Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000–4], opgemaakt en ondertekend door [hoofdinspecteur], hoofdinspecteur van politie, houdende het verhoor van [echtgenoot] d.d. 15 juni 2007, p. 13, ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000-3], opgemaakt en ondertekend door [brigadier], brigadier van politie, houdende het verhoor van [echtgenoot] d.d. 15 juni 2007, p. 21–22 en Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000-10] opgemaakt en ondertekend door [brigadier], brigadier van politie, houdende het verhoor van de verdachte d.d. 16 juni 2007, p. 23–25.
Hof 's-Gravenhage, 29-01-2010, nr. 22-003615-09, nr. 09-655361-08
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM6869
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
29-01-2010
- Magistraten
Mrs. T.W.H.E. Schmitz, C.G.M. van Rijnberk, G. Knobbout
- Zaaknummer
22-003615-09
09-655361-08
- LJN
BM6869
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM6869, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 29‑01‑2010
Uitspraak 29‑01‑2010
Mrs. T.W.H.E. Schmitz, C.G.M. van Rijnberk, G. Knobbout
Partij(en)
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's‑Gravenhage van 10 juli 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
adres: [adres] te [postcode] [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 januari 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is — na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg — ten laste gelegd dat:
- 1.
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 15 juni 2004 tot en met 15 juni 2007 te [a-plaats] meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk:
- —
haar kind, [kind 1], met een riem op de voet (en) heeft geslagen en/of
- —
haar kind, [kind 1], op het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam en/of tegen de benen en/of op/tegen de armen heeft geslagen en/of gestompt en/of tegen het lichaam en/of de benen heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
- 2.
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 15 juni 2004 tot en met 15 juni 2007 te [a-plaats] meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk: haar kind, [kind 2], tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam en/of tegen de benen en/of op/tegen de armen, heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
- 3.
zij op tijdstippen in de periode van 15 juni 2004 tot en met 15 juni 2007 te [a-plaats] opzettelijk [kind 2] en/of [kind 1], tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand heeft gebracht of heeft gelaten, immers heeft zij verdachte met dat opzet:
- —
terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] met (grote) regelmaat agressie jegens die [kind 2] en [kind 1] toonde en/of
- —
terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] al dan niet opvoedkundige en/of huishoudelijke eisen aan die [kind 2] en [kind 1] stelde waaraan die [kind 2] en [kind 1] niet (konden en/of wilden) voldoen en/of
- —
zulks terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] als regel had: ‘wie niet luistert, krijgt klappen’ en/of
- —
zulks terwijl zij, verdachte wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] die [kind 2] en [kind 1] met (grote) regelmaat, althans iedere week, in ieder geval meermalen heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- —
nadat zij door een personeelslid van de school van die [kind 2] en [kind 1] was aangesproken op de blauwe plekken op het lichaam van die [kind 2] en [kind 1], dat personeelslid niet om raad en/of bijstand gevraagd en/of
- —
zich niet tot politie en/of justitie gewend om de mishandelingen van die [kind 2] en/of [kind 1] te melden en/of
- —
met haar dochters [kind 2] en [kind 1] in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] blijven wonen, zodat de mishandelingen door haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] voort konden gaan,
zulks terwijl die [kind 2] en/of [kind 1] geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van veertig uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ter zake van feit 3
De raadsvrouw heeft met betrekking tot feit 3 betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat in strijd is gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. De raadsvrouw heeft hierbij gesteld dat met betrekking tot artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht door het openbaar ministerie altijd uitsluitend vrouwen worden vervolgd. Ook in de onderhavige zaak is slechts de vrouw en niet de man vervolgd terzake van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Voor zover het verweer van de raadsvrouw gebaseerd is op de stelling dat het openbaar ministerie in zaken als de onderhavige alleen de vrouw vervolgt ter zake van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht, treft het geen doel omdat het feitelijk onjuist is. Onder andere in de zaak die leidde tot het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 2004, LJN AN9177, was de man door het openbaar ministerie vervolgd ter zake van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht omdat hij —kort gezegd— zijn door haar moeder mishandelde stiefdochter in hulpeloze toestand had gelaten.
De opvatting van de raadsvrouw, inhoudende dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk in zijn vervolging moet worden verklaard omdat haar medeverdachte niet wordt vervolgd, vindt geen steun in het recht. Het hof is bovendien van oordeel dat in de onderhavige zaak geen sprake is van gelijke gevallen, nu de verdachte anders dan medeverdachte [echtgenoot] wordt vrijgesproken van het mishandelen van hun kinderen.
Het hof verwerpt het verweer en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Op grond van de wettige bewijsmiddelen aanwezig in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof vast dat de echtgenoot van de verdachte, [echtgenoot] (hierna kortweg aan te duiden als: [echtgenoot]) [kind 2] en [kind 1] met regelmaat heeft geslagen of geschopt.1. Niet vast is komen te staan dat ook de verdachte [kind 2] en [kind 1] heeft mishandeld. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard slechts een ‘corrigerend tikje’ op de hand te hebben gegeven, dat geen pijn of letsel opleverde. [kind 2] en [kind 1] zelf verklaren geen letsel en/of pijn te hebben ondervonden als gevolg van gedragingen van de verdachte. [kind 2] verklaart dat de verdachte haar een keer ‘alleen een tik’ op haar hand gaf.2. [kind 1] verklaart dat de verdachte haar nooit heeft geslagen of geschopt.3. Bewijs van de tenlastegelegde mishandeling is niet voorhanden, nu naar het oordeel van het hof de verklaring van [echtgenoot] over de tenlastegelegde mishandeling door de verdachte niet concreet en specifiek is.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van de wettige bewijsmiddelen staat naar het oordeel van het hof het navolgende vast.
- •
De verdachte is gehuwd met [echtgenoot]. Samen hebben zij twee kinderen, te weten [kind 2] en [kind 1].4. Ten tijde van dit arrest zijn zij 12 en 14 jaren jong.5.
- •
De verdachte en [echtgenoot] hadden — naar eigen zeggen — soms problemen met de opvoeding van hun dochters. Door deze problemen werd [echtgenoot] wel eens boos en dit uitte zich in een vorm van agressie. Ook kwam het wel eens voor dat [echtgenoot] uit kwaadheid met spullen ging gooien.6.
- •
[echtgenoot] had de huisregel: ‘wie niet luistert krijgt klappen’. Verdachte wist hier van af en tevens heeft zij verklaard dat [echtgenoot] ook op deze manier handelde.7.
- •
[echtgenoot] heeft zijn dochters in de tenlastegelegde periode regelmatig, in ieder geval meermalen, geslagen en geschopt. [echtgenoot] sloeg en schopte [kind 2] en [kind 1] zo'n twee jaar. De verdachte heeft in ieder geval met regelmaat gezien dat [echtgenoot] beide dochters schopte en sloeg. De verdachte zag dat [echtgenoot] de dochters schopte tegen de onderbenen dan wel de knieën. De verdachte heeft één keer gezien dat [echtgenoot] zijn vuist heeft gebruikt. [echtgenoot] sloeg [kind 1] toen in haar zij dan wel op haar rug.8.
- •
De verdachte heeft met niemand over de toestanden thuis gesproken. De verdachte heeft nooit haar huisarts in vertrouwen genomen. Wel heeft de verdachte het welzijn van haar dochters met de directeur van de school van haar dochters besproken, waarbij zij een mogelijke mishandeling heeft beaamd. De verdachte heeft zich niet tot de politie gewend om de mishandelingen van haar dochters te melden.9.
- •
De verdachte is met haar dochters in de woning bij [echtgenoot] blijven wonen, zodat de mishandelingen door [echtgenoot] door konden gaan. De verdachte is niet met haar kinderen uit huis weg gegaan, omdat zij niet wist wat er dan zou gebeuren. [echtgenoot] heeft de verdachte nooit bedreigd.10.
Het hof is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte haar beide dochters, [kind 2] en [kind 1], in een hulpeloze toestand heeft gelaten, zulks terwijl haar beide dochters geheel van haar en [echtgenoot] afhankelijk waren voor hun opvoeding en verzorging (vgl. Gerechtshof 's‑Gravenhage 24 januari 2006, LJN AV4508). Als ouder was de verdachte jegens haar dochters (artikel 1:247 van het Burgerlijk Wetboek) immers verplicht tot opvoeding en verzorging. [kind 2] en [kind 1] waren gezien hun leeftijd geheel van de verdachte en [echtgenoot] afhankelijk. De verdachte wist van de frequente mishandelingen van haar dochters door [echtgenoot]. Door in deze situatie [kind 2] en [kind 1] in de feitelijke macht van [echtgenoot] te laten en geen hulp te zoeken bij bijvoorbeeld de huisarts of de school om de mishandeling te doen stoppen, heeft de verdachte gehandeld in strijd met artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 3.
zij op tijdstippen in de periode van 15 juni 2004 tot en met 15 juni 2007 te [a-plaats] opzettelijk [kind 2] en/of [kind 1], tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet verplicht is, in een hulpeloze toestand heeft gelaten, immers heeft zij verdachte met dat opzet:
- —
terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] met (grote) regelmaat agressie jegens die [kind 2] en [kind 1] toonde en
- —
zulks terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] als regel had: ‘wie niet luistert, krijgt klappen’ en
- —
zulks terwijl zij, verdachte wist dat haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] die [kind 2] en [kind 1] met regelmaat, in ieder geval meermalen heeft geslagen en geschopt en
- —
zich niet tot politie gewend om de mishandelingen van die [kind 2] en/of [kind 1] te melden en
- —
met haar dochters [kind 2] en [kind 1] in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] blijven wonen, zodat de mishandelingen door haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] voort konden gaan,
zulks terwijl die [kind 2] en [kind 1] geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot, [echtgenoot] afhankelijk waren voor hun opvoeding en verzorging.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
‘Opzettelijk iemand tot wiens onderhoud of verzorging zij krachtens de wet verplicht is, in een hulpeloze toestand laten, meermalen gepleegd.’
Strafbaarheid van de verdachte
Namens de verdachte is met betrekking tot feit 3 een beroep gedaan op psychische overmacht. De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte zelf ook regelmatig door haar man werd mishandeld. Mede gelet op haar verstandelijke beperkingen was ze hierdoor niet in staat om het mishandelen van de kinderen door haar man te beëindigen.
Van psychische overmacht is sprake in de gevallen waarin verdachte verkeerde in een toestand waarin zij redelijkerwijs geen weerstand had kunnen en behoren te bieden aan de op haar uitgeoefende drang. Uit het dossier blijkt niet dat de mishandelingen van verdachte door haar echtgenoot zodanig frequent en ernstig waren en een zodanige impact hadden op verdachte, dat zij op grond hiervan een geslaagd beroep op psychische overmacht kan doen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij één keer voor haar kinderen was opgekomen. Ze was er toen tussen gesprongen en had tegen haar man gezegd: ‘sla mij dan maar’. Haar man had haar toen niet geslagen. Ook heeft zij verklaard dat haar man haar nooit heeft bedreigd.
Naar het oordeel van het hof zijn de door de raadsvrouw aangevoerde omstandigheden, mede gelet op hetgeen de verdachte ter zitting heft verklaard, onvoldoende voor een geslaagd beroep op psychische overmacht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft haar dochters onder gevaarlijke omstandigheden in hulpeloze toestand gelaten, door zich niet tot de politie te wenden en door, samen met haar dochters in de woning bij haar echtgenoot te blijven wonen. De verdachte wist immers van de regelmatige mishandelingen die haar echtgenoot jegens hun dochters beging. Zij wist dat haar echtgenoot met regelmaat agressie jegens hun dochters toonde. De dochters waren aan het begin van de bewezenverklaarde periode slechts zes en negen jaren oud. Het hof rekent het de verdachte met name aan dat zij haar jonge dochters, die voor hun welzijn en verzorging volledig van haar en haar echtgenoot afhankelijk waren, niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden waar een kind recht op heeft. De verdachte had tijdig moeten ingrijpen en haar dochters uit de handen van haar echtgenoot moeten halen, dan wel hulp moeten [inroepen].
Het hof heeft kennisgenomen van alle over de verdachte uitgebrachte rapporten. Het hof houdt in het voordeel van de verdachte rekening met haar beperkingen zoals in de rapporten staat beschreven. Voorts slaat het hof acht op het feit dat de verdachte ook zelf werd mishandeld door haar echtgenoot.
Ook heeft het hof in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met het feit dat zij blijkens een haar betreffend uitreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 december 2009 niet eerder in aanraking is geweest met politie of justitie.
Het hof is — alles overwegende — van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren,
te vervangen door hechtenis voor de tijd van 20 (twintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Beveelt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. K. van Laarhoven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 januari 2010.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 29‑01‑2010
Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000], opgemaakt en ondertekend door [opsporingsambtenaar], buitengewoon opsporingsambtenaar van politie, houdende het verhoor van [kind 2] d.d. 10 juli 2007, p. 45–56.
Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000], opgemaakt en ondertekend door [opsporingsambtenaar], buitengewoon opsporingsambtenaar van politie, houdende het verhoor van [kind 1] d.d. 10 juli 2007, p. 57–68.
Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000-10], opgemaakt en ondertekend door [Brigadier], brigadier van politie, houdende het verhoor van de verdachte d.d. 16 juni 2007, p. 23–25.
Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2010.
Zie noot 4.
Zie noten 4 en 5.
Ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000-4], opgemaakt en ondertekend door [hoofdinspecteur], hoofdinspecteur van politie, houdende het verhoor van [echtgenoot] d.d. 15 juni 2007, p. 13, ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, nummer [000-3], opgemaakt en ondertekend door [brigadier], brigadier van politie, houdende het verhoor van [echtgenoot] d.d. 15 juni 2007, p. 21–22 en zie noten 1 en 4.
Zie noot 4 + 5.
Zie noot 4.