Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2007
- Bronpublicatie:
11-07-2007, PbEU 2007, L 199 (uitgifte: 31-07-2007, regelingnummer: 861/2007)
- Inwerkingtreding
01-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2007, PbEU 2007, L 199 (uitgifte: 31-07-2007, regelingnummer: 861/2007)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, punt c), en artikel 67,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen is gewaarborgd. Met het oog op de geleidelijke totstandbrenging daarvan moet de Gemeenschap onder meer de voor de goede werking van de interne markt benodigde maatregelen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen vaststellen.
- (2)
Deze maatregelen omvatten overeenkomstig artikel 65, punt c), van het Verdrag maatregelen tot afschaffing van hinderpalen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen betreffende de burgerlijke rechtspleging.
- (3)
In dit opzicht heeft de Gemeenschap onder andere reeds de volgende maatregelen genomen: Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (3), Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (4), Beschikking 2001/470/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (5), Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (6) en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (7).
- (4)
De Europese Raad die op 15 en 16 oktober 1999 te Tampere bijeen is gekomen, heeft de Raad en de Commissie verzocht om gemeenschappelijke procedureregelingen vast te stellen voor een vereenvoudigde, versnelde grensoverschrijdende beslechting van geschillen inzake kleine consumenten- en commerciële vorderingen.
- (5)
Op 30 november 2000 heeft de Raad een gezamenlijk programma van de Commissie en de Raad aangenomen betreffende maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (8). Het programma heeft betrekking op de vereenvoudigde en snellere regeling van grensoverschrijdende geschillen van gering belang. Een volgende stap werd gezet met het door de Europese Raad op 5 november 2004 goedgekeurde Haags Programma (9), dat ertoe oproept voortvarend verder te werken aan de geringe vorderingen.
- (6)
Op 20 december 2002 heeft de Commissie een Groenboek betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen en maatregelen ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen aangenomen. Het groenboek heeft een raadpleging op gang gebracht over maatregelen betreffende de vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen.
- (7)
Vele lidstaten hebben vereenvoudigde burgerlijke procedures voor geringe vorderingen ingevoerd, omdat de aan de procesvoering verbonden kosten, vertragingen en beslommeringen niet noodzakelijkerwijs evenredig afnemen met de waarde van de vordering. De belemmeringen van het verkrijgen van een snelle en goedkope beslissing worden versterkt bij grensoverschrijdende zaken. Daarom is het nodig dat een Europese procedure voor geringe vorderingen wordt ingevoerd. Het doel van een dergelijke Europese procedure moet zijn de toegang tot de rechter te vergemakkelijken. Omdat de mededinging op de interne markt wordt vervalst door onevenwichtigheden in het functioneren van de procedurele middelen die de schuldeisers in de verschillende lidstaten ter beschikking staan, is gemeenschapswetgeving nodig die voor schuldeisers en schuldenaren in de gehele Europese Unie gelijke voorwaarden garandeert. Bij de vaststelling van de kosten voor de afhandeling van een vordering in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen dient rekening te worden gehouden met de beginselen van eenvoud, snelheid en evenredigheid. De details van de in rekening te brengen kosten dienen openbaar te worden gemaakt, en de wijze waarop dergelijke kosten worden vastgesteld, dient transparant te zijn.
- (8)
De Europese procedure voor geringe vorderingen moet de procesvoering over geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken vereenvoudigen en bespoedigen terwijl zij de kosten vermindert, door naast de bestaande procedures krachtens het recht van de lidstaten, die onverlet blijven, een facultatief instrument ter beschikking te stellen. Deze verordening moet het ook eenvoudiger maken de erkenning en tenuitvoerlegging te verkrijgen van een in een Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing in een andere lidstaat.
- (9)
Deze verordening heeft tot doel de grondrechten te bevorderen, en neemt met name de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. De gerechten moeten het recht op een eerlijk proces en het beginsel van hoor en wederhoor eerbiedigen, met name bij beslissingen over de noodzaak van een mondelinge behandeling en over de bewijsmiddelen en de omvang van de bewijslast.
- (10)
Om de waarde van een vordering makkelijker te kunnen berekenen, dienen noch de rente, noch kosten en uitgaven te worden meegerekend. Zulks mag niets afdoen aan de bevoegdheid van de rechter om die in de kostenveroordeling in het vonnis te betrekken, noch aan de nationale voorschriften voor de berekening van rente.
- (11)
Ter vergemakkelijking van de instelling van de Europese procedure voor geringe vorderingen dient de eiser de procedure in te leiden door een standaard vorderingsformulier in te vullen en bij het gerecht in te dienen. Het vorderingsformulier kan uitsluitend bij een bevoegd gerecht worden ingediend.
- (12)
Waar nodig gaat het vorderingsformulier vergezeld van de ter staving dienende stukken. De eiser kan evenwel tijdens de procedure eventueel nader bewijs overleggen. Hetzelfde beginsel geldt voor het antwoord van de verweerder.
- (13)
De begrippen ‘kennelijk ongegrond’ en ‘niet-ontvankelijk’ in verband met het afwijzen van een vordering of een verzoek moeten worden omschreven overeenkomstig het nationaal recht.
- (14)
De Europese procedure voor geringe vorderingen moet schriftelijk zijn, tenzij het gerecht een mondelinge behandeling noodzakelijk acht of een partij daarom verzoekt. Het gerecht kan dat verzoek afwijzen. Een dergelijke afwijzing kan niet afzonderlijk betwist worden.
- (15)
De partijen mogen niet verplicht zijn zich door een advocaat of een andere rechtsbeoefenaar te laten vertegenwoordigen.
- (16)
Het begrip ‘tegenvordering’ moet worden geïnterpreteerd in de zin van artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 44/2001 als voortvloeiende uit de overeenkomst of uit het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering gegrond is. Artikelen 2 en 4 en artikel 5, leden 3, 4 en 5, zijn mutatis mutandis van toepassing op tegenvorderingen.
- (17)
In gevallen waarin de verweerder in de loop van de procedure het recht op verrekening inroept, vormt deze eis geen tegenvordering in de zin van deze verordening. De verweerder mag dan ook niet verplicht worden voor het inroepen van een dergelijk recht het standaardformulier A, zoals bedoeld in bijlage I, te gebruiken.
- (18)
Voor de toepassing van artikel 6 is ‘de aangezochte lidstaat’ de lidstaat waar betekening of kennisgeving moet plaatsvinden of waar het stuk moet worden heengezonden. Om kosten te verminderen en termijnen te verkorten moeten de betekening of kennisgeving van de stukken aan de partijen hoofdzakelijk plaatsvinden per post, met ontvangstbevestiging onder vermelding van de datum van ontvangst.
- (19)
Een partij mag een document weigeren door het op het moment van betekening of kennisgeving niet in ontvangst te nemen dan wel door het binnen een week terug te sturen indien het niet gesteld is in, of vergezeld gaat van een vertaling in, de officiële taal van de aangezochte lidstaat (of, indien er in de aangezochte lidstaat verscheidene officiële talen zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht) dan wel in een taal die de geadresseerde begrijpt.
- (20)
Wat de mondelinge behandeling en de bewijsverkrijging betreft, dienen de lidstaten, afhankelijk van het nationaal recht van de lidstaat van het gerecht, het gebruik van moderne communicatietechnologie aan te moedigen. Het gerecht dient gebruik te maken van de eenvoudigste en goedkoopste wijze van bewijsverkrijging.
- (21)
De hulp die partijen kunnen krijgen bij het invullen van de formulieren dient technische informatie over de beschikbaarheid en de invulling van de formulieren te omvatten.
- (22)
De informatie over procedurekwesties kan in overeenstemming met het nationale recht ook door het gerechtspersoneel worden verstrekt.
- (23)
Aangezien deze verordening ertoe strekt de procesvoering over geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken te vereenvoudigen en te bespoedigen, dient het gerecht zo spoedig mogelijk te handelen, zelfs wanneer in deze verordening geen termijn voor een bepaalde fase van de procedure wordt voorgeschreven.
- (24)
Voor de berekening van de in deze verordening vastgestelde termijnen geldt Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden 10..
- (25)
Ter bespoediging van de invordering van geringe vorderingen moet de beslissing uitvoerbaar bij voorraad zijn niettegenstaande een eventueel beroep en zonder dat een zekerheid behoeft te worden gesteld, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
- (26)
Verwijzingen in deze verordening naar de instelling van beroep omvatten elke beroepsmogelijkheid die het nationale recht biedt.
- (27)
Een van de leden van het gerecht moet volgens de nationale wetgeving als rechter gekwalificeerd zijn.
- (28)
Wanneer door het gerecht een termijn moet worden gesteld, dient de desbetreffende partij op de hoogte gesteld te worden van de gevolgen van het niet in acht nemen van deze termijn.
- (29)
De in het ongelijk gestelde partij dient in de proceskosten te worden verwezen. De proceskosten moeten in overeenstemming met het nationale recht worden bepaald. Gelet op de doelstellingen inzake vereenvoudiging en kosteneffectiviteit zou het gerecht slechts mogen gelasten dat een in het ongelijk gestelde partij de proceskosten, daaronder begrepen bijvoorbeeld de eventuele kosten van de vertegenwoordiging van de tegenpartij door een advocaat of andere rechtsbeoefenaar, of van de betekening of kennisgeving dan wel van de vertaling van stukken, dient te dragen die in verhouding staan tot de waarde van de vordering of die noodzakelijk waren.
- (30)
Ter vergemakkelijking van de erkenning en tenuitvoerlegging moet een in een Europese procedure voor geringe vorderingen in een lidstaat gegeven beslissing in een andere lidstaat worden erkend en ten uitvoer gelegd zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is en zonder de mogelijkheid zich tegen de erkenning van de beslissing te verzetten.
- (31)
Er dienen minimumnormen te zijn voor de heroverweging van een beslissing in situaties waarin de verweerder de vordering niet kon betwisten.
- (32)
Gelet op de doelstellingen inzake eenvoud en kosteneffectiviteit, kan van de partij die om tenuitvoerlegging verzoekt, niet worden verlangd dat zij in de lidstaat van tenuitvoerlegging beschikt over een gemachtigd vertegenwoordiger of over een postadres, elders dan bij de instanties die bevoegd zijn voor de tenuitvoerleggingsprocedure overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat.
- (33)
Hoofdstuk III van deze verordening dient ook van toepassing te zijn op de vaststelling door de beambten die bevoegd zijn voor de tenuitvoerleggingsprocedure, van het bedrag van de proceskosten in verband met een beslissing die overeenkomstig de in deze verordening gespecificeerde procedure is gegeven.
- (34)
De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de procedures voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden 11..
- (35)
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de actualisering of de technische wijziging van de formulieren in de bijlagen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging of schrapping van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en/of ter aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.
- (36)
Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van een procedure ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering betreffende geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken en het verminderen van de kosten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van de verordening beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (37)
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de aanneming en de toepassing van deze verordening.
- (38)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 88 van 11.4.2006, blz. 61.
Advies van het Europees Parlement van 14 december 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 13 juni 2007.
PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.
PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25.
PB L 143 van 30.4.2004, blz. 15. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1869/2005 van de Commissie (PB L 300 van 17.11.2005, blz. 6).
PB L 399 van 30.12.2006, blz. 1.
PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.
PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1.
PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz.11).