Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
Artikel 120 Toezicht op gemengde financiële holdings
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 29-12-2020.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/878)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/878)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien een gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze richtlijn als van Richtlijn 2002/87/EG, met name als het gaat om risicogebaseerd toezicht, kan de consoliderende toezichthouder, na overleg met de overige betrokken bevoegde autoriteiten die voor het toezicht op dochterondernemingen verantwoordelijk zijn, besluiten op de betrokken gemengde financiële holding alleen Richtlijn 2002/87/EG toe te passen.
2.
Indien een gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen krachtens deze richtlijn en krachtens Richtlijn 2009/138/EG, met name wat het risicogebaseerd toezicht betreft, kan de consoliderende toezichthouder in onderlinge overeenstemming met de groepstoezichthouder in de verzekeringssector besluiten op de betrokken gemengde financiële holding alleen de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de belangrijkste financiële sector als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2002/87/EG toe te passen.
3.
De consoliderende toezichthouder stelt de EBA en de EIOPA in kennis van de overeenkomstig de leden 1 en 2 genomen besluiten.
4.
De EBA, de EIOPA en de ESMA stellen, via het in artikel 54 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 bedoelde gemengde comité, richtsnoeren op die gericht zijn op het doen samen laten lopen van de toezichtpraktijken, en stellen uiterlijk drie jaar na de vaststelling van die richtsnoeren ontwerpen van technische reguleringsnormen op.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010.