Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998, enz. (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)
Artikel XI
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2008
- Redactionele toelichting
De leden 3, 4 en 5 zijn in werking getreden.
- Bronpublicatie:
23-11-2006, Stb. 2006, 614 (uitgifte: 07-12-2006, kamerstukken: 30212)
- Inwerkingtreding
01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-07-2007, Stb. 2007, 273 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Indien met het oog op de naleving van artikel 10a of artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c of artikel 3b van de Gaswet door een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting activa of passiva worden overgedragen, wordt voor de bepaling van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van de overdrager en van de verkrijger, de overdracht geacht plaats te vinden tegen de fiscale boekwaarde van die activa of passiva op het direct aan de overdracht voorafgaande tijdstip. De eerste volzin is slechts van toepassing indien de verkrijger van de activa of passiva een lichaam is waarvan de aandeelhouders, deelnemers of leden direct of indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte aandeelhouders, deelnemers of leden van de overdrager.
2.
Indien een overdracht als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt tegen de fiscale boekwaarde, wordt de verkrijger van die activa of passiva met betrekking tot die activa of passiva voor het bepalen van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting1969, geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de activa of passiva heeft overgedragen.
3.
Indien met het oog op de naleving van artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c van de Gaswet een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 eindigt, vindt artikel 15ai van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geen toepassing, ingeval de beëindiging plaatsvindt door een overdracht van aandelen aan een lichaam waarvan de aandeelhouders direct of indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte aandeelhouders van de fiscale eenheid die wordt beëindigd.
4.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien activa of passiva worden overgedragen met het oog op de naleving van artikel IX, tweede lid, van deze wet, mits de overgedragen activa of passiva gaan behoren tot het vermogen van een in Nederland gedreven onderneming of tot het vermogen van een in Nederland gedreven gedeelte van een onderneming.
5.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing indien een fiscale eenheid eindigt met het oog op de naleving van artikel IX, tweede lid, van deze wet.