Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/7/EG betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
Artikel 7 Heffing van het kapitaalrecht in bepaalde lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 12-03-2008
- Bronpublicatie:
12-02-2008, PbEU 2008, L 46 (uitgifte: 21-02-2008, regelingnummer: 2008/7/EG)
- Inwerkingtreding
12-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-02-2008, PbEU 2008, L 46 (uitgifte: 21-02-2008, regelingnummer: 2008/7/EG)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Europees belastingrecht (V)
1.
Niettegenstaande artikel 5, lid 1, onder a), mag een lidstaat die op 1 januari 2006 een recht op de inbreng van kapitaal in kapitaalvennootschappen hief, hierna ‘het kapitaalrecht’ genoemd, dit recht blijven heffen, mits hij de artikelen 8 tot en met 14 in acht neemt.
2.
Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht, mag hij dit recht nadien niet opnieuw invoeren.
3.
Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 2.
4.
Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 4.
5.
Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 vrijstelling verleent krachtens artikel 13, mag hij de desbetreffende inbreng van kapitaal nadien niet meer aan het kapitaalrecht onderwerpen.