Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
Artikel 121 Kwalificaties van leden van het leidinggevend orgaan
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1619 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1619)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1619 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1619)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De lidstaten eisen dat de leden van het leidinggevend orgaan van een financiële holding of gemengde financiële holding, met uitzondering van die waaraan goedkeuring is verleend overeenkomstig artikel 21 bis, lid 1, als voldoende betrouwbaar bekend staan en voldoende kennis, vaardigheden en ervaring bezitten als bedoeld in artikel 91, lid 1, om deze functie uit te oefenen, rekening houdend met de specifieke rol van een financiële holding of een gemengde financiële holding. Op financiële holdings en gemengde financiële holdings rust de primaire verantwoordelijkheid om de geschiktheid van de leden van hun leidinggevend orgaan te waarborgen.