Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit Doorstraalde waren
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 24-05-2016. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-05-2016
- Bronpublicatie:
04-05-2016, Stb. 2016, 184 (uitgifte: 23-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-05-2016, terugwerkend tot: 01-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2016, Stb. 2016, 184 (uitgifte: 23-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Doorstraalde eet- en drinkwaren en grondstoffen mogen uitsluitend binnen Nederlands grondgebied worden gebracht, indien voldaan is aan de volgende voorschriften:
- a.
de behandeling moet hebben plaatsgevonden in een installatie
- —
die, indien zij in een andere lid-staat van de Europese Unie is gevestigd, daartoe is erkend door de betrokken autoriteit in de desbetreffende Lid-Staat;
- —
die, indien zij is gevestigd in een derde land, voorkomt op de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen opgestelde lijst, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten inzake de behandeling van voedsel met ioniserende straling (PbEG L 66);
- b.
bij iedere zending moet zijn vermeld de naam en het adres van de installatie waar de doorstraling is verricht.
2.
Onze Minister kan nader vaststellen wat moet worden verstaan onder erkenning als bedoeld in het eerste lid. Voor zover krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap een maatregel ter zake is vastgesteld, geschiedt zodanige vaststelling ter uitvoering van die maatregel.
3.
Onverminderd het eerste en tweede lid, mogen doorstraalde eet- en drinkwaren en grondstoffen uitsluitend worden ingevoerd, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- a.
voldaan moet zijn aan artikel 6, eerste lid en
- b.
bij iedere zending moeten de gegevens, bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn vermeld.
4.
Voor de toepassing van het derde lid wordt onder invoer verstaan het plaatsen van de goederen onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen, bedoeld in artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269), dan wel onder een douaneregeling inhoudende de bijzondere regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer of passieve veredeling, bedoeld in artikel 210 van die verordening.