Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/7/EG betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
Artikel 10 Aan het kapitaalrecht onderworpen verrichtingen en verdeling van heffingsbevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 12-03-2008
- Bronpublicatie:
12-02-2008, PbEU 2008, L 46 (uitgifte: 21-02-2008, regelingnummer: 2008/7/EG)
- Inwerkingtreding
12-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-02-2008, PbEU 2008, L 46 (uitgifte: 21-02-2008, regelingnummer: 2008/7/EG)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Europees belastingrecht (V)
1.
Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 7, lid 1, het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de in artikel 3, onder a) tot en met d), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.
De in artikel 3, onder e) en f), bedoelde inbreng van kapitaal wordt eveneens aan het kapitaalrecht onderworpen.
2.
Wanneer een lidstaat het kapitaalrecht blijft heffen, mag de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht worden onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.
3.
Wanneer de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevindt en de statutaire zetel in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de inbreng van kapitaal in die lidstaat aan het kapitaalrecht onderworpen.
4.
Wanneer de statutaire zetel en de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevinden, kan de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal dat zich bevindt in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, in die lidstaat aan het kapitaalrecht worden onderworpen.