Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 3.25 Tekens van in bedrijf zijnde drijvende werktuigen en van vastgevaren of gezonken schepen
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
(Bijlage 3: schetsen 49a, 49b, 50a, 50b, 51, 52)
1.
Een in bedrijf zijnd drijvend werktuig en een schip, dat in de het vaarwater werken uitvoert dan wel peilingen of metingen verricht, moeten tijdens het stilliggen voeren:
- a.
aan de zijde waar de doorvaart vrij is:
- —
des nachts:
twee groene heldere of gewone lichten;
- —
in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m;
en zo nodig:
- b.
aan de zijde waar de doorvaart niet vrij is:
- —
des nachts:
een rood helder of gewoon licht,
op dezelfde hoogte als het bovenste van de onder a voorgeschreven groene lichten en van dezelfde lichtsterkte als die lichten;
- —
des daags:
het verbodsbord A.1 (bijlage 7), op dezelfde hoogte als het onder a voorgeschreven bord,
of
een rode bol, op dezelfde hoogte als de bovenste van de onder a voorgeschreven ruiten;
of, in het geval dat deze schepen tevens tegen hinderlijke waterbeweging beschermd moeten worden:
- c.
aan de zijde waar de doorvaart vrij is:
- —
des nachts:
een rood helder of gewoon licht en een wit helder of gewoon licht, in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m, het rode licht boven;
- —
des daags:
een vlag waarvan de bovenste helft rood en de onderste helft wit is, dan wel twee vlaggen boven elkaar, de bovenste rood en de onderste wit;
en zo nodig:
- d.
aan de zijde waar de doorvaart niet vrij is:
- —
des nachts:
een rood licht, op dezelfde hoogte als het onder c voorgeschreven rode licht en van dezelfde lichtsterkte als dit licht;
- —
des daags:
een rode vlag, op dezelfde hoogte als de aan de andere zijde gevoerde roodwitte vlag of de rode vlag.
Deze tekens moeten zijn aangebracht op een zodanige hoogte, dat zij van alle zijden zichtbaar zijn. De vlaggen mogen worden vervangen door borden van dezelfde kleur.
2.
Een vastgevaren of gezonken schip moet des nachts de bij het eerste lid, onder c en d, voorgeschreven tekens voeren. Indien een gezonken schip zodanig ligt dat daarop de tekens niet kunnen worden aangebracht, moeten deze op roeiboten, op boeien of op een andere doelmatige wijze zijn geplaatst.
3.
De bevoegde autoriteit kan ontheffing verlenen van de verplichting tot het voeren van de bij het eerste lid, onder a en b, voorgeschreven tekens.