Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 128 Institutionele regelingen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van Artikel 127 is tijdens de overgangsperiode Artikel 7 van toepassing.
2.
Voor de doeleinden van de Verdragen wordt het parlement van het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode niet beschouwd als een nationaal parlement van een lidstaat, behalve waar het gaat om Artikel 1 van Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie en, wat betreft voorstellen die tot het publieke domein behoren, Artikel 2 van dat protocol.
3.
Tijdens de overgangsperiode worden bepalingen van de Verdragen waarbij aan de lidstaten institutionele rechten worden verleend op grond waarvan zij voorstellen, initiatieven of verzoeken aan de instellingen kunnen voorleggen, zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk niet omvatten (1).
4.
Voor de deelname aan de institutionele regelingen omschreven in de Artikelen 282 en 283 VWEU en in Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met uitzondering van Artikel 21, lid 2, van dat protocol, wordt de Bank of England tijdens de overgangsperiode niet beschouwd als een nationale centrale bank van een lidstaat.
5.
In afwijking van lid 1 van dit Artikel en van Artikel 7 kunnen vertegenwoordigers of deskundigen van het Verenigd Koninkrijk, of door het Verenigd Koninkrijk aangewezen deskundigen, op uitnodiging bij wijze van uitzondering tijdens de overgangsperiode vergaderingen of delen van vergaderingen van de in Artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoeld comités, vergaderingen of delen van vergaderingen van deskundigengroepen van de Commissie, vergaderingen of delen van vergaderingen van vergelijkbare entiteiten en vergaderingen of delen van vergaderingen van organen of instanties bijwonen, ingeval vertegenwoordigers of deskundigen van de lidstaten of door de lidstaten aangewezen deskundigen deelnemen, mits aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het debat heeft betrekking op afzonderlijke handelingen die tijdens de overgangsperiode moeten worden gericht tot het Verenigd Koninkrijk of tot natuurlijke personen of rechtspersonen die in het Verenigd Koninkrijk verblijven of gevestigd zijn;
- b)
de aanwezigheid van het Verenigd Koninkrijk is noodzakelijk en in het belang van de Unie, met name voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het recht van de Unie tijdens de overgangsperiode.
Tijdens dergelijke vergaderingen of delen van vergaderingen hebben de vertegenwoordigers of deskundigen van het Verenigd Koninkrijk of door het Verenigd Koninkrijk aangestelde deskundigen geen stemrecht en blijft hun aanwezigheid beperkt tot de specifieke agendapunten die voldoen aan de onder a) of b) vermelde voorwaarden.
6.
Gedurende de overgangsperiode treedt het Verenigd Koninkrijk niet op als leidende autoriteit voor risicobeoordelingen, onderzoeken, goedkeuringen of vergunningen op het niveau van de Unie of op het niveau van gezamenlijk optredende lidstaten, als bedoeld in de in bijlage VII vermelde handelingen en bepalingen.
7.
Wanneer tijdens de overgangsperiode in de ontwerpen van handelingen van de Unie specifieke autoriteiten, procedures of documenten van een lidstaat genoemd worden of daarnaar rechtstreeks wordt verwezen, wordt het Verenigd Koninkrijk door de Unie over die ontwerpen geraadpleegd om een passende uitvoering en toepassing van die handelingen door en in het Verenigd Koninkrijk te waarborgen.
Voetnoten
Daarbij gaat het met name om Artikel 7, Artikel 30, Artikel 42, lid 4, Artikel 48, leden 2 tot en met 6, en Artikel 49 VEU en Artikel 25, Artikel 76, onder b), Artikel 82, lid 3, Artikel 83, lid 3, Artikel 86, lid 1, Artikel 87, lid 3, Artikel 135, Artikel 218, lid 8, Artikel 223, lid 1, en de Artikelen 262, 311 en 341 VWEU.