Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken
Artikel 21 Bescherming van personen en grenzen aan de verplichting tot het verlenen van bijstand
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2011
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 27-05-2010, Trb. 2010, 314.
- Bronpublicatie:
27-05-2010, Trb. 2010, 314 (uitgifte: 07-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2013, Trb. 2013, 113 (uitgifte: 12-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
1.
Geen enkele bepaling van dit Verdrag tast de rechten en waarborgen aan die personen hebben volgens de wetgeving of de administratieve praktijk van de aangezochte Staat.
2.
Behalve in het geval van artikel 14 worden de bepalingen van dit Verdrag niet zodanig uitgelegd dat zij de aangezochte Staat de verplichting opleggen:
- a.
maatregelen te nemen die in strijd zijn met zijn eigen wetgeving of administratieve praktijk of met de wetgeving of de administratieve praktijk van de verzoekende Staat;
- b.
maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
- c.
inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens zijn eigen wetgeving of administratieve praktijk of de wetgeving of administratieve praktijk van de verzoekende Staat;
- d.
inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, of inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public);
- e.
administratieve bijstand te verlenen indien en voor zover hij de belasting in de verzoekende Staat in strijd acht met algemeen aanvaarde beginselen van belastingheffing of met de bepalingen van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of met enig ander verdrag dat de aangezochte Staat heeft gesloten met de verzoekende Staat;
- f.
administratieve bijstand te verlenen ten behoeve van de toepassing of handhaving van een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende Staat die, of elk daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Staat ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende Staat die zich in dezelfde omstandigheden bevindt;
- g.
administratieve bijstand te verlenen indien de verzoekende Staat niet alle redelijke maatregelen heeft aangewend die hem uit hoofde van zijn wetgeving of administratieve praktijk ter beschikking staan, tenzij aanwending van die middelen zou leiden tot onevenredige moeilijkheden;
- h.
bijstand bij de invordering te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die Staat kennelijk niet in verhouding staat tot het voordeel te behalen door de verzoekende Staat.
3.
Indien in overeenstemming met dit Verdrag om inlichtingen wordt verzocht door de verzoekende Staat, wendt de aangezochte Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de verzochte inlichtingen te verkrijgen, ongeacht het feit dat de aangezochte Staat ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke inlichtingen behoeft te beschikken. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de in dit Verdrag vervatte beperkingen van toepassing, maar deze beperkingen, in het bijzonder die van het eerste en tweede lid, mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een aangezochte Staat toegestaan is uitsluitend op grond van het feit dat hij geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen te weigeren inlichtingen te verstrekken.
4.
De bepalingen van dit Verdrag, in het bijzonder die van het eerste en tweede lid, mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een aangezochte Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren uitsluitend op grond van het feit dat de betreffende gegevens berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde, of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, dan wel omdat deze betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.