Einde inhoudsopgave
Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, inzake persistente organische verontreinigende stoffen
Bijlage IV Grenswaarden voor PCDD/F uit belangrijke stationaire bronnen
Geldend
Geldend vanaf 20-01-2022
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende paragraaf 2 kan niet worden doorgevoerd.
- Bronpublicatie:
18-12-2009, Trb. 2011, 142 (uitgifte: 19-08-2011, regelingnummer: 2009/1)
- Inwerkingtreding
20-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-01-2022, Trb. 2022, 5 (uitgifte: 18-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
I. Inleiding
1
Bijlage III van dit Protocol bevat een definitie van dioxinen en furanen (PCDD/F).
2
De grenswaarden worden uitgedrukt in ng/m3 of mg/m3 onder standaardomstandigheden (273,15 K, 101,3 kPa, droog gas).
3
De grenswaarden gelden voor de normale bedrijfsomstandigheden. Bij batchprocessen hebben de grenswaarden betrekking op de gemiddelde niveaus die gedurende het volledige batchproces zijn vastgelegd, met inbegrip van bijvoorbeeld het voorverwarmen, verwarmen en afkoelen.
4
Bemonstering en analyse van alle verontreinigende stoffen gebeurt volgens de toepasselijke normen die zijn vastgesteld door bijvoorbeeld de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN), de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) of de dienovereenkomstige referentiemethoden van de Verenigde Staten of Canada. In afwachting van de ontwikkeling van CEN- of ISO-normen worden nationale normen gebruikt.
5
Voor controledoeleinden moet bij de interpretatie van de meetresultaten in vergelijking met de grenswaarden ook rekening worden gehouden met de onnauwkeurigheid van de meetmethode. Als het resultaat van de meting, verminderd met de onnauwkeurigheid van de meetmethode, niet hoger ligt dan de grenswaarde, wordt geacht aan de grenswaarde te zijn voldaan.
6
Emissies van PCDD/F worden uitgedrukt in totale toxiciteitsequivalent (TEQ)1.. De voor de toepassing van dit Protocol te hanteren toxische-equivalentiefactoren moeten overeenkomen met de toepasselijke internationale normen, met inbegrip van de toxische-equivalentiefactoren van PCDD/F voor zoogdieren zoals vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie in 2005.
II. Grenswaarden voor belangrijke stationaire bronnen
7
De volgende grenswaarden, die uitgaan van een zuurstofconcentratie in rookgassen van 11%, zijn van toepassing op de volgende typen verbrandingsovens:
Vast stedelijk afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 3 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
0,1 ng TEQ/m3
Vast medisch afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 1 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
Nieuwe stationaire bron: 0,1 ng TEQ/m3
Bestaande stationaire bron: 0,5 ng TEQ/m3
Gevaarlijk afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 1 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
Nieuwe stationaire bron: 0,1 ng TEQ/m3
Bestaande stationaire bron: 0,2 ng TEQ/m3
Niet-gevaarlijk industrieel afval2.3.
Nieuwe stationaire bron: 0,1 ng TEQ/m3
Bestaande stationaire bron: 0,5 ng TEQ/m3
8
De volgende grenswaarde, die uitgaat van een zuurstofconcentratie in rookgassen van 16%, is van toepassing op sinterinstallaties:
0,5 ng TEQ/m3
9
De volgende grenswaarde, die uitgaat van de feitelijke zuurstofconcentratie in rookgassen, is van toepassing op de volgende bron:
Secundaire staalproductie – elektrische boogovens met een productiecapaciteit van meer dan 2,5 ton gesmolten staal per uur voor verdere bewerking:
0,5 ng TEQ/m3
Voetnoten
De totale toxiciteitsequivalent (TEQ) wordt operationeel gedefinieerd door de som van de producten van de concentratie van elke verbinding vermenigvuldigd met de waarde van de toxische-equivalentiefactor (TEF) van die verbinding en is een schatting van de totale 2,3,7,8-TCDD–achtige activiteit van het mengsel. De totale toxiciteitsequivalent werd voorheen afgekort tot TE.
Met inbegrip van verbrandingsovens voor biomassa-afval dat gehalogeneerde organische verbindingen of zware metalen kan bevatten als gevolg van de behandeling met houtverduurzamingsmiddelen of beschermingslagen, en in het bijzonder met inbegrip van biomassa-afval afkomstig van bouw- en sloopafval, maar met uitzondering van verbrandingsovens die uitsluitend overig biomassa-afval verwerken.
Landen met een economie in overgang kunnen bijstoken van niet-gevaarlijk industrieel afval bij industriële processen, waar dergelijk afval als aanvullende brandstof wordt gebruikt en maximaal 10% van de energie levert, uitsluiten.