Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken
Artikel 14 Termijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1995
- Bronpublicatie:
25-01-1988, Trb. 1991, 4 (uitgifte: 07-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-1997, Trb. 1997, 10 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
1.
Vragen betreffende het tijdvak waarbuiten niet langer kan worden ingevorderd vallen onder de wetgeving van de verzoekende Staat. Het verzoek om bijstand geeft bijzonderheden aangaande dat tijdvak.
2.
Handelingen betreffende invordering, verricht door de aangezochte Staat ingevolge een verzoek om bijstand, die, overeenkomstig de wetgeving van die Staat, een schorsende werking of een onderbreking van het in het eerste lid bedoelde tijdvak tot gevolg zouden hebben, worden geacht hetzelfde gevolg te hebben voor de toepassing van de wetgeving van de verzoekende Staat. De aangezochte Staat doet de verzoekende Staat mededeling van zodanige handelingen.
3.
De aangezochte Staat is in geen enkel geval verplicht te voldoen aan een verzoek om bijstand dat wordt ingediend na het verstrijken van een tijdvak van 15 jaar vanaf de datum van de oorspronkelijke akte die het nemen van dwangmaatregelen toestaat.