NJ 2011/408
Cassatieberoep tegen tussenbeschikking; ontvankelijkheid.
HR 09-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2306
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 september 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
10/05412
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BQ2306
- JCDI
JCDI:ADS96571:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ2306, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ2306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑12‑2010
- Wetingang
Essentie
Cassatieberoep tegen tussenbeschikking; ontvankelijkheid.
Nu de beschikking van het hof waarin in het dictum de beschikking van de rechtbank tot aanhouding van de beslissing is bekrachtigd, in zoverre een tussenbeschikking is, kan beroep in cassatie slechts tegelijk met dat van de eindbeschikking worden ingesteld tenzij — voor zover hier van belang — het hof anders heeft bepaald, hetgeen niet is geschied. De door de rechtbank gegeven toestemming tot tussentijds appel houdt niet tevens toestemming in tot tussentijds cassatieberoep. Verzoekster is derhalve niet-ontvankelijk. Dit zou anders zijn indien in het cassatierekest tevens klachten waren gericht tegen de bekrachtiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.