Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/298
298 Uitsluiting toerekenbare tekortkoming
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691992:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
In het arrest HR 19 mei 1967, ECLI:NL:HR:1967:AC4745, NJ 1967/261 met nt. G.J. Scholten (Saladin/HBU) is een aantal omstandigheden genoemd dat bepalend is of de uitsluiting van aansprakelijkheid rechtmatig is. Zie ook HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9891, RvdW 2012/321 (Alcoa/X).
Bijv. art. 7:463 BW: artsen en vergelijkbare hulpverleners mogen zich niet exonereren; consumentenbeschermende bepalingen (een patiënt is een consument) moeten door de rechter ambtshalve worden toegepast.
HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830, NJ 2022/204 met nt. Jac. Hijma, r.o. 4.1, JOR 2020/36 met nt. H. Scholten, AA 2020/0179 met nt. D. Busch (ABN AMRO/St. SDB & St. Euribar; een wijzigingsbeding). Zie ook Hijma 2020. Andersom kan wel: het beroep op een niet oneerlijk bevonden beding kan uiteindelijk nog op de derogerende redelijkheid en billijkheid afstuiten.
In een exoneratieclausule sluiten partijen de toerekening van mogelijke tekortkomingen aan de schuldenaar contractueel uit.1 Stelt eiser verweerder aansprakelijk aangezien hij schade heeft geleden en doet verweerder een beroep op een exoneratiebeding, dan is verweerder aansprakelijk voor de schade die de gebeurtenis eiser heeft berokkend, behoudens indien en voor zover verweerders beroep op de exoneratieclausule slaagt. Een beroep op een exoneratieclausule is een bevrijdend verweer.
Een exoneratieclausule kan nietig zijn wegens strijd met de openbare orde en/of goede zeden (art. 3:40 jo. 3:41 BW) of vernietigbaar op grond van art. 3:40 lid 2 BW of een andere bijzondere wetsbepaling.2
Doet een handelaar ingeval hij in een consumentenzaak aansprakelijk wordt gesteld een beroep op een exoneratiebeding en beoordeelt de rechter dit beding (al of niet op grond van de reactie van eiser) als oneerlijk (art. 6:237 aanhef en onder f BW), dan heeft de Hoge Raad een streep gezet door de mogelijkheid voor de handelaar subsidiair een beroep te doen op de derogerende werking van art. 6:248 lid 2 BW: een onderzocht beding kan niet worden gered door de mogelijkheid dat naar Nederlands recht een beroep erop onder toezicht staat van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).3
Indien het beroep op een exoneratieclausule slaagt, worden de vorderingen van eiser afgewezen. Aan de werking van een exoneratieclausule kan eiser niet ontkomen, behalve indien eiser een geslaagd beroep doet op de vernietigbaarheid van de clausule (art. 6:233 BW) of op de onaanvaardbaarheid van de clausule (art. 6:248 lid 2 BW). Een beroep op een exoneratieclausule wordt in de regel gepareerd met deze contra-bevrijdende verweren; deze (contra-bevrijdende) verweren worden behandeld in nr. 317.
NB: een beroep op een exoneratiebeding is een verweer dat komt vóór een beroep op verrekening, aangezien een exoneratiebeding ziet op een betwisting van aansprakelijkheid en betrekking heeft op de schadeplichtigheid.