging, op grond van artikel 70, eerste lid, Sr in die periode is vervallen door verjaring. De officier van justitie heeft daartegen aangevoerd dat sprake is van een voortdurend delict, bestaande uit een nalaten. Daardoor is de verjaringstermijn pas aangevangen op 27 september 2016, de datum waarop verdachte is aangehouden en zij dus niet langer in gebreke was. De officier van justitie heeft hierbij onder meer verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 23 januari 2007.1.
Als ouder met gezag was verdachte op grond van artikel 1:247, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht tot het onderhouden en verzorgen van haar minderjarige kinderen. Deze doorlopende verplichting wordt, gelet op het bepaalde in artikel 255 Sr, voortdurend overtreden zolang kinderen in een hulpeloze toestand worden gelaten. Aan verdachte wordt niet een reeks van overtredingen van artikel 255 Sr ten aanzien van te onderscheiden kinderen naar aanleiding van verschillende mishandelingen/incidenten tenlastegelegd, maar een doorlopende overtreding daarvan gedurende een langere periode. De echtgenoot van verdachte is immers bij vonnis van 17 mei 20182., welk vonnis als bewijsmiddel in het dossier is gevoegd en op welk vonnis de onderhavige verdenking is gebaseerd, veroordeeld wegens het stelselmatig mishandelen van de kinderen gedurende deze gehele periode. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat sprake is van een in een nalaten bestaand voortdurend delict waarvan kan worden aangenomen dat het pas is voltooid op het moment dat de dader niet langer in gebreke is. Daardoor is de verjaringstermijn in deze zaak pas gaan lopen op de dag dat verdachte is aangehouden, te weten op 27 september 2016. De officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank dan ook ontvankelijk voor wat betreft de gehele tenlastegelegde periode.
3.2
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de verdenking dat zij [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] en [kind 4] in een hulpeloze toestand heeft gelaten, nu de echtgenoot van verdachte niet is veroordeeld wegens het mishandelen, opsluiten en/of bedreigen van deze kinderen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte wist dat haar echtgenoot met grote regelmaat agressie vertoonde tegen hun kinderen en dat van verdachte kon worden gevergd dat zij ingreep om deze agressie te stoppen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, voor zover de mishandelingen waarover de kinderen verklaren niet zijn verjaard, het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de in de tenlastelegging genoemde kinderen door de echtgenoot van verdachte in het bijzijn van verdachte zijn mishandeld. Er kan daarom niet worden vastgesteld of sprake was van een hulpeloze toestand waarbij verdachte aanwezig was. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat er sprake was van opzet op die hulpeloze toestand én opzet op het laten van haar kinderen in die hulpeloze toestand. De raadsman heeft daarom verzocht verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken.
De raadsman heeft aangevoerd dat de aangiftes van in ieder geval [kind 5] , [kind 6] en [kind 7] onvoldoende betrouwbaar zijn en daarom niet tot het bewijs mogen dienen, nu deze verklaringen zijn aangedikt of gelogen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen3.
Verdachte is getrouwd met [A] .4.Zij zijn de ouders van (onder meer) [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 5] , [kind 11] , [kind 6] , [kind 7] , [kind 12] , [kind 13] en [kind 14] .5.Totdat het gezag over de minderjarige kinderen op 26 april 2017 werd beëindigd, hadden verdachte en haar echtgenoot het ouderlijk gezag over hun kinderen.6.Verdachte en haar echtgenoot wonen sinds 1983 op de [adres] te [woonplaats] .7.
[kind 8] is geboren op [1988]8.. Hij is achttien geworden op [2006] . [kind 9] is geboren op [1989]9.. Hij is achttien geworden op [2007] . [kind 10] is geboren op [1992]10.. Hij is achttien geworden op [2010] . [kind 5] is geboren op [1993]11.. Zij is achttien geworden op [2011] . [kind 11] is geboren op [1994]12.. Hij is achttien geworden op [2012] . [kind 6] is geboren op [1996]13.. Zij is achttien geworden op [2014] . [kind 7] is geboren op [1997]14.. Zij is achttien geworden op [2015] . [kind 12] is geboren op [1999]15.. Hij is achttien geworden op [2017] . [kind 13] is geboren op [1999]16.. Hij is achttien geworden op [2017] . [kind 14] is geboren op [2001]17.. Zij wordt achttien op [2019] .
[kind 1] heeft verklaard dat de kinderen tot hun zestiende werden geslagen.18.Iedere week waren er wel één of meerdere kinderen die klappen kregen.19.Als haar vader ergens boos over was, bijvoorbeeld als er iets kapot was gegaan, dan wilde hij weten wie dat had gedaan.20.Als hij wist wie het had gedaan, kreeg alleen diegene klappen. Als hij het niet wist, dan kreeg iedereen klappen. De kinderen moesten dan op een rij gaan staan. Ieder kind kreeg dan één klap, moest weer achteraan in de rij aansluiten en kwam weer aan de beurt als één van de kinderen dan nog niet had bekend. Haar vader sloeg altijd met een lat van een lattenbodem. Hij sloeg altijd uit alle kracht. In haar beleving kregen [kind 8] , [kind 9] , [kind 11] en [kind 10] de meeste klappen.21.Zij heeft gezien dat [kind 14] zowel klappen kreeg met de lat als met de handen van haar vader. Zij weet dat [kind 12] en [kind 13] meer klappen kregen dan de andere kleintjes.22.Zij heeft gezien dat [kind 6] en [kind 7] ook klappen met de lat hebben gehad.23.Haar moeder praatte op haar vader in als de kinderen werden mishandeld. Soms probeerde haar moeder ook de lat af te pakken, maar dat lukte niet.24.
[kind 3] heeft verklaard dat alle kinderen vanaf ongeveer acht jaar oud wel eens zijn geslagen. Zijn vader deed dat met een stukje hout, een latje voor je kont. Het slaan door zijn vader gebeurde ongeveer een keer per maand.25.Het is wel eens gebeurd dat de kinderen op een rijtje moesten staan en om de beurt een klap kregen met een lat.26.Zijn moeder zei tegen zijn vader dat hij op moest houden als zijn vader sloeg.27.
[kind 8] heeft verklaard dat hij niet precies meer weet wanneer de mishandelingen begonnen, maar dat hij in principe vanaf het moment dat hij wist dat hij leefde werd mishandeld. Er gingen maar weinig weken voorbij waarin hij niet werd mishandeld. Iedereen binnen het gezin werd door zijn vader mishandeld. Als hij werd mishandeld, werd hij eigenlijk altijd geslagen met de lat van een lattenbodem. Als zijn vader niet wist wie iets had gedaan, kregen de kinderen allemaal klappen. Zijn vader ging dan net zo lang door met slaan tot hij er achter kwam.28.Als het echt te gek werd wat zijn vader deed, sprong zijn moeder er tussen.29.
[kind 9] heeft verklaard dat hij wel eens een paar tikken van zijn vader kreeg als hij wat had uitgevreten. De ene keer kreeg je een draai om je oren en de andere keer kreeg je met een latje op je reet.30.Hij heeft wel eens gezien dat een paar broertjes of broers van hem een pak op hun sodemieter kregen.31.De kinderen waren om en nabij de tien jaar tot een jaar of vijftien of zestien toen zij klappen kregen.32.Het is een keer gebeurd dat de kinderen op een rijtje moesten staan en één voor één klappen kregen.33.Zijn moeder zei wel eens “ [A] hou eens op man”. Zijn moeder sprong er ook wel eens tussen.34.
[kind 10] heeft verklaard dat de kinderen, als zij iets deden wat niet de bedoeling was, een klap kregen. Soms kreeg je klappen met de lat. Dit gebeurde soms twee of drie keer in de maand.35.Zij kregen klappen vanaf dat zij dertien of veertien jaar waren totdat zij zeventien of achttien jaar waren.36.Hij heeft wel eens gezien dat zijn broertjes of zusjes met de lat werden geslagen. Dit gebeurde bij de middelste groep, de mensen van zijn leeftijd. [kind 9] zat er meestal bij. Van [kind 8] heeft hij het ook gezien. [kind 5] heeft klappen met de lat gehad. [kind 11] zat er ook bij. Soms moesten een paar kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd in een rijtje gaan staan. Zijn vader riep dan één van hen bij zich en die kreeg dan een paar klappen, waarna de volgende aan de beurt was. Dit duurde net zo lang totdat zij zeiden wie het had gedaan. Zijn moeder was volgens hem wel eens bij het slaan aanwezig. Zij heeft wel eens gezegd dat zijn vader op moest houden.37.
[kind 5] heeft verklaard dat zij niet beter weet dan dat zij van kleins af aan door haar vader is mishandeld. Ook haar broers en zussen werden met regelmaat mishandeld. Het is meerdere malen gebeurd dat zij allemaal klappen kregen. Zij moesten dan op een rij gaan staan en dan pakte hij een lat uit de lattenbodem van een bed. Zij moesten dan om de beurt in de keuken komen en dan werden zij geslagen. Als niemand wilde zeggen wie het had gedaan, kregen zij nog veel meer klappen. Als haar vader sloeg, sloeg hij ook echt uit volle kracht.38.De mishandelingen bestonden het meeste uit het slaan met een stuk hout.39.Tot haar twaalfde is zij ongeveer één keer per week met de lattenbodem geslagen.40.In de periode vanaf 2004 sloeg haar vader hen wekelijks. Totdat zij achttien jaar oud was sloeg haar vader alle kinderen die toen nog geen twaalf jaar oud waren.41.Zij heeft gezien dat [kind 14] vanaf haar vierde levensjaar totdat zij ongeveer twaalf jaar oud was werd mishandeld, ook met de lat. Zij heeft gezien dat [kind 12] vanaf zijn vierde jaar ook regelmatig werd geslagen. Zij heeft ook gezien dat [kind 13] tot drie jaar geleden (de rechtbank begrijpt: tot 2013) regelmatig in elkaar werd geslagen. Van [kind 7] heeft zij ook gezien dat zij vanaf haar vierde tot haar twaalfde werd geslagen. Van [kind 6] heeft zij ook gezien dat zij vanaf haar vierde tot ongeveer haar twaalfde werd geslagen.42.Haar moeder sprong er wel eens tussen als zij klappen kregen.43.
[kind 11] heeft verklaard dat hij vanaf dat hij dertien of veertien jaar was wel eens werd geslagen met een lat.44.Hij kreeg dan tussen de tien en twintig klappen.45.Soms is hij één of twee keer per week geslagen.46.Als zijn vader sloeg, zei zijn moeder wel eens dingen tegen [kind 11] als “Je moet niet zulke domme dingen doen, je vraagt er zelf om, je weet dat je zulke dingen niet moet doen.”47.
[kind 6] heeft verklaard dat haar vader de kinderen altijd heeft mishandeld.48.Zij is zeker wekelijks door haar vader met de lat mishandeld.49.De kinderen moesten wel eens op een rijtje gaan staan. Het had met de leeftijd te maken, wie daar moesten gaan staan. Zij stond daar met haar zus [kind 7] , haar broer en de tweeling (de rechtbank begrijpt: [kind 12] en [kind 13] ). Zij kregen dan net zo lang klappen totdat hij het genoeg vond. Dit gebeurde soms dagelijks en soms wekelijks.50.Met name de laatste jaren heeft haar moeder geprobeerd om de kinderen tegen haar vader in bescherming te nemen, maar uiteindelijk verloor ze het altijd.51.Haar moeder zei dan dat haar vader rustig moest zijn als hij boos was. Haar moeder is er ook wel eens tussen gaan staan.52.
[kind 7] heeft verklaard dat zij niet beter weet dan dat haar vader alle kinderen in het gezin sloeg. Haar vader sloeg altijd hard door. Vrijwel elke keer als er geweld werd gebruikt door haar vader tegen de kinderen, vroeg hij eerst op een rustige toon wie ergens schuldig aan was. Niemand wilde dan een broer of zus verlinken, waardoor er geen antwoord kwam.53.Hierna gaf haar vader een van de kinderen de opdracht een lat te pakken. Daarna moesten ze dan op rij gaan staan en sloeg hij totdat hij hoorde wat hij op dat moment wilde horen, dus een schuldbekentenis van iemand. Dit gebeurde sowieso eenmaal per week.54.Van [kind 14] heeft zij gezien dat zij klappen kreeg. Als de jongens klappen kregen, was haar vader altijd snel klaar met [kind 12] , maar bleef hij langer op [kind 13] inslaan.55.Vanaf haar tweede of derde werd zij soms met de hand of met de lat geslagen.56.Het slaan stopte meestal als je van school af ging, rond je twaalfde of dertiende. Sommigen hebben daarna nog wel klappen gekregen als er iets was gebeurd, maar dat was niet meer in het rijtje.57.Haar moeder hield haar vader soms tegen of zei “ [A] , houd alsjeblieft op.”58.Haar moeder heeft nooit melding gedaan bij de politie of bij anderen.59.
[kind 13] heeft verklaard dat je meestal klappen met de lat kreeg als je wat had gesloopt. Als je oud was, kreeg je meer klappen, maar als je een jaar of zeven, acht, negen was kreeg je een stuk minder klappen. Hij werd geslagen vanaf dat hij jong was.60.Hij was toen een jaar of negen of tien. De meisjes hebben ook wel eens klappen gehad.61.Hij was er een keer bij toen [kind 12] (de rechtbank begrijpt: [kind 12] ) werd geslagen. Alle kinderen hebben volgens hem wel een keer klappen gehad.62.Hij weet dat [kind 5] klappen heeft gehad.63.Zijn moeder is er nooit tussen gesprongen toen hij door zijn vader werd geslagen.64.
[kind 12] heeft verklaard dat er altijd wel veel werd geslagen. Als er wat was gebeurd, kreeg je klappen.65.De klappen werden gegeven met een lat. Er werd een stuk of tien keer geslagen. Dit waren forse tikken. Meestal was zijn vader degene die sloeg.66.Zo lang hij zich kan herinneren werd er geslagen. De jongens vraten het meeste uit en werden dus vaker geslagen. De meiden werden ook wel geslagen.67.De laatste drie jaar (de rechtbank begrijpt: sinds 2013) werd het slaan minder. Daarvoor werd je wel harder geslagen, omdat de kinderen toen ook iets meer uitvraten.68.Hij heeft gezien dat andere kinderen werden geslagen.69.Hij heeft wel eens gezien dat [kind 14] een tik heeft gehad.70.Zijn moeder was er altijd wel bij. Soms zei ze tegen zijn vader dat hij op moest houden of ze zei tegen hen dat ze moesten luisteren.71.
[A] heeft verklaard dat hij de kinderen wel eens een tik heeft gegeven, omdat zij soms ontzettend vervelend en baldadig waren.72.
Bewijsoverwegingen
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:247, eerste lid, BW had verdachte, als degene die het ouderlijk gezag had over haar minderjarige kinderen, de plicht haar minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden. In artikel 1:247, tweede lid, BW staat vermeld dat onder de verzorging en opvoeding mede wordt verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Ook is in dat lid bepaald dat de ouders in de verzorging en opvoeding van het kind geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling mogen toepassen.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte en haar echtgenoot gedurende de tenlastegelegde periode krachtens de wet verplicht waren tot onderhoud en verzorging van hun minderjarige kinderen. [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 5] , [kind 11] , [kind 6] , [kind 7] , [kind 12] , [kind 13] en [kind 14] waren ten tijde van (ten minste een gedeelte van) de tenlastegelegde periode minderjarig en dus voor hun opvoeding en verzorging geheel afhankelijk van verdachte en haar echtgenoot. Verdachte en haar echtgenoot waren aldus verantwoordelijk voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van deze kinderen.
Betrouwbaarheid van de aangiftes
Gelet op het feit dat de verklaringen van [kind 5] , [kind 6] en [kind 7] worden ondersteund door de verklaringen van de andere kinderen die geen aangifte hebben gedaan, ziet de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van de essentie van deze verklaringen te twijfelen.
Opsluitingen en bedreigingen
Uit de verklaringen in het dossier volgt dat verschillende kinderen van verdachte gedurende hun minderjarigheid door de echtgenoot van verdachte zijn opgesloten en/of bedreigd. Aangezien de beschuldigingen van de betreffende kinderen zich vrijwel uitsluitend richtten tegen de echtgenoot van verdachte en zij niet expliciet verklaren over de eventuele aanwezigheid en/of rol van hun moeder bij die incidenten, is op grond van de verklaringen van deze kinderen niet met zekerheid vast te stellen of en in hoeverre verdachte van deze opsluitingen en bedreigingen op de hoogte was en wat haar eventuele rol hierin is geweest. Dit onderdeel van de tenlastelegging kan daarom niet bewezen worden verklaard.
Mishandelingen
De echtgenoot van verdachte is bij vonnis van 17 mei 2018 vrijgesproken van de verdenking dat hij gedurende de tenlastegelegde periode zijn kinderen [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] en [kind 15] heeft mishandeld.73.Nu het Openbaar Ministerie het ingestelde hoger beroep tegen dit vonnis heeft ingetrokken, zijn deze vrijspraken onherroepelijk geworden en zal de rechtbank deze partiële vrijspraken van de echtgenoot van verdachte ook in deze procedure als uitgangspunt hanteren. Verdachte zal om die reden worden vrijgesproken van de verdenking dat zij niet ingreep of hulp heeft gezocht terwijl zij wist dat haar kinderen [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] en [kind 15] door haar echtgenoot werden mishandeld.
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de echtgenoot van verdachte [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 5] , [kind 11] , [kind 6] , [kind 7] , [kind 12] , [kind 13] en [kind 14] gedurende de tenlastegelegde periode regelmatig heeft mishandeld, door hen - al dan niet met een lat - hard te slaan. Uit de bewijsmiddelen volgt eveneens dat verdachte van deze mishandelingen op de hoogte was. Verdachte heeft haar echtgenoot immers meermalen geprobeerd te stoppen, door op hem in te praten of door fysiek tussen hem en de kinderen in te springen.
Hulpeloze toestand
Nu [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 5] , [kind 11] , [kind 6] , [kind 7] , [kind 12] , [kind 13] en [kind 14] - gelet op onder meer hun leeftijd en afhankelijkheid van bescherming - zichzelf gedurende hun minderjarigheid niet eenvoudig uit de situatie waarin de echtgenoot van verdachte hen met regelmaat mishandelde konden bevrijden, is de rechtbank van oordeel dat de kinderen gedurende het gedeelte van de tenlastegelegde periode waarin zij minderjarig waren in een hulpeloze toestand verkeerden.74.Deze hulpeloze toestand is ontstaan door toedoen van de echtgenoot van verdachte en niet door verdachte zelf, waardoor verdachte zal worden vrijgesproken van de verdenking dat zij de kinderen in deze hulpeloze toestand heeft gebracht.
Opzet
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte haar kinderen opzettelijk in deze hulpeloze toestand heeft gelaten en zich dus schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 255 Sr. Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit moet voldoende komen vast te staan dat verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet had op het laten bestaan van de hulpeloze toestand. Vereist is dus dat verdachte op de hoogte was van het feit dat haar kinderen in hulpeloze toestand verkeerden en onvoldoende heeft gedaan om deze hulpeloze toestand te beëindigen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op meerdere momenten heeft geprobeerd haar echtgenoot te stoppen wanneer hij de kinderen sloeg. De rechtbank is, mede gelet daarop, van oordeel dat verdachte heeft geweten dat door het handelen van haar echtgenoot schade aan haar kinderen werd toegebracht. De pogingen van verdachte om de mishandeling van de kinderen door haar echtgenoot te doen stoppen zijn niet adequaat en effectief gebleken, nu er desondanks sprake bleef van stelselmatige mishandeling van de kinderen. De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat verdachte nooit hulp heeft gezocht of adequate stappen heeft ondernomen om de mishandelingen van haar kinderen door haar echtgenoot te (doen) stoppen. Door dergelijke hulp niet te zoeken dan wel niet tijdig (adequaat) in te grijpen of (tijdelijk) met haar kinderen te vertrekken heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat door het handelen van haar echtgenoot het geestelijke en lichamelijke welzijn van de kinderen in gevaar kwam. Daardoor is sprake van opzet op het in hulpeloze toestand laten van haar kinderen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte haar kinderen opzettelijk in een hulpeloze toestand heeft gelaten en daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 255 Sr. Dat het, gelet op de religieuze overtuigingen van verdachte, wellicht geen optie was om van haar echtgenoot te scheiden of tegen haar echtgenoot in te gaan doet hier niet aan af, nu verdachte ook op andere manieren hulp had kunnen zoeken.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 te [woonplaats] , opzettelijk haar kinderen
- [kind 8] (geboren [1988] ) en
- [kind 9] (geboren [1989] ) en
- [kind 10] (geboren [1992] ) en
- [kind 5] (geboren [1993] ) en
- [kind 11] (geboren [1994] ) en
- [kind 6] (geboren [1996] ) en
- [kind 7] (geboren [1997] ) en
- [kind 12] (geboren [1999] ) en
- [kind 13] (geboren [1999] ) en
- [kind 14] (geboren [2001] )
tot wiens onderhoud en verzorging zij krachtens wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gelaten, immers heeft/is zij, verdachte, met dat opzet
terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot [A] , met regelmaat agressie toonde jegens en in het bijzijn van voornoemde kinderen (bestaande uit het mishandelen van voornoemde kinderen)
- niet ingegrepen en voornoemde kinderen niet in een veilige situatie gebracht, en/of
- zich niet tot de politie en/of justitie gewend om het mishandelen van die kinderen te melden en/of
- met die kinderen in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot [A] blijven wonen, zodat voornoemde agressie door haar, verdachtes, echtgenoot [A] jegens en in het bijzijn van voornoemde kinderen kon voortduren,
zulks terwijl voornoemde kinderen geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot [A] , afhankelijk waren voor hun opvoeding en verzorging;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand laten, meermalen gepleegd.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat, indien het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard, sprake is van psychische overmacht, waardoor verdachte zou moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de druk die haar echtgenoot op verdachte uitoefende, in samenhang met haar geloofsovertuiging, ertoe hebben geleid dat verdachte niet anders kon handelen dan zij heeft gedaan.
De officier van justitie heeft hier tegen aangevoerd dat niet aannemelijk is geworden dat sprake was van psychische overmacht. Verdachte heeft immers ter zitting aangegeven dat er geen enkele reden was om in te grijpen of hulp te zoeken. Daarnaast is niet gebleken dat zij wel wílde ingrijpen, maar dat om wat voor reden dan ook niet kon.
De rechtbank overweegt dat sprake is van psychische overmacht indien verdachte heeft gehandeld onder invloed van een van buiten komende (geestelijke) druk die zodanig was dat de verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand had kunnen en behoren te bieden. Uit de verklaringen van verdachte blijkt niet dat zij door externe druk of haar geloofsovertuiging niet anders kon handelen dan zij heeft gedaan. Verdachte heeft aangegeven dat zij zielsveel van haar echtgenoot houdt en geen enkele reden had of heeft om bij hem weg te gaan of om hulp te zoeken. Hieruit concludeert de rechtbank dat verdachte geen overmacht heeft ervaren, maar dat zij kennelijk bewust de keuze heeft gemaakt om haar kinderen in de bestaande (hulpeloze) toestand te laten. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat niet aannemelijk is dat sprake was van psychische overmacht en zal het beroep hierop verwerpen.
Gelet op het voorgaande is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte, voor zover zij niet wordt vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een periode van (minimaal) twaalf jaar schuldig gemaakt aan het in hulpeloze toestand laten van tien van haar (destijds) minderjarige kinderen. Deze kinderen werden regelmatig door de echtgenoot van verdachte mishandeld en verdachte heeft verzuimd adequaat in te grijpen of hulp te zoeken om haar kinderen hiertegen te beschermen. Kindermishandeling doet afbreuk aan het zelfvertrouwen en het gevoel van veiligheid van de kinderen, die zich juist bij hun ouders veilig zouden moeten voelen. Slachtoffers van kindermishandeling hebben vaak nog hun hele leven last van de negatieve gevolgen van de mishandelingen. Uit de op de tenlastelegging gebaseerde bewezenverklaring volgt niet dat verdachte de kinderen zelf heeft mishandeld, maar zij heeft er niet voor gezorgd dat de mishandelingen stopten. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij haar kinderen gedurende vele jaren, een groot deel van hun jeugd bestrijkend, niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden die zij nodig hadden. Ook tijdens de zitting heeft verdachte er geen blijk van gegeven dat zij (nu) inziet dat het op haar weg had gelegen om haar kinderen te beschermen tegen het door haar echtgenoot uitgeoefende geweld.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het feit dat uit de verklaringen van de kinderen van verdachte blijkt dat zij verdachte weinig tot niets kwalijk nemen en niet hebben gewild dat zij strafrechtelijk zou worden vervolgd.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 augustus 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de thans nog minderjarige kinderen van verdachte (die niet op de tenlastelegging zijn genoemd) als gevolg van de verdenkingen tegen verdachte en haar echtgenoot uit huis zijn geplaatst en dat het gezag van verdachte en haar echtgenoot over deze kinderen is beëindigd. Nu aan de echtgenoot van verdachte een contactverbod met deze kinderen is opgelegd, is het voor verdachte voor haar gevoel heel moeilijk geworden om contact met deze kinderen te onderhouden. Verdachte leeft daarnaast al twee jaar in onzekerheid over de (afloop van de) strafzaken tegen haar echtgenoot en haar en over haar thuissituatie. De strafzaken tegen verdachte en haar echtgenoot hebben tevens geleid tot veel negatieve media-aandacht. Dit alles heeft veel impact op verdachte (gehad). De rechtbank zal hier in strafverlichtende zin rekening mee houden.
Conclusie
Gelet op de duur en ernst van het bewezen verklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf passend zou zijn. Een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of een geheel voorwaardelijke taakstraf, zoals door de raadsman is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan het leed dat de slachtoffers is aangedaan. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop zal de op te leggen gevangenisstraf echter geheel voorwaardelijk aan verdachte worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
Aftrek
Verdachte heeft één dag in verzekering doorgebracht. De raadsman heeft aangevoerd dat dit onrechtmatig was, nu bij een verdenking van overtreding van artikel 255 Sr geen voorlopige hechtenis is toegelaten. Aangezien uit het bevel tot inverzekeringstelling van 27 september 2016 blijkt dat verdachte op dat moment ook werd verdacht van overtreding van artikel 300 Sr, een feit waarvoor wel voorlopige hechtenis is toegelaten, acht de rechtbank de inverzekeringstelling niet onrechtmatig. De dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, zal op de voorwaardelijke gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
9. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 255 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging op de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter, mrs. A.R. Creutzberg en C.M.A.T. van der Geest, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2018.
mr. C.M.A.T. van der Geest is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) opzettelijk haar kind(eren)
- [kind 1] (geboren [1983] ) en/of
- [kind 2] (geboren [1984] ) en/of
- [kind 3] (geboren [1986] ) en/of
- [kind 4] (geboren [1987] ) en/of
- [kind 8] (geboren [1988] ) en/of
- [kind 9] (geboren [1989] ) en/of
- [kind 15] (geboren [1990] ) en/of
- [kind 10] (geboren [1992] ) en/of
- [kind 5] (geboren [1993] ) en/of
- [kind 11] (geboren [1994] ) en/of
- [kind 6] (geboren [1996] ) en/of
- [kind 7] (geboren [1997] ) en/of
- [kind 12] (geboren [1999] ) en/of
- [kind 13] (geboren [1999] ) en/of
- [kind 14] (geboren [2001] )
tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, immers heeft/is zij, verdachte, (telkens) met dat opzet
terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot [A] , met (grote) regelmaat agressie toonde jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) (onder meer bestaande uit het mishandelen en/of opsluiten en/of bedreigen van een of meer van voornoemd(e) kind(eren))
- niet, althans niet tijdig, ingegrepen en voornoemd(e) kind(eren) niet in een veilige situatie gebracht, en/of
- zich niet tot de politie en/of justitie gewend om het mishandelen en/of opsluiten en/of het bedreigen van die/dat kind(eren) te melden en/of
- met die/dat kind(eren) in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot [A] blijven wonen, zodat voornoemde agressie door haar, verdachtes, echtgenoot [A] jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) kon voortduren,
zulks terwijl voornoemd(e) kind(eren) geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot [A] , afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging;
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 23‑11‑2018
Vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2018 in de strafzaak tegen [A] , p. 14-15.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 maart 2018, genummerd MD32016001 (032Aalbes), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1074. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Proces-verbaal ter terechtzitting van 9 november 2018.
Proces-verbaal relaas 032Aalbes Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal relaas 032Aalbes Dossier [verdachte] , p. 8.
Proces-verbaal relaas 032Aalbes Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] bij de rechter-commissaris op 12 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] bij de rechter-commissaris op 16 maart 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 5] bij de rechter-commissaris op 30 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal relaas 032Aalbes Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] bij de rechter-commissaris op 10 juli 2017, p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 136.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 133.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 134.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 7 september 2016, p. 146.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 7 september 2016, p. 147.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 134.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] op 28 september 2016, p. 185.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] op 31 oktober 2016, p. 206.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] bij de rechter-commissaris op 11 juli 2017, p. 12.
Proces-verbaal aangifte door [kind 8] op 29 augustus 2016, p. 227.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] bij de rechter-commissaris op 12 juni 2017, p. 9.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] op 19 oktober 2016, p. 255.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] op 19 oktober 2016, p. 268.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 10.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] op 19 oktober 2016, p. 351.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] op 19 oktober 2016, p. 354.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] bij de rechter-commissaris op 16 maart 2017, p. 6.
Proces-verbaal aangifte door [kind 5] op 12 augustus 2016, p. 392.
Proces-verbaal aangifte door [kind 5] op 12 augustus 2016, p. 394.
Proces-verbaal aangifte door [kind 5] op 12 augustus 2016, p. 396.
Proces-verbaal verhoor aangeefster [kind 5] op 7 september 2016, p. 404.
Proces-verbaal verhoor aangeefster [kind 5] op 7 september 2016, p. 406.
Proces-verbaal informatief gesprek zeden met [kind 5] op 30 januari 2015, p. 412.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] op 25 oktober 2016, p. 423.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] op 25 oktober 2016, p. 437.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 8.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] op 12 september 2016, p. 448.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] op 12 september 2016, p. 451.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] op 12 september 2016, p. 448.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 10.
Proces-verbaal aangifte door [kind 7] op 15 augustus 2016, p. 465.
Proces-verbaal aangifte door [kind 7] op 15 augustus 2016, p. 466.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] op 12 september 2016, p. 475.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 7.
Proces-verbaal aangifte door [kind 7] op 15 augustus 2016, p. 468.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] op 21 oktober 2016, p. 505.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 3.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 9.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] op 21 oktober 2016, p. 535.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] op 21 oktober 2016, p. 539.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] op 21 oktober 2016, p. 540.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 10.
Proces-verbaal verhoor getuige [A] bij de rechter-commissaris op 6 november 2018, p. 2-3.
Vonnis van 17 mei 2018 in de strafzaak tegen [A] , p. 11.
Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 24 januari 2006, ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4508; Gerechtshof’s-Gravenhage, 29 januari 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BM6869.