ECLI:NL:GHARL:2021:11610 en ECLI:NL:GHARL:11625.
Hof Amsterdam, 11-02-2022, nr. 23-003864-19
ECLI:NL:GHAMS:2022:325
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
11-02-2022
- Zaaknummer
23-003864-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2022:325, Uitspraak, Hof Amsterdam, 11‑02‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:757
Uitspraak 11‑02‑2022
Inhoudsindicatie
Onderzoek IJshamer. Dit onderzoek betreft twee pogingen tot moord. In het onderzoek naar deze feiten heeft de politie versleutelde berichten in beslag genomen en ontsleuteld. Het hof heeft het gebruik van deze gegevens goedgekeurd en de gegevens betrouwbaar bevonden. De verdachte wordt beschouwd als medepleger van pogingen tot moord op twee personen op 3 april 2016 in Amsterdam. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003864-19
datum uitspraak: 11 februari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-730064-17 tegen
[verdachte] ,
geboren te Amsterdam op [geboortedag] 1994,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [detentieadres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 september 2021, 7, 14, 17 en 28 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte (hierna ook aan de duiden als: [verdachte] ) is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een door het hof toegelaten wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] , althans een persoon, en/of een onbekend gebleven tweede persoon van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer schot(en) heeft afgevuurd op voornoemde persoon/personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of (een) ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] en/of een onbekend gebleven persoon opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer (automatische) vuurwapen(s) een of meer kogel(s) hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van [slachtoffer] en/of een onbekend gebleven persoon,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 27 maart 2016 tot en met 3 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een peilbaken/zender onder het/een voertuig van het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer] ) te plakken/bevestigen en/of
- het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer] ) in de gaten te houden en/of te volgen en/of
- informatie omtrent diens verblijfplaats door te geven aan die [medeverdachte 2] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of (een) ander(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de rechtbank.
Verkrijging van Ennetcom-berichten
Op 8 april 2016 is in een viertal strafrechtelijke onderzoeken (de onderzoeken 26DeVink, 26Koper, 13Rooibos en 13Rendlia) een rechtshulpverzoek gedaan aan de Canadese autoriteiten om – samengevat – de data op de BlackBerry Enterprise Servers (hierna: BES), waarvan de telefoontoestellen van het bedrijf Ennetcom B.V. (hierna: Ennetcom) gebruik maakten voor hun communicatie, veilig te stellen en de beschikbare gegevens van deze servers over te dragen aan de Nederlandse autoriteiten ten behoeve van nader onderzoek in Nederland. Aan dit verzoek lag onder meer ten grondslag dat uit onderzoek was gebleken dat verdachten en betrokkenen van (pogingen tot) liquidaties veelvuldig gebruik maken van PGP-BlackBerry’s van Ennetcom.
Op 13 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto beslist dat de veiliggestelde data aan de bevoegde justitiële autoriteiten van Nederland zouden worden overgedragen ten behoeve van de vier genoemde strafrechtelijke onderzoeken. Daarbij heeft de Canadese rechter bepaald dat onder bepaalde voorwaarden deze gegevens ook mogen worden gebruikt in andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken. De beslissing hierover is door de Canadese rechter overgelaten aan de Nederlandse autoriteiten, waarbij deze wel heeft bepaald dat hiervoor een voorafgaande rechterlijke machtiging vereist is en de gegevens enkel mogen worden gebruikt voor onderzoek en vervolging van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen (45, 46,) 140, 157, 287, 289, 420bis, 420ter en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Vervolgens is ook in het onderzoek 13IJshamer – het strafrechtelijke onderzoek in deze zaak – onderzoek verricht naar de data die zich op de servers van Ennetcom bevonden.
De raadsman heeft in hoger beroep tijdens zijn pleidooi verwezen naar het verweer dat hij in eerste aanleg heeft gevoerd – en dat is neergelegd in de punten 16 tot en met 23 van de in eerste aanleg overgelegde pleitnotities – over de rechtmatigheid van de verkrijging van de Ennetcom-berichten. Dit verweer komt er, samengevat weergeven, op neer dat de privacygevoelige Ennetcom-berichten in beslag zijn genomen zonder wettelijke basis en daarmee in strijd met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna ook: Sv). Volgens de raadsman dient dit te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, althans tot uitsluiting van de Ennetcom-berichten als bewijs.
De inbeslagname van de Ennetcom-data heeft – na een daartoe strekkend rechtshulpverzoek aan de Canadese autoriteiten – plaatsgevonden in de onderzoeken 26Koper, 13Rooibos, 13Rendlia en 26DeVink en dus niet in het onderzoek IJshamer. Het in eerste aanleg gevoerde verweer over de inbeslagname zonder wettelijke basis ligt dan ook in deze zaak niet aan het hof ter beoordeling voor. Een dergelijk verweer is juridisch enkel relevant in de hiervoor genoemde onderzoeken. Reeds om die reden kan van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel uitsluiting van de Ennetcom-berichten als bewijs al geen sprake zijn.
In het bestreden vonnis (pagina’s 5 tot en met 7) is de rechtbank inhoudelijk op het verweer ingegaan en heeft geoordeeld dat geen sprake is van schending van de artikelen 6 en 8 van het EVRM en artikel 1 Sv. Daarbij heeft de rechtbank overwogen, samengevat weergegeven, dat de Canadese rechter nadrukkelijk de mogelijkheid heeft opengelaten dat de Ennetcom-data – buiten de genoemde onderzoeken 26Koper, l3Rooibos, l3Rendlia en 26DeVink – ook in andere strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige misdrijven zouden worden gebruikt, waarbij deze de toetsing op dat punt heeft overgelaten aan de Nederlandse rechter. Het Wetboek van Strafvordering noch enige andere wet kent evenwel een procedure tot het afgeven van een rechterlijke machtiging daartoe. Om toch te kunnen voldoen aan de voorwaarden van de Canadese rechter, is gekozen voor een toetsing door de rechter-commissaris tot het verrichten van onderzoekshandelingen op de voet van de artikelen 181 en 177 Sv, waarbij de rechter-commissaris voor de inhoudelijke toets aansluiting heeft gezocht bij artikel 126ng Sv. De in Nederland gekozen werkwijze en het toegepaste toetsingskader passen binnen het stelsel van de Nederlandse wet en bieden maximale waarborgen om een onnodige inbreuk op de privacy van andere Ennetcom-gebruikers te voorkomen, en zonder dat dit strijd oplevert met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Bij dat oordeel heeft de rechtbank onder meer betrokken dat, indien de Ennetcom-servers in Nederland zouden hebben gestaan, de inbeslagneming van de Ennetcom-data in de vier genoemde opsporingsonderzoeken volgens artikel 126ng Sv mogelijk was geweest, waarna de officier van justitie zelf toestemming had kunnen verlenen om deze informatie in andere opsporingsonderzoeken te gebruiken. Zou de Canadese rechter voorafgaand aan het gebruik van de Ennetcom-data in andere strafzaken geen toets door een rechter hebben geëist, dan had de officier van justitie toestemming kunnen verlenen om deze informatie ook in andere strafzaken te gebruiken. Voorts heeft de rechtbank betrokken dat de rechter-commissaris – de hoogste toetsingsfunctionaris binnen de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden – gemotiveerd toestemming heeft gegeven voor het gebruik van de Ennetcom-data in het onderzoek 13IJshamer, waarbij van belang is dat het strafbare feit dat in dit onderzoek is onderzocht valt binnen de voorwaarden en het bereik die door de Canadese rechter en artikel 126ng Sv worden gesteld.
De rechtbank heeft aldus met een uitvoerige motivering het verweer van de raadsman in eerste aanleg verworpen – en het hof kan zich in dit oordeel en de motivering die daaraan ten grondslag is gelegd geheel vinden. De verdediging heeft in hoger beroep vervolgens niet op enige wijze toegelicht, ook niet desgevraagd ter terechtzitting van 17 januari 2022, op welke punten en op welke grond deze motivering onjuist is. Volstaan is slechts met een enkele verwijzing naar het in eerste aanleg gevoerde verweer. Onder deze omstandigheden heeft de verdediging in hoger beroep niet een verweer gevoerd waarop het hof nader dient te responderen.
Gebruik van Ennetcom-accounts door [verdachte] en de medeverdachten
Alvorens nader in te gaan op de authenticiteit van de Ennetcom-berichten en de mogelijkheid dat deze door derden op enige wijze zijn gemanipuleerd, zal het hof allereerst bezien of [verdachte] en zijn medeverdachten ook daadwerkelijk gebruiker zijn geweest van door de politie aan hen toegerekende Ennetcom-accounts.
De medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]
De medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het onderzoek 13IJshamer bij arresten van 23 december 20211.veroordeeld voor het medeplegen van poging tot moord. De medeverdachte [medeverdachte 3] is door de rechtbank Gelderland bij vonnis van 26 juni 20192.voor hetzelfde delict veroordeeld. Op basis van de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden ten aanzien van [medeverdachte 2]3., [medeverdachte 4]4.en [medeverdachte 3]5., sluit het hof zich aan bij de overwegingen in deze arresten en dit vonnis over de toerekening van de Ennetcom-accounts aan deze drie medeverdachten – en het maakt de overwegingen op dit punt tot de zijne. Op basis hiervan concludeert het hof het volgende:
( i) [medeverdachte 2] was de gebruiker van de Ennetcom-accounts [e-mailadres 1] (hierna: 4w12) en [e-mailadres 2] (hierna: 08rh). Alle e-mailberichten met betrekking tot deze accounts zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 2] staat bekend onder de bijnamen ‘ [bijnaam B medeverdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam A medeverdachte 2] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van 4w12 en 08rh aanduiden als [medeverdachte 2] .
( ii) [medeverdachte 4] was de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 3] (hierna: h249). Alle e-mailberichten met betrekking tot dit account zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 4] staat bekend onder de bijnamen ‘ [bijnaam A medeverdachte 4] en ‘ [bijnaam B medeverdachte 4] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van h249 aanduiden als [medeverdachte 4] .
( iii) [medeverdachte 3] was de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 4] (hierna: 8g90). Alle e-mailberichten met betrekking tot dit account zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 3] staat bekend onder de bijnaam ‘ [bijnaam A medeverdachte 3] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van 8g90 aanduiden als [medeverdachte 3] .
[verdachte]
Bij de beoordeling van de vraag of [verdachte] kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 5] (hierna: 4gb3) zal het hof allereerst bezien of [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de bijnaam [bijnaam A verdachte] , welke bijnaam ook wordt gebruikt in de hierna te noemen berichtgeving voorafgaand aan en rond de aanslag op [slachtoffer] . In dat kader zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- Op 3 maart 2006 stuurt [medeverdachte 2] het volgende bericht naar [medeverdachte 3] : “Met wie woonde [bijnaam A medeverdachte 1] daar trouwens?”. [medeverdachte 3] antwoordt: “Met die andere boy denk ik [bijnaam A verdachte] ”. Anders dan door de raadsman is betoogd, zien de woorden ‘denk ik’ logischerwijs niet op de twijfel of [bijnaam A verdachte] de jongen van de Knokkestraat is, maar of [bijnaam A verdachte] degene is met wie [bijnaam A medeverdachte 1] heeft samengewoond. Uit het vervolg van de berichtenwisseling blijkt dat [bijnaam A verdachte] de jongen uit de Knokkestraat is en dat het voor [medeverdachte 2] duidelijk is dat het om [bijnaam A verdachte] gaat. [medeverdachte 2] antwoordt immers, na het noemen door [medeverdachte 3] van de naam [bijnaam A verdachte] , met: “Goede jongen is dat. Maar dat was die jongen van knokkestraat die vrij is gelaten.”
Onderzoek 13Rooibos betreft een onderzoek naar vier verdachten die ervan werden verdacht dat zij op 1 februari 2015 onderweg waren om een liquidatie uit te voeren in Amsterdam. De aanhouding van de vier verdachten in dit onderzoek vond plaats in de omgeving van de Knokkestraat in Amsterdam. In de media is deze zaak bekend komen te staan onder de naam ‘Knokkestraat’. [verdachte] is één van de vier aangehouden verdachten en bovendien de enige verdachte in dat onderzoek die uit zijn voorlopige hechtenis was ontslagen op het moment van deze berichtenuitwisseling op 3 maart 2016.
- Op 4 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] waarin zij onder meer bespreken dat er veel politie voor de deur van [bijnaam A verdachte] staat; [medeverdachte 4] was helemaal vergeten dat [bijnaam A verdachte] vandaag moest voorkomen. [medeverdachte 4] stuurt een soortgelijk bericht aan [medeverdachte 2] . Later die dag bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] dat ze (het hof begrijpt: de politie) een bevel hebben om [bijnaam A verdachte] aan te houden.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van (onder meer) 4 april 2016 van de rechtbank in de zaak 13Rooibos blijkt dat [verdachte] die dag niet is verschenen op de terechtzitting. De rechtbank heeft vervolgens op 4 april 2016 een bevel tot medebrenging gelast. De politie heeft dezelfde dag geprobeerd om [verdachte] aan te houden op het adres [verblijfadres verdachte] . Zij is met vier personen bij deze woning geweest, heeft aangebeld en aangeklopt, maar trof niemand thuis.
- Op 2 april 2016 bericht de gebruiker van account 085c (zoals uit het navolgende zal blijken: de medeverdachte [medeverdachte 1] ) aan [medeverdachte 3] dat hij aan het timeren is bij het huis van [slachtoffer] om bevestiging te krijgen dat laatstgenoemde het is, want [bijnaam A verdachte] heeft met hem vastgezeten; [bijnaam A verdachte] kent hem goed. Uit de detentiegegevens van [verdachte] en [slachtoffer] blijkt dat zij tegelijkertijd gedetineerd zijn geweest in twee verschillende penitentiaire inrichtingen. Zij zaten weliswaar telkens op verschillende afdelingen binnen de inrichting, maar dat sluit de mogelijkheid dat zij elkaar in de inrichting gezien hebben allerminst uit.
- Op 22 juli 2015 is er een berichtenwisseling geweest tussen [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] . [betrokkene 1] bericht aan [medeverdachte 2] : “ [bijnaam A verdachte] vrij”. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij dit weet, maar dat het pas over zes weken is. Dit komt exact overeen met het detentieverloop van [verdachte] : op 22 juli 2015 is zijn voorlopige hechtenis in een strafzaak geëindigd, waarna hij aansluitend van 22 juli 2015 tot 2 september 2015 – een periode van zes weken – een gevangenisstraf in een andere strafzaak heeft uitgezeten.
Uit deze omstandigheden volgt dat ‘ [bijnaam A verdachte] ’ de bijnaam is van [verdachte] . Aan deze bijnaam wordt meermalen gerefereerd door medeverdachten in de onderlinge communicatie rond de aanslag op [slachtoffer] zoals hierna zal worden weergegeven. Dat [verdachte] degene is die daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van het account 4gb3 blijkt uit de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 4 april 2016 bericht de gebruiker van de account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat hij thuis is en dat hij bang is dat hij zal worden geveegd door de scotoe (het hof begrijpt: zal worden aangehouden door de politie). Ongeveer drie kwartier later bericht hij aan [medeverdachte 4] dat hij denkt dat de politie weg is. In de avond bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 2] dat hij net zijn advocaat heeft gesproken en van hem heeft gehoord dat ze willen dat hij zich meldt en tot de inhoudelijke (zitting) binnen zit. Deze berichten sluiten naadloos aan bij de gang van zaken op de terechtzitting van [verdachte] van 4 april 2016 in het onderzoek 13Rooibos, waarbij – zoals hiervoor is beschreven – tegen [verdachte] een bevel medebrenging is gegeven en de politie vervolgens zonder resultaat langs diens woning is gegaan.
- Op 4 april 2016 bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat de eis in zijn zaak woensdag zal zijn. Ter terechtzitting van woensdag 6 april 2016 is in de strafzaak 13Rooibos de straf tegen [verdachte] geëist. De gebruiker van account 4gb3 communiceert vervolgens met [medeverdachte 2] over de strafeis en bericht dat ze (het hof begrijpt: de politie) nu wel op hem gaan jagen, want ze waren hem afgelopen maandag ook al van huis komen halen.
- [verdachte] is op 15 april 2016 om 03:00 uur door de politie aangehouden in verband met een overtreding van artikel 2.2 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam. [medeverdachte 4] stuurt de gebruiker van account 4gb3 om 03:11 uur een bericht met de vraag waar hij is. Op dit bericht komt aanvankelijk geen reactie. Om 03:47 uur wordt [verdachte] door de politie heengezonden. Om 03:50 uur bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat hij een engel op zijn schouder heeft. Deze berichten sluiten dus precies aan bij de aanhouding en heenzending van [verdachte] .
Gelet op al voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het account 4gb3.
De medeverdachte [medeverdachte 1]
Bij de beoordeling van de vraag of [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het account 085c en degene is geweest die de hierna te noemen berichten met dit account heeft verzonden, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- Het account 085c is in de periode van 21 november 2015 tot en met 30 maart 2016 veelvuldig door anderen in het adresboek van hun PGP-telefoon opgeslagen onder de bijnaam [bijnaam A medeverdachte 1] (of daarop gelijkende varianten als [bijnaam B medeverdachte 1] , [bijnaam C medeverdachte 1] of [bijnaam D medeverdachte 1] ). Andere namen waaronder dit account door anderen is opgeslagen zijn [bijnaam E medeverdachte 1] en [bijnaam F medeverdachte 1] .
- Op 29 juni 2015 worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] door de politie aangehouden. Op de vluchtroute van [medeverdachte 1] wordt een PGP-telefoon gevonden waaraan het Ennetcom-account [e-mailadres 6] (hierna: z366) was gekoppeld. Ook dit account is meerdere keren door gebruikers opgeslagen onder de naam [bijnaam A medeverdachte 1] of daarop gelijkende namen; het account is bij sommigen opgeslagen onder de namen [bijnaam E medeverdachte 1] en [bijnaam G medeverdachte 1] .
- Op 17 juni 2015 verstuurt de gebruiker van het account z366 aan [betrokkene 1] een bericht met de tekst: “en ja wel hoor [bijnaam A medeverdachte 1] is aangekomen hahahahahahahah”. De gebruiker van dit account noemt zichzelf op dat moment dus ‘ [bijnaam A medeverdachte 1] ’.
- Het Ennetcom-account [e-mailadres 7] (hierna: 54n4) is in de periode van 8 juli 2015 tot en met 5 februari 2016 door gebruikers opgeslagen onder (onder meer) de namen ‘ [bijnaam A medeverdachte 1] ’, ‘ [bijnaam F medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam E medeverdachte 1] ’, die dus overeenkomen met de namen waaronder de accounts 085c en z366 zijn opgeslagen.
- Opvallend bij het gebruik van de accounts 085c, z366 en 54n4 is dat notities op een ongebruikelijke wijze werden opgeslagen, namelijk in de contactenlijst en niet met behulp van de functie die BlackBerry-telefoons voor de opslag van notities hebben.
- De gebruiker van het account 54n4 slaat op 31 augustus 2015 de volgende notitie op: “Die gast die me met taxi bracht naar oSso (het hof begrijpt: huis) in diemen die op [bijnaam A medeverdachte 2] leek en mercedes bij tecaxo was gistere in habana!!!!!!!!!”. [medeverdachte 1] is op dat moment woonachtig in Diemen.
- Op 8 april 2016 communiceren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] vanaf 20:36 uur met elkaar via hun PGP-telefoons. [medeverdachte 4] bericht over een auto die in beslag is genomen en dat [bijnaam A medeverdachte 1] wegrende. [medeverdachte 4] heeft rond 20:50 uur contact met [verdachte] . Hij bericht ook aan hem dat de auto in beslag is genomen en dat [bijnaam A medeverdachte 1] werd achtervolgd. De gebruiker van het account 085c bericht even voor 21:00 uur aan [medeverdachte 2] dat hij met [bijnaam A medeverdachte 4] (de bijnaam van [medeverdachte 4] ) een achtervolging heeft gehad. Deze berichten sluiten naadloos aan bij de aandachtvestiging die dag in het registratiesysteem van de politie. In de betreffende BVH-mutatie wordt vermeld dat er op 8 april 2016 rond 20:15 uur een bestuurder van een auto is gecontroleerd. De bestuurder voldeed pas na ongeveer 500 meter rijden aan het stopteken. Toen de auto was gestopt rende de passagier weg. De mutatie vermeldt verder dat de bestuurder [medeverdachte 4] betrof en de kort erna staande gehouden passagier [medeverdachte 1] . Het staat daarmee vast dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [verdachte] die avond met elkaar over [medeverdachte 1] hebben gesproken onder diens bijnaam ‘ [bijnaam A medeverdachte 1] ’.
- Ook het Ennetcom-account [e-mailadres 8] (hierna: z309) is door twee gebruikers opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam A medeverdachte 1] ’. Op 26 december 2014 dient [bijnaam A medeverdachte 2] /mc (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) een zogenaamd wipeverzoek in om de inhoud van dit account te verwijderen. Tijdens een doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] op 26 december 2014 worden verschillende BlackBerry-telefoons aangetroffen, waaronder het toestel dat is gekoppeld aan het account z309.
- Op 14 augustus 2015 vraagt [medeverdachte 2] aan [betrokkene 1] of hij [bijnaam A medeverdachte 1] heeft gesproken. [betrokkene 1] antwoordt dat hij tegen [bijnaam A medeverdachte 1] heeft gezegd wanneer zijn vlucht naar Brussel gaat. Daags daarna stuurt de gebruiker van 54N4 een bericht aan [betrokkene 1] met de vraag over ‘die vlucht van straks’. Bij [betrokkene 1] thuis is een boeking gevonden, gedaan op 14 augustus 2015, voor een vlucht op 16 augustus 2015 van Malaga naar Brussel ten name van [medeverdachte 1] .
- In de avond van 15 augustus 2015 stuurt [medeverdachte 2] een bericht aan [betrokkene 1] met de vraag hoe je op ‘ [bijnaam C medeverdachte 1] naam’ geld kunt storten. De volgende dag zegt [medeverdachte 1] dat hij ‘die doekoe van westrn’ pas die dag kon ophalen, omdat er “een tussenvoegsel miste”. Bij [betrokkene 1] thuis is een afschrift gevonden van een overboeking via Western Union aan [medeverdachte 1] , zonder het tussenvoegsel ‘ [tussenvoegsel naam medeverdachte 1] ’ dus.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderling verband en in relatie tot de hierna te vermelden bewijsmiddelen, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1. [medeverdachte 1] wordt [bijnaam A medeverdachte 1] genoemd door verschillende gebruikers van Ennetcom-accounts – inclusief accounts die zijn betrokken bij de hier te noemen berichten rond de aanslag op [slachtoffer] .
2. De accounts 085c, z366 en 54n4, met de bijbehorende PGP-toestellen, zijn bij dezelfde persoon in gebruik geweest. Dit kan worden afgeleid uit het feit dat deze drie accounts overeenkomsten vertonen wat betreft (a) de bijnaam waaronder deze door anderen zijn opgeslagen, (b) de Ennetcom-accounts waardoor deze drie accounts zijn opgeslagen, (c) de Ennetcom-accounts die door deze drie accounts zelf zijn opgeslagen, (d) de bijnamen daarbij die aan die accounts zijn gegeven en (e) de wijze waarop deze accounts notities opsloegen.
3. De persoon bij wie deze drie accounts en het account z309 in gebruik zijn geweest is [medeverdachte 1] . Dit blijkt uit het feit dat vaststaat dat [medeverdachte 1] op 8 april 2016 de gebruiker is geweest van account 085c en uit het feit dat de PGP-telefoon die hoort bij het account z366 op de route van de vluchtende [medeverdachte 1] is gevonden, waaruit kan worden afgeleid dat dit zijn toestel was. Verder blijkt uit de berichten van 15 en 16 augustus 2015 met het account 54N4 aan [betrokkene 1] dat ook dit account in gebruik is geweest bij [medeverdachte 1] nu hij in het bericht van 15 augustus 2015 vroeg naar zijn vlucht en bij [betrokkene 1] een afschrift van een boeking is aangetroffen en in het bericht van 16 augustus 2015 waarin hij aangaf het geld pas die dag opgehaald te hebben omdat er “tussenvoegsel miste” hetgeen bevestigd wordt door de aangetroffen overboeking van Western Union. Ook vindt dit steun in de omstandigheid dat het PGP-toestel met het account z309, dat onder de bijnaam [bijnaam A medeverdachte 1] was opgeslagen en waarvan de inhoud door [medeverdachte 2] is gewist, bij [medeverdachte 1] thuis is aangetroffen.
4. [medeverdachte 1] is de vaste gebruiker geweest van het account 085c. Bij die conclusie dient te worden vooropgesteld dat allerminst valt uit te sluiten dat anderen dan [medeverdachte 1] op enig moment van het account 085c gebruik hebben gemaakt. Het is zelfs mogelijk dat andere personen – wellicht ook in de kennissengroep van [medeverdachte 1] – [bijnaam A medeverdachte 1] worden genoemd. Dat een ander dan wel een andere [bijnaam A medeverdachte 1] dan [medeverdachte 1] bij de hierna te noemen berichten rond de aanslag op [slachtoffer] de gebruiker is geweest van account 085c, is evenwel onaannemelijk. Daarbij neemt het hof de volgende omstandigheden in aanmerking:
De accounts 085c, z366 en 54n4 werden door andere gebruikers steeds onder meer opgeslagen onder de namen [bijnaam A medeverdachte 1] , [bijnaam F medeverdachte 1] en [bijnaam E medeverdachte 1] (of daarop gelijkende varianten). Dit past niet bij de stelling dat het gebruik van PGP-telefoons vrijelijk rouleerde binnen de kennissengroep van [medeverdachte 1] , maar illustreert juist dat deze accounts steeds dezelfde – met andere woorden: een vaste – gebruiker hadden.
Het dossier biedt ook geen aanknopingspunten dat het account 085c door verschillende personen is gebruikt. De communicatie tussen de verschillende accounts verliep telkens vlekkeloos, zonder dat [medeverdachte 1] zich blijkbaar als zodanig kenbaar hoefde te maken. De conversaties sloten inhoudelijk naadloos op elkaar aan en geen van de gebruikers vroeg met welke [bijnaam A medeverdachte 1] hij nu communiceerde. Nergens blijkt ook van enige twijfel over wie [bijnaam A medeverdachte 1] is. Daarbij valt op dat op het moment dat een ander dan de vaste gebruiker van een PGP-telefoon gebruik maakt, hij zich wèl als zodanig kenbaar maakt (vergelijk de hierna te noemen berichten op 3 april 2016 om 22:46 uur tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ).
Uit de data waarop de notities op de PGP-telefoons met de accounts 085c, z366 en 54n4 zijn opgeslagen – op, zoals hiervoor overwogen, telkens kenmerkende wijze, namelijk in de contactenlijst – blijkt dat dit over een lange periode is gebeurd, wat erop wijst dat de telefoons in deze periode dezelfde vaste gebruiker hadden.
Tot slot is van belang dat de reden om een PGP-telefoon te gebruiken nu juist was, naar algemeen bekend is, om op deze manier onderling op heimelijke wijze hoogst vertrouwelijke berichten te kunnen delen. Bij een dergelijke vorm van communicatie past allerminst dat het gebruik van PGP-telefoons binnen een bepaalde groep vrijelijk rouleerde, waarbij het voor de verzender van berichten niet zeker was wie de ontvanger zou zijn en waarbij dus het risico bestond dat berichten in verkeerde handen zouden vallen.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat [medeverdachte 1] de vaste gebruiker was van het account 085c en dat hij degene is geweest die de hierna te noemen berichten met dit account heeft verzonden.
Conclusie
[medeverdachte 2] was de gebruiker van de accounts 4w12 en 08rh, [medeverdachte 4] van het account h249, [medeverdachte 3] van het account 8g90, [verdachte] van het account 4gb3 en [medeverdachte 1] van het account 085c. Het hof zal hen hierna bij de weergave van de accounts ook als zodanig aanduiden.
Integriteit en betrouwbaarheid van de Ennetcom-data
Vervolgens dient te worden beoordeeld of kan worden uitgegaan van de integriteit en de betrouwbaarheid van de Ennetcom-berichten.
De verdediging heeft in dit kader aangevoerd, samengevat weergegeven, dat het Openbaar Ministerie er niet in is geslaagd te bewijzen dat het Ennetcom-systeem betrouwbaar is. Het heeft geen onderzoek gedaan naar de inrichting en de werking en daarmee naar de integriteit van het systeem. Nu het systeem niet in kaart is gebracht, kan ook niet worden vastgesteld dat het systeem goed werkte en mag de betrouwbaarheid van het systeem niet worden verondersteld aanwezig te zijn. Van belang is dat licenties en e-mailadressen werden hergebruikt. Dat betekent dat een account dat in gebruik is bij de ene gebruiker op een ander moment in gebruik kan zijn bij een andere gebruiker. Uit de verklaringen die zijn afgelegd door [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat het Ennetcom-systeem niet waterdicht was. De door [getuige 1] opgestelde lijst met incidenten in de periode van november 2014 tot en met april 2016 illustreert dat sprake is geweest van verschillende technische manco’s. Ook blijkt uit diens verklaring dat het retentiebeleid niet goed heeft gefunctioneerd. Ook uit de verklaring van de deskundige Van Eijk kan worden afgeleid dat er een worm in het systeem was. Voorts blijkt hieruit dat de sleutels op de server aanwezig waren, waardoor het mogelijk was om data te manipuleren. Een belangrijk gegeven is ook dat de berichten die op de servers stonden en die zijn gekopieerd niet alle verzonden en ontvangen berichten zijn. Er is dus geen compleet beeld van de communicatie verkregen. De vele problemen rond de werking van het systeem en de onbekendheid van de oorzaak van die problemen maken dat de integriteit van de informatie uit het systeem in twijfel moet worden getrokken. Conclusie van de verdediging is dat de berichten onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De advocaat-generaal heeft dit verweer gemotiveerd bestreden.
Bij de beoordeling van het verweer dient te worden vooropgesteld dat [verdachte] – van wie vaststaat dat hij de gebruiker was van het account 4gb3 en de hierna te noemen berichten heeft ontvangen en verzonden – de juistheid van die berichten niet heeft weersproken. Indien deze berichten inhoudelijk niet juist of onvolledig – en daardoor niet in de juiste context – zouden zijn weergegeven of indien deze door een derde zouden zijn gemanipuleerd, had het toch in de rede gelegen dat hij hierover zou hebben verklaard. Ook zonder een dergelijke verklaring zal het hof evenwel bezien of aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van de in het dossier opgenomen berichtgeving.
Zoals de advocaat-generaal terecht heeft opgemerkt, bestaat bij elk ICT-systeem dat is aangesloten op het internet en dus ook bij het Ennetcom-systeem de mogelijkheid om dit systeem te hacken of de data op andere wijze – door een technisch gebrek of door menselijk ingrijpen – te beïnvloeden. Deze omstandigheid is echter onvoldoende om aan te nemen dat de Ennetcom-data onbetrouwbaar zijn. Daarbij is van belang dat duizenden gebruikers jarenlang naar tevredenheid gebruik hebben gemaakt van de diensten van Ennetcom. Overheidsdiensten bleken lange tijd niet in staat om de communicatie die via dit systeem werd gevoerd te onderscheppen en de daarbij behorende PGP-telefoons te ‘kraken’. Uit de verklaringen die de bestuurder van Ennetcom, [getuige 1]6., en diens medewerker [getuige 2]7.als getuigen bij de raadsheer-commissaris hebben afgelegd blijkt voorts dat Ennetcom in zijn bedrijfsvoering aandacht had voor onregelmatigheden in het communicatiesysteem, voorzorgsmaatregelen nam om dergelijke onregelmatigheden te voorkomen en ook maatregelen trof bij incidenten.8.Uit de door [getuige 1] opgestelde lijst blijkt dat dergelijke incidenten zich ook wel voordeden, maar het aantal incidenten is – afgezet tegen de hoeveelheid klanten en de omvang van door hen verstuurde berichten – in al die jaren betrekkelijk gering. Uit het dossier blijkt niet dat de gebruikers van de Ennetcom-diensten of Ennetcom zelf twijfelden aan de integriteit en de vertrouwelijkheid van de berichten – totdat de politie in april 2016 de servers van Ennetcom in beslag nam. Uit de zich in het dossier bevindende berichten blijkt ook dat de berichtenuitwisseling tussen de verschillende gebruikers van de PGP-telefoons adequaat verliep: de gebruikers wisten telkens met wie ze berichten uitwisselden en de aangetroffen berichten, voor zover deze nog teruggevonden konden worden, sloten in de regel op elkaar aan en werden soms in zeer korte tijd uitgewisseld.
Uit het dossier blijkt niet dat het Ennetcom-systeem – op een voor een ICT-systeem ongebruikelijke wijze of in een opvallende mate – te kampen had met malware of anderszins technische problemen. De verdediging heeft betoogd dat uit de door de NFI-deskundige E.J. van Eijk afgelegde verklaring volgt dat er ‘aanwijzingen zijn voor een worm’ in het systeem, maar dit betoog mist feitelijke grondslag. Van Eijk heeft verklaard dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar een worm en daar niets van weet. Voorts heeft hij uiteengezet dat, zou al sprake zijn geweest van een worm, de mogelijke manipulatie van de inhoud van de berichten in de praktijk eigenlijk onmogelijk is, gelet op de PGP-versleuteling.9.Ook een onderzoeksteam van de politie heeft een aantal theoretische scenario’s rondom de integriteit en betrouwbaarheid van de gegevens van de Ennetcom-servers beschreven.10.Dit team stelt dat manipulatie van de inhoud van berichten tot inconsistenties in de berichtenuitwisseling of zelfs onleesbaarheid van de berichten zou moeten leiden, waarvan niet is gebleken. Ook merkt het – naar het oordeel van het hof begrijpelijkerwijs – op dat configuratiefouten of technische gebreken het bedrijfsmodel van Ennetcom zouden raken en het onaannemelijk is dat dergelijke gebreken door de beheerders niet onmiddellijk zouden worden opgelost. Het onderzoeksteam heeft geen indicaties aangetroffen voor sporen van technische gebreken in de berichtenuitwisseling of in de BES-systemen.
Ook heeft het onderzoeksteam van de politie het scenario beschreven dat een onbekende persoon met een Ennetcom-telefoon zich heimelijk de toegang verschaft tot de Canadese servers van Ennetcom en vervolgens het e-mailaccount van een andere gebruiker. Het team beschrijft dat Ennetcom diverse veiligheidsmaatregelen had getroffen om de servers te beschermen, zoals wachtwoordbeveiligingen en firewalls. Daarnaast was niet publiekelijk bekend waar de servers zich bevonden; de politie heeft pas na vergaand technisch onderzoek met gegevens die niet publiekelijk toegankelijk waren de locatie van de servers achterhaald. Als een derde al zicht had op de locatie van de Ennetcom-servers, moest deze nog toegang verkrijgen tot de servers, hetzij door deze te hacken, hetzij door daarop malware te plaatsen of door het stelen van een gebruikersnaam en wachtwoord. Het onderzoeksteam van de politie heeft geen enkele concrete aanwijzing dat daarvan op enig moment sprake is geweest.11.
Uit het dossier volgt weliswaar dat medewerkers van Ennetcom beheerderstoegang hadden tot bepaalde servers, maar hieruit blijkt niet dat zij ook de toegang hadden tot de keyservers die vereist is om versleutelde berichten te kunnen aanmaken of manipuleren. Ten aanzien van aan Ennetcom gelieerde bedrijven als [bedrijf A] , [bedrijf B] en [bedrijf C] geldt dat uit het dossier niet blijkt dat medewerkers van deze bedrijven de beschikking hadden over het wachtwoord om bij de sleutels te komen met betrekking tot het zogeheten S/MIME-gedeelte van de keyserver. Van belang in dat kader is dat de communicatie van de Ennetcom-accounts die eindigen op ‘.com’ – zoals het geval is bij de accounts van [verdachte] en die van de medeverdachten – verliep via het S/MIME-gedeelte van de keyserver.12.Het bedrijf [bedrijf A] beschikte weliswaar over het wachtwoord om bij de sleutels te komen van het PGP-gedeelte maar niet over het wachtwoord om bij de sleutels van het S/MIME-gedeelte te komen.13.Aldus is ook niet gebleken dat medewerkers van deze bedrijven versleutelde berichten hebben kunnen aanmaken of bewerken.
Ook overigens bevat het dossier geen enkele aanwijzing dat derden Ennetcom-berichten zouden hebben gemanipuleerd om [verdachte] of de medeverdachten in verband te brengen met strafbare feiten waarmee zij niets te maken hebben. Bij die vaststelling is van belang dat de hierna te noemen communicatie tussen de betrokkenen – soms onder grote tijdsdruk, met veel opvolgende berichten – zonder problemen verliep, waarbij iedereen elkaar begreep en waarbij er kennelijk geen enkele twijfel bestond over de inhoud van de gewisselde berichten en de persoon van de verzender. Om dezelfde reden is het ondenkbaar dat één van de bij deze communicatie betrokken accounts door heruitgifte – zo van een heruitgifte van Ennetcom-accounts überhaupt al sprake is geweest – in handen zou zijn gekomen van een onbekende derde, die vervolgens aan deze communicatie zou hebben deelgenomen zonder dat de gesprekspartners dit zouden hebben bemerkt.
Over de door de verdediging genoemde problemen met betrekking tot het zogenoemde retentiebeleid – het door Ennetcom gehanteerde systeem waarbij e-mailberichten na verloop van tijd automatisch werden gewist – merkt het hof op dat dit systeem blijkbaar abusievelijk op de S/MIME-server niet van toepassing was op berichten die door gebruikers handmatig waren verwijderd.14.Hoe deze omstandigheid evenwel op enige wijze van invloed kan zijn geweest op de inhoud van de niet-verwijderde berichten, is door de verdediging niet toegelicht en valt naar het oordeel van het hof ook niet in te zien.
Tot slot merkt het hof op dat de inhoud van de berichten op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van andere bewijsmiddelen, zoals hierna zal worden weergegeven. De inhoud van die berichten vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Daarbij merkt het hof op dat één van de medeverdachten, [medeverdachte 3] , die aan de versleutelde communicatie – waarvan de inhoud nu door de verdediging ter discussie wordt gesteld – heeft deelgenomen, als getuige in deze strafzaak heeft verklaard dat hij op 3 april 2016 op [slachtoffer] heeft geschoten en aldus de inhoud van bepaalde berichten die door hem zijn verzonden, heeft erkend.
Gelet op het voorgaande biedt het dossier geen aanwijzingen – en is door de verdediging ook anderszins niet op enige wijze aannemelijk gemaakt – dat bij het Ennetcom-systeem sprake was van problemen rond de integriteit of de betrouwbaarheid van de berichten. Het hof concludeert dan ook dat de Ennetcom-berichten betrouwbaar zijn en voor het bewijs in deze zaak kunnen worden gebruikt.
De (voorwaardelijke) verzoeken
Horen van de getuige [getuige 4]
Het hof stelt vast dat de politie vijf verschillende adressen waarop [getuige 4] zou kunnen verblijven heeft bezocht, maar zonder resultaat.15.Evenmin hebben deze bezoeken geleid tot aanknopingspunten voor een verder onderzoek om dit adres te achterhalen. Voor zover er al aanwijzingen zijn dat [getuige 4] in Marokko verblijft, is geen informatie beschikbaar over zijn verblijfplaats daar, dan wel informatie aan de hand waarvan daar een nader onderzoek naar deze verblijfplaats zou kunnen worden gestart. Onder deze omstandigheden is niet te verwachten dat een rechtshulpverzoek aan de autoriteiten van Marokko – of die van de Verenigde Arabische Emiraten of Duitsland, zoals de verdediging heeft gesuggereerd – enig resultaat zal hebben.
Bij deze stand van zaken is het niet aannemelijk dat [getuige 4] binnen een aanvaardbare termijn zal kunnen worden gehoord. Het hof wijst het verzoek van de verdediging om hem te horen daarom af.
De getuige [getuige 5]
In het proces-verbaal van 23 december 2021 is gerelateerd dat de verbalisanten contact hebben gehad met [getuige 5] . Omdat de verdediging aldus niet de mogelijkheid heeft gehad om in een eerder stadium een verzoek te doen om haar te horen, zal het hof dit verzoek beoordelen aan de hand van het criterium van het verdedigingsbelang.
De genoemde verbalisanten hebben gerelateerd dat zij op 23 december 2021 hebben gesproken met [getuige 5] , die een kennis zou zijn van [getuige 4] . [getuige 5] heeft aan de verbalisanten verklaard dat [getuige 4] een oude kennis van haar is, zij hem al jaren niet meer heeft gesproken, zijn telefoonnummer niet heeft, niemand kent die nog contact met hem heeft en verder niets over hem kan vertellen. Onder deze omstandigheden moet redelijkerwijze worden uitgesloten dat [getuige 5] iets over de verblijfplaats van [getuige 4] zou kunnen verklaren. Daaraan doet niet af dat de verbalisanten hebben gerelateerd dat zij het gevoel hadden dat [getuige 5] ‘niet het achterste van haar tong liet zien’, nu dit gevoel verder niet met feiten is geconcretiseerd en aldus geen aanknopingspunten biedt om [getuige 5] op dit punt als getuige nader te ondervragen.
Nu [verdachte] aldus redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad door [getuige 5] niet te horen, wijst het hof dit verzoek af.
De getuige [getuige 6]
Uit het dossier kan worden afgeleid dat [getuige 6] op enig moment aan [getuige 1] heeft gedemonstreerd dat hij vanaf een gehackt account van een concurrent van Ennetcom – dus niet van Ennetcom zelf – een bericht kon versturen.16.De verdediging heeft niet toegelicht, en ook het hof ziet ambtshalve niet in, waarom het noodzakelijk is om [getuige 6] als getuige te ondervragen. De enkele opmerking dat [getuige 6] ‘wellicht meer context [kan] geven aan de gegevens die van de Ennetcom server zijn gehaald’, is daartoe onvoldoende. Het (voorwaardelijk) verzoek om [getuige 6] te horen wordt afgewezen.
De getuige [getuige 7]
De verdediging heeft niet op enige wijze toegelicht – de raadsman heeft volstaan met de opmerking dat het verzoek om de getuige te horen moet worden bezien ‘tegen de achtergrond van hetgeen ik in het hierna volgende met betrekking tot de integriteit en betrouwbaarheid van de daarvan afkomstige gegevens zal bepleiten’ – waarom het noodzakelijk is [getuige 7] , de beheerder van de serveromgeving in Canada, te horen. Ook ambtshalve ziet het hof deze noodzaak niet. Het verzoek om [getuige 7] te horen wordt daarom afgewezen.
Artikel 6 EVRM
De verdediging heeft betoogd dat zij, nu zij [getuige 4] niet als getuige heeft kunnen ondervragen, geen reële mogelijkheid heeft gehad om de Ennetcom-berichten te betwisten. Het gebruik van die berichten als bewijs is dan ook strijdig met het in artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Over het kader waarbinnen de door verdediging bedoelde toets wordt aangelegd, merkt het hof het volgende op.
In het arrest van 20 april 2021 (ECLI:NL:HR:2021:576) heeft de Hoge Raad onder meer het volgende overwogen:
‘2.12.1 Zoals in het […] arrest van 4 juli 2017 [ECLI:NL:HR:2017:1015] is overwogen, moet de rechter voordat hij einduitspraak doet, nagaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Zo nodig zal hij hetzij ambtshalve alsnog overgaan tot het oproepen en het horen van (een) getuige(n), hetzij bij zijn beslissing over de bewezenverklaring onder ogen moeten zien of en zo ja, welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de relevante getuige(n) in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen.
2.12.2 Deze wijze van beoordeling sluit aan bij de drie stappen die in de rechtspraak van het EHRM deel uitmaken van de beoordeling of, in gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen, het proces als geheel eerlijk is verlopen. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd. Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan. Dit betekent dat met name in gevallen waarin niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen zonder dat die in beslissende mate zal steunen op de verklaring van de getuige, terwijl de verdediging het nodige initiatief heeft getoond om het ondervragingsrecht te kunnen uitoefenen en een goede reden ontbreekt om de getuige niet te horen, de rechter (alsnog) zal moeten overgaan tot het oproepen en horen van die getuige, althans nog zal moeten doen wat redelijkerwijs mogelijk is om de verdediging de gelegenheid te bieden tot uitoefening van het ondervragingsrecht.
Als de uitoefening van het ondervragingsrecht niet wordt gerealiseerd, moet de rechter onderzoeken of voldoende compenserende factoren hebben bestaan voor de door de verdediging ondervonden beperkingen bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige, waarmee ook de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing wordt gewaarborgd. Als de rechter oordeelt dat (vooralsnog) onvoldoende compenserende factoren hebben bestaan, onderzoekt hij of daartoe alsnog stappen kunnen worden gezet. Het gaat er daarbij in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. Van belang daarbij kunnen zijn verklaringen van personen tegenover wie de getuige - kort na de gebeurtenissen waar het om gaat - zijn of haar verhaal heeft gedaan of die anderszins feiten en omstandigheden waarop de getuigenverklaring ziet, kunnen bevestigen. Het kan onder omstandigheden ook gaan om verklaringen van deskundigen die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek hebben onderworpen. Verder kan compensatie betrekking hebben op procedurele waarborgen zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen. In dit verband kan ook van belang zijn dat de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad om vragen te (doen) stellen aan de getuige.’
Deze overwegingen van de Hoge Raad – en daarmee samenhangende, door de verdediging bedoelde rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens over het ondervragen van een prosecution witness en de vraag of een verklaring van een niet-ondervraagde getuige voor het bewijs kan worden gebruikt zonder daarmee in strijd te handelen met artikel 6 van het EVRM – hebben betrekking op de situatie dat de verdediging heeft verzocht om een getuige te horen ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al (in het vooronderzoek of anderszins) een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. In de onderhavige zaak is deze situatie niet aan de orde. [getuige 4] heeft immers niet op enig moment in deze procedure als getuige een verklaring afgelegd die [verdachte] belast. Reeds daarom slaagt het verweer niet.
Ten overvloede overweegt het hof in dit kader nog dat hiervoor reeds is vastgesteld dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat bij het Ennetcom-systeem sprake was van problemen rond de integriteit of de betrouwbaarheid van de berichten. De verdediging heeft daarbij de mogelijkheid gehad om verschillende getuigen – ook in de fase van het hoger beroep, namelijk door het horen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] – vragen te stellen over het Ennetcom-systeem. Door de verdediging is niet nader onderbouwd, en voor het hof valt ook niet in te zien, waarom het gebruik van de Ennetcom-berichten voor het bewijs onder deze omstandigheden, zonder de getuige [getuige 4] te kunnen bevragen, strijdig is met artikel 6 EVRM.
Bewijsoverweging
Over de inhoudelijke beoordeling van het bewijs van het ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
De feiten
Op 3 april 2016 vond er een schietincident plaats op de [straatnaam D] / [straatnaam E] in Amsterdam. Omstreeks 22:40 uur die avond stapte het beoogde doelwit over vanuit een Opel Corsa naar een Mercedes-Benz. Op dat moment kwam er een scooter aangereden met daarop twee personen. Eén van deze personen schoot met een vuurwapen op de Mercedes. Er is meermalen geschoten.
De Opel Corsa betrof een Opel Corsa met kenteken [kenteken 2] . Op de plaats delict trof de politie voorts een Suzuki Vitara aan met kogelinslagen en een Volkswagen met een beschadiging op het dak, die door de politie wordt herkend als een schotbeschadiging.
Op de plaats delict is er nabij een wasserette een kogelhuls aangetroffen. In de groenstrook is een patroon aangetroffen. Onder het linker achterwiel van de eerder genoemde Suzuki Vitara zijn kogelfragmenten aangetroffen. Uit het onderzoek is gebleken dat er vanaf het wegdek/de groenstrook van zuidwestelijke in noordoostelijke richting is geschoten.
De hulzen, patronen en manteldelen zijn door het NFI onderzocht. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de gevonden manteldelen zijn afgevuurd vanuit één loop. De hulzen zijn waarschijnlijk verschoten met een aanvalsgeweer van het kaliber 7,62x33 mm, type Kalasjnikov (AK47 of afgeleide hiervan). De afvuursporen in de manteldelen passen eveneens bij dit type vuurwapen.
Op de sierlijst van de handgreep van het linker voorportier van de Opel Corsa is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor is geïndividualiseerd op [slachtoffer] , geboren op 8 maart 1976 in Amsterdam. [slachtoffer] heeft als bijnaam ‘ [bijnaam slachtoffer] ’. [slachtoffer] is eerder, in december 2015, in de genoemde Opel Corsa gesignaleerd. Tot 25 januari 2016 stond hij ingeschreven op het adres [verblijfadres betrokkene 2] . Op 3 april 2016 stond de moeder van zijn kinderen nog op dit adres ingeschreven. [verblijfadres betrokkene 2] is gelegen op korte afstand van de plaats delict.
De Ennetcom-berichten
Op 19 mei 2015 wordt door [medeverdachte 2] het volgende als opmerking op zijn PGP-telefoon opgeslagen:
Hit
Bro wat info.
[betrokkene 3] met wie [bijnaam slachtoffer] was opgepakt is al op vrije voeten. Men zegt dat ie nog vast zit. Er is een bodygard van hem genaamd [betrokkene 5] met een duitse herder.
Woont in de straat van [betrokkene 4] (jongen van ons).
Rijdt in een zwarte ds3.
Tweeling broertjes van [bijnaam slachtoffer] lopen nu ook voor em zij wonen in [buurt verblijfadres betrokkene 2] .
Waar precies is nog niet duidelijk ong bij [instantie buurt verblijfadres betrokkene 2] .
[bijnaam slachtoffer] heeft ook een gezin.
Kleine van hem speelt hij [voetbalclub] . Dus hij moet denk ik we’ll regelmatig in NL zijn. Sinds ie geklemd was is ie ook niet meer gezien. Nieuwe cafetje in [buurt A] die is van [betrokkene 7] ’s . Zij schijnen nu wat werk te doen voor [bijnaam slachtoffer] . [betrokkene 6] rijdt op dit moment een volvo gepanserd. Is op dit moment gwn thuis bij zijn ouders. Lange lange baard gelaten. Vreemd dat hij hier in NL is
[slachtoffer] heeft de bijnaam ‘ [bijnaam slachtoffer] ’. Hij heeft tweelingbroertjes en een gezin.
Op 17 december 2015 wordt door [medeverdachte 2] het volgende opgeslagen:
Hit
Bro heb heel veel info [bijnaam slachtoffer] !!! [straatnaam verblijfadres betrokkene 2] woond ze vrouw hij heb 2 kinderen achternaam van ze vrouw vrouwis: [achternaam betrokkene 2] . Voornaam [voornaam betrokkene 2]
Dit is in [buurt verblijfadres betrokkene 2] . [bijnaam slachtoffer] heet [slachtoffer]
Broertje woond: [straatnaam B] [buurt B]
Moeder: [straatnaam C]
Ik weet geen huisnrs. Ik ga proberen te regelen!
De broertje van die cobra rijd zwarte audi A3. Kenteken ga ik zo snel voor je halen bro. En de lijfwacht van die cobra rijd zwarte citroen DS3 hij is ook de gene met die hond met tetanium tanden als woon locatie van hem relevant is kan ik je die aanwijzen neffo. Dit is die adres [straatnaam A] bro en staat vaak bij [buurt van straatnaam A]
Jo neef hoe is het die [bijnaam slachtoffer] is gewoon in de buurt man. Ik ben met me gabber zoef hij heeft hem gister gezien eergister gewoon in de buurt met ze lijfwacht ze rijden nu een donker grijze opel corsa ongeveer bouwjaar 2013. Hij was bij die oso waar we je zeiden. En gister was is bp gewoon sigaretje aan het roken rustig.
De beschreven gegevens komen overeen met de persoonlijke gegevens van [slachtoffer] , diens vriendin en diens broer.
Op 27 maart 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] :
Zender | Bericht |
[verdachte] | Bro k zag net die [bijnaam slachtoffer] op de snelweg polo blue motion [kenteken 1] |
[medeverdachte 2] | Serieus? Oke thnx thnx bro |
[verdachte] | Ja. Bro echt toevallig |
[medeverdachte 2] | Ik ga laten checken |
[verdachte] | Oke bro laat me wete |
Op 27 maart 2016 wordt door [medeverdachte 2] vervolgens het volgende bericht als opmerking opgeslagen:
Hlr
Polo blue motion [kenteken 1]
Volgens het RDW behoort het kenteken [kenteken 1] sinds 7 mei 2015 toe aan [betrokkene 2] , wonende aan [verblijfadres betrokkene 2] . Het kenteken hoort bij een zwarte Volkswagen Polo. Het kenteken [kenteken 1] behoort toe aan een witte Audi A3.
Op 28 maart 2016 heeft de volgende berichtenwisseling plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Oke we hebben een actie. Gister heeft [bijnaam A verdachte] iemand gezien die we moeten hebben. Een kale mocro genaamd [bijnaam slachtoffer] . Heb iemand naar adres van zn vrouw gestuurd. Die waggie stond er |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch is cool bro Hoe moeten we doen bro |
[medeverdachte 2] | Check eerst die buurt van zn vrouw. Dat is daar bij die boys in de buurt. [verblijfadres betrokkene 2] . [bijnaam B medeverdachte 4] kent het. Die gast is gezien in een polo blue motion [kenteken 1] [bijnaam A verdachte] kent die auto. Hebben we nog die gps?? |
[medeverdachte 3] | Ja toch alles is bij me osso van ouders en die audi apparaat ook |
[…] | |
[medeverdachte 2] | Doe pxj |
[medeverdachte 3] | Ai |
[medeverdachte 3] | Ja klopt zwarte polo |
[medeverdachte 3] | Oh ik heb het osso ik pak gelijk vandaag voor hun |
[medeverdachte 2] | Ja stond die waggie er |
[medeverdachte 3] | Nee man bro |
[medeverdachte 2] | Hij stond vannacht aan het begin van een parkeerterrein |
[medeverdachte 3] | Ja die straat van hem is doodlopend hij eindigt met een ronde kleine parkeerplaats |
[medeverdachte 2] | Ja daar moet ie dan staan snachts |
[medeverdachte 3] | Ok is cool maar net stond ie er niet straks we'll denk ik mischien is tie effe loezoe ___________________________________________ |
[medeverdachte 2] | Ja snachts want zn vrouw woont daar met zn kinderen |
Op 28 en 29 maart 2016 is er de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] | Yoo rustig met jou? |
[medeverdachte 3] | Ja relax man bro Ik wou je zeggen bro ik ben bezig met een auto als we er een hebben bro en we moeten nog timeren moeten we alvast die [bijnaam slachtoffer] pakken wollah die is goed man die plek |
[medeverdachte 2] | Ja ja bro die [bijnaam slachtoffer] moet!!!! Ik zoek hem al jaren |
[medeverdachte 3] | Wollah bro die is goed man moeten we die gprs zetten bij hem en dan waggie daar parkeren en als we zien hij komt slaan we toe |
[medeverdachte 2] | Hij is wel scherp dus doe voorzichtig. Die man is verloren glorie. Geen doekoe meer |
[medeverdachte 3] | Ja toch zoiezo en verloren glorie snap je niet man bro |
[medeverdachte 2] | Die man was vroeger aan en zat bij een groep die wel doekoe had. Maar die groep is kapot. Die gasten die vastzitten popay en kinker hoorde bij hun. |
[medeverdachte 3] | Oh ok ja toch bro is cool dan pakken we hem hoofd zei me al binnen zeker die daltons of niet bro |
[medeverdachte 2] | Nee die daltons horen ook bij hun. Maar deze flikker heeft die staatslieden georganiseerd. |
[medeverdachte 2] | Ja man bro en deze moet snel. Kijk of daar bosjes zijn en of die waggie van m er vannacht staat. Laat me weten wat jullie nodig hebben dan gaan we er werk van maken. |
[medeverdachte 3] | Ai is cool ja toch bro heb daar gecheckt maar we’ll een park is daar |
[medeverdachte 2] | Bro wrm willen jullie gps bij die man zetten? |
[medeverdachte 3] | Bij welke man bro |
[medeverdachte 2] | Die [bijnaam slachtoffer] |
[medeverdachte 3] | Nee man bro die man is een kwestie van timeren voor ze deur en geven |
[medeverdachte 2] | Ja drm en hij is net net weer gezien bro |
[medeverdachte 2] | Hahahahah nee man, ik ga ook ff op internet kijken voor motro |
[medeverdachte 3] | Hahahahah ai ja toch is cool bro want je hebt wehd bankje naast ze osso kan je gewoon zitten |
[medeverdachte 2] | Nooo hij moet jullie niet zien anders weet ie gelijk |
Op 29 december 2012 werden twee mannen, onder wie [betrokkene 8] (de broer van de medeverdachte [medeverdachte 2] ) geliquideerd in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. Voor deze moorden werden drie personen aangehouden, onder wie Anouar ‘Popeye’ B. en Adil ‘Kinker’ A, die in deze periode nog steeds vastzaten.
Op 30 maart 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] | Ja ken ali. Oke oke die gaan we goed plannen. We gaan ff snel die [bijnaam slachtoffer] pakken dan pakken we die negers |
[medeverdachte 3] | Ai ok is cool ja toch bro zeker is cool |
Op 31 maart 2016 is de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 3] | Bro faka kom zo richting [bijnaam B medeverdachte 4] heb die gps bij me ja en kijk uit waar je parkeert was boete binnen hahaaha |
[…] | |
[medeverdachte 3] | Oh ok haahaha waar is [bijnaam A medeverdachte 1] hij reageert niet man of ben jij al in west bro |
[medeverdachte 4] | Ik ben thuis bro [bijnaam A medeverdachte 1] was om half9 ochtend al aan het timeren bij die flikker voor de deur tot 2uur had ik hem gebracht naar huis kan datie slaapt bro |
[medeverdachte 3] | Oh ok ja toch ik rij alvast die kant maar ik parkeer me waggie ga ik liever rondjes lopen hahaha is heet daa |
[medeverdachte 4] | Wacht ik ga [bijnaam A verdachte] mailen kijken of hij thuis is |
Op 31 maart 2016 en 1 april 2016 is de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Hmdl met jou? |
[medeverdachte 3] | Ja relax man bro Ben hier in [bijnaam B medeverdachte 4] bij de boys we gaan daar checken zo en als we die motro hebben dan plakken we die gprs en dan doen we onze ding |
[medeverdachte 2] | Ja doen jullie wat nodig is, maar denk je dat die zender goed is? Ben bang dat ie m gaat vinden man |
[medeverdachte 2] | We kunnen die zender zetten, morgen gaat ie moskee misschien. Dan kunnen jullie gelijk zn kop zien. Maar hij mag er niet te lang onder blijven |
[medeverdachte 3] | Zeg maar bro als je het te riskant vind dan gaan we gewoon loeren want je hebt gelijk als tie em vind is actie we’ll gelijk verpest |
Op 1 april 2016 zijn de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 3] | Bro hoe we kwamen checken het is hij want hij had ze vrouw afgezet wij stapten uit liepen ergens heen kwamen terug kwamen we ze vrouw weer tegen zij stapte in een die polo Hij bro rijd die oude e klasse en hoe we daar kwamen ik wist hij was het hij heeft zo een [bijnaam slachtoffer] hoofd en we hebben die plakka van die e klasse niet kunnen pakken |
[medeverdachte 2] | Daarom zei ik jullie bro die man is scherp. Maar geen stress kan toeval zijn, want nooit is iemand op die man gegaan. Maar vanaf nu mag niemand jullie zien |
[medeverdachte 3] | Ja toch maar is toeval bro echt je weet toch we kwamen aanrijden en hij stond er maar wij zijn piraten gelijk parkeren uitstappen en gewoon lopen phel we wonen daar ook geeneens naar hem kijken 10 min later kwamen we terug kwam ze vrouw buiten ging ze in die polo weg we keken niet faja niks__________________________________________ |
[medeverdachte 2] | Oke oke top. We moeten kijken of die merrie daar nacht staat |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch dat zeker we zagen net ook wehd mercie bij moskee staan maar hij was weer weg mischien stond ie bij een osso niet ver van de boys wonen________ |
[medeverdachte 2] | We gaan die puzzel snel fixen. Als ie nacht niet daar staat dan gooien we m onder die polo_________________________________________ |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch is cool bro komt goed en dat je weet hij heeft geen mocro vrouwtje |
[medeverdachte 2] | Klopt half tatta, scherp |
Op 2 april 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] enerzijds en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] anderzijds.
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] / [medeverdachte 1] | Yo bro ik vertrek nu van [bijnaam A medeverdachte 3] ben er binnen 45 min |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja relax man bro We hebben gisteren die ding geplakt op die e klasse stond bij die osso we hebben die motro als alles goed loopt vegen we die man vanavond |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Die gps moet er wel af he bro, we gaan geen sporen achter laten |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja toch zoiezo hoe we geven pakken we die gprs zoiezo anders kan tie gelinkt worden aan [bijnaam B medeverdachte 4] |
Op 2 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook is er een berichtenwisseling tussen enerzijds [medeverdachte 3] en anderzijds [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] .
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 3] | Yo bro we zijn effe hier in west die fliKKer timeren tot ie er uit komt je hebt navi tog dan stuur ik. Het adres kom je na hier is niet ver van ons osso is richting de shopa kant. |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] | Welke man heb je het over die actie |
[medeverdachte 3] E | [medeverdachte 1] | Bedoel je die man die we moeten vegn zijn jullie daar al |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 3] | Ja man bro |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] | Eey bro ik kan daar nu niet komen moet eerst me phonnas wegzetten en waarom timeren jullie daar dan we hebben die zender als tie weggaat gaan we daar staan tot ie ie komt toch en dan geven we hem |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 3] | Nee niet bij die osso bro we Zijn met die golf effe timeren Bevestiging krijgen dat het hem is want [bijnaam A verdachte] heeft met em vastgeZeten hij kent hem goed goed bro drm |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] | Ok is cool maar dat is em garantie toch |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 3] | We Zijn niet bij ze osso he bro we hij staat bij bossenLomerweg in de buurt we gingen kijken omdat die waggie toevalig voor scotoe beruea stond drm we dachten hij had meschien iets door van die zender maar toen ging ie rijden toen dachten we gaan we gelijk effe kijken waar ie is maar hij reed steeds weg van pleke to nu staat ie stil bij bossenlomerweg in de buurt maar we komen nu naar je toe bro waar Zien we je ? |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Oke beter man, met zn 3 valt op. Maar wat gaan jullie met die zender doen. Die moet moet er acht af |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Bro ik veeg hem [bijnaam B medeverdachte 4] trekt em eraf of niet en weet je wat het als we met ze 3en die kant rijden op die ding kunnen we hoofdpijnkrijgen |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Ja bro je hebt gelijk 3mans is faja |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja toch daarom en ik ga ervan. Uit mocht we achtervolging of iets krijgen dan is niet veilig met 2 3en op 1 ding heb je geen grip |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Ja man zorg alleen dat jullie die man pas geven als ie stilstaat, want als zn motor nog aan is dan kan ie wegrijden en dan ben je die zender helemaal kwijt |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Bro die gp moet eraf van barca die ding is aan geweest in die osso bro |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Bro als ik die teken krijg dat ie er aankomt via [bijnaam A verdachte] dan verstop ik tussen autos als tie uitstapt is tie weg |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Oke dan. Laat [bijnaam B medeverdachte 4] zich richten op die zender |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Yes bro |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro we hebben net die vluchtroute gechelkt damsce en [bijnaam A medeverdachte 1] gaan die gprs nu eraf halen en houden die man in de gaten tot ie wegrijd ik ga em doen met [bijnaam A verdachte] |
Op 3 april 2016 (vanaf 20:51 uur) zijn er berichtenwisselingen tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] / [medeverdachte 4] | Yo faka dan boys waar we hebben die route gechekt waar zijn jullie |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Zijn net telaat hij rijd weg naar waar die eerst was we volgem hem nu |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ok is cool wanneer tie naar osso gaat laat me gelijk weten |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Maar die kk gp zit er nog onder man |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Hij was voor de deur praten met iemand maar die gp moeten we deraf halen |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | We rijden nu naar ze osso gaanwe die gp eraf halen |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ai is cool bro ja toch |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | E welke wakkie reed die ratje vraag is [bijnaam A verdachte] |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Renault megane gewoon dezelfde |
Op 3 april 2016 (vanaf 02:09 uur) zijn de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | [bijnaam B medeverdachte 4] reageerde 8min geleden. Hij zei dat er een paar autos en moter voor die deur stonden. Schiet me net te binnen dat iemand dat ook zag weekje terug. Ik had iemand gestuurd en die zag dat ook |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ben aan het wachten want die tablet doet nu ook raar en hij is weer buiten |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Kijk ik heb 1ap dat is trackermonitor daar laad hij de heledag geeft geen beeld en op 1via internet daar staat no signaal maar wel datie bij wittenstraat is daarvoor stond datie osso is |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke kan je daar bij die osso sneaky komen? Gewoon kijken of ie er staat. Maar pas over paar uurtjes. Dan laat je [bijnaam A medeverdachte 1] gaan kijken |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | E sta zo met die kalash voor die raam we zijn er met 2min is heet we zijn er met emin kijk of er gasten voor de deur zijn |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ja toch ik ben hier niemand zie ik |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja kan bro hij rijdt lelylaan |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Hij is nu weer osso |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Die gp deraf |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Heb je m eraf gehaald? |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Nee bro nog niet kon niet ze deur was vol |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro is het niet beter om hem tot morgen erop telaten volgen we ze moer de heledag kijken watie doet en dan als hij ergens staat halen we hem eraf dan weten we hij komt nu snapje want vandaag was alles ook tehaastig van daar moesten boedel bak huren motro schoon maken snapje |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Broer doe vooral voorzichtig. Ik heb schijt aan die gast en iedereen. Jullie zijn voor mij het belangrijkst. Dus ga naar osso en overleg met die jongens. Denk ook beter erop laten |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja ben osso nu bro we gaan hem morgen weer timeren komt goed spreek je morgen bro tanxx |
Op 3 april 2016 (vanaf 20:51 uur) zijn de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jo bro ben met [bijnaam A medeverdachte 1] die man is nieuwmarkt we gaan hem proberen eraf tehalen dan die andere zijn ossa stanby |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] / [medeverdachte 4] | Yo bro faka is gelukt |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] / [medeverdachte 4] | Yo faka dan bros hoe dan |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Nee bro nog niet .die kk flikker rijdt van centerum naaar west bro we komen aan in centerum en hij is in west die gprs reageert traag bro we rijden nu naar west hij staat daar nu bro |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Faka gelukt met eraf halen |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 1] / [medeverdachte 4] | Yo bro wat is er aan de hand bro ik zie al1 maar scotoe ambulances brandweer |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro hij is eraf heb hem eraf gehaald hij was 100m van de cafe waar hij chiltt hij is in cafe in west bij akbastraat |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ee bro we kunne hem kk goed neukenn nu nu we rijdennu naar die andere we gaan ze laten zien die plek dan rijd ik met [bijnaam A medeverdachte 1] weg hij is aan het eten bro |
Vervolgens (vanaf 22:22 uur) vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Ee kom na huiss snelllll |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Bro kommmmmmmm |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Pffff gruwelijk. Laat ze het doen dan |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jaa maar ze z-jn niet osso in west sta nu hierr wacht |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jaa bro luister ik loop nu naar daar [bijnaam A medeverdachte 1] laat ze zien als ze daar die wakkie daar nog staat mail ik hun zeg ik ze hij staat er dan ren ik naar mijn wakkie heb die andere 2gesproken |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Bro hij is er nog maar volgens mij is hij liep hij net naar de wa’kie hij is 2mans met nog iemnad je kan hem niet missen hij kaa |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Waar jullie |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Ik ben hier bro doe snel bij die viswinkel waar ik je zij |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Waar we afgesproken hebben ben daar bro |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 4] | Kom naar die viswinkel |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 4] | Nee rij er uit |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 4] | Kom op de weg bro |
[…] |
Vervolgens (vanaf 22:46 uur) is de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] , die zich identificeert als [bijnaam A medeverdachte 3] , maakt daarbij gebruik van het toestel van [verdachte] .
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Yo bro met [bijnaam A medeverdachte 3] we hebben die man te pakken gehad wollah bro die ak is troep hij gaat niet af ik sta tegenover hem bro ik geef hem 3 stuks verder blijft ie haken wollah hij doet het niet |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ik heb 3 op ze waggie gemikt ik heb mij best gedaan wollah echt maar die k kak doet het niet man bro |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Kk he man, ewa dan heeft ie gelukt gehad |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Bro wollah we komen daar hij rijd weg eindstand we hebben hem gevolgd alles wollah liveshow voor ik weet niet hoeveel man |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Was ie alleen |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Nee 2 mans |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Oke bro afwachten dan of is sowieso mislukt? Bro maak jezelf niet para je hebt je best gedaan |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ai ja toch bro is cool die [bijnaam A verdachte] is ook soldaat wollah en toen tie wegblaazde reden we achter hem en bleven geven maar hij wil niet |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Maar is hij geraakt of denk je niet?? |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ik weet niet man bro ik heb hem eentje zoiezo gegeven voor ze neus en daarna nog 3 tijdens achtervolging en daarna liep tie vast moest steeds laden opnieuw |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Oke afwachten dan. Herkende [bijnaam A verdachte] hem ahaha |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Hahaha ja toch ik ook en ik had schijt ze waren 2 mans zou ze alle 2 geven maar was druk daar bro wollah maar geen streesss motro is weg geparkeerd [bijnaam A verdachte] is met mij in de waggie richting [bijnaam A medeverdachte 3] |
Om 22:46 uur bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro [bijnaam A medeverdachte 1] hoorde 3schoten hij rent naar mij naar de wakkie hoe we weg rijden we zien die wakkie die meri op de hoofdweg rijdennn ik weet niet wat die gasten hebben gedaan daar |
Op 4 april 2016 (vanaf 00:01 uur) vinden er diverse (onderlinge) berichtenwisselingen plaats tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 3] , die meedeelt dat zijn BlackBerry elders is, maakt aanvankelijk gebruik maakt van de PGP-telefoon van [verdachte] en later van zijn eigen toestel.
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 1] / [medeverdachte 4] | Waar ben jij bro we Zijn stad bro Waar zijn jullie bro ? |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Waar zijn jullie we komen wAar jullie |
[…] | ||
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Yo bro sorry dat die man niet loezoe is he zit me dwars man afz [bijnaam A medeverdachte 3] mij bb is bij [bijnaam B medeverdachte 4] |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Maccie noord 30min |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Oke bro maak je niet druk |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ai ja toch is geen stress bro wollah heb zoiezo schijt deins voor geen een achteruit hij heeft geluk gehad maar geluk raakt op en dit was die ak die in die van don was hoor ik net pas. |
Even later (vanaf 02:27 uur) worden de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Bro wat moet ik jullie geven |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Voor die actie bro |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Bro we praten morgen verder, is mislukt jammer maar ga jullie kleinigheidje geven voor dit. Sorry voor deze actie. |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | E bro jij sorry wollah weet je hoe ik me voel dat ik daar niet wass jij kan daar niks aan doen bro |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Bro ik tekst morgen met je ja. Dan geef ik je wat doekoe. Jammer dat het mislukt is, maar fuck it. Voor mij ben je soldaat wollah |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Nee man fuck it bro. Zeg ook tegen [bijnaam A medeverdachte 1] aub |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Nee bro woelah fuck die doekoe bro echt jaa zeker jammer die ding haakte te lijp man lijpe reed k achter em aan maar die ding ging maar niet aff ze kk moerr !! |
[…] | ||
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ja tog bro mucho lovee broo !! Die kk lijer gaat ie nu vluchte denk je |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Much love bro. Ja sowieso, maar zijn genoeg andere prooien ahaha fuck hem vergeet hem |
[…] | ||
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Bro en tekst me morge voor een nieuwe prooi hahah geen doekoe bro love tamara |
Op 4 april 2016 (vanaf 03:36 uur) zijn er diverse berichtenwisselingen geweest tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Is die motro veilig? |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Hy staat voor de deur weer met zeil had em ergens anders eerst gezet ben net gegaan stond ie er nog heb k em gepakt en voor de deur met zeil gezet goed |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Yo bro had vraag je kan ik die motro gebruiken voor die lounge ? |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Julie moeten m ergens anders zetten of fikken bro weg ermee |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Nee fuck die lounge bro. Die motro moet weg weg bro |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Moet het nu nu nu bro of kan het ook morge ochtend weggehaalt worde_ |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ja is goed bro we gaan hem dumpen komt goed |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Wanneer ochtend? |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ja of nu nu |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Beste gelijk bro geen risicos |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Jo Bro die ding staat in west moet ik hem nu fikken dan wordt het meschien gelinkt aan vandaag als je wilt doen we het nu bro?________________________________ |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Bro ik ben banger dat ze m gaan vinden man. Dat is faja |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ja saf is cool bro dan ga ik hem nu fiken |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Pas goed op bro |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | We gaan die motro nu fikken |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 4] | Ai S cool bro |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro kan die ding ook in het water gegooid worden wella |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Ja toch beter man. Gooi m in t water |
en 18 uur later: | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Ja man. Is die motro trouwens weg |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja bro heb hem gister inde water gegooid die ak is ook ergens anders indewater |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke netjes bro. Ik praat even met [bijnaam A verdachte] , even kijken waar ie heen kan. |
Conclusie
Uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder het aangetroffen dactyloscopisch spoor in de Opel Corsa, de inhoud van de Ennetcom-berichten en de verklaring van de getuige [medeverdachte 3] – volgt dat [slachtoffer] het beoogde en op 3 april 2016 daadwerkelijk beschoten doelwit was.
Over de rol die [verdachte] en zijn medeverdachten daarbij hebben gespeeld kan aan de hand van de Ennetcom-berichten het volgende worden vastgesteld.
Op 19 mei 2015 en 17 december 2015 wordt door [medeverdachte 2] informatie over [slachtoffer] opgeslagen. [verdachte] ziet op 27 maart 2016 [slachtoffer] op de snelweg rijden en geeft diens kenteken – zij het met verschrijving van één letter – door aan [medeverdachte 2] . Blijkbaar is [verdachte] dus op de hoogte van het feit dat [medeverdachte 2] belangstelling heeft voor (informatie over) [slachtoffer] . De volgende dag stuurt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] het bericht dat ‘we een actie hebben’. [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 3] of hij die duizend nog heeft en vraagt hem om deze aan [medeverdachte 1] en [verdachte] te geven. Een paar uur later bericht [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] dat hij bezig is met een auto. [medeverdachte 2] geeft aan ‘die [bijnaam slachtoffer] moet!!! Ik zoek hem al jaren’.
Uit het bericht van [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] van 30 maart 2016 volgt dat [medeverdachte 1] vanaf 08:30 uur tot 14:00 uur bezig is geweest met ‘timeren bij die flikker voor de deur’. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] met andere woorden in de gaten gehouden. [medeverdachte 3] heeft in de nacht van 31 maart 2016 op 1 april 2016 contact met [medeverdachte 2] over het plaatsen van een zender onder de auto van [slachtoffer] . De zender mag er van [medeverdachte 2] niet te lang onder blijven zitten omdat hij bang is dat [slachtoffer] deze anders ontdekt.
Op 1 april 2016 bericht [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] dat ze [slachtoffer] hebben gezien; hij reed in een oude Mercedes. Uit de berichtgeving op 2 april 2016 volgt dat de zender onder de Mercedes is bevestigd en dat [slachtoffer] die avond zal worden ‘geveegd’ (straattaal voor: kapot gemaakt). [medeverdachte 2] benadrukt dat de zender er dan wel af moet zijn omdat er geen sporen achtergelaten mogen worden.
Uit de berichten aan het begin van de avond van 2 april 2016 volgt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] [slachtoffer] samen in de gaten aan het houden zijn. Dat doen ze om er zeker van te zijn dat het geobserveerde doelwit inderdaad [slachtoffer] is, want [verdachte] heeft met [slachtoffer] vastgezeten. Later die avond bericht [medeverdachte 2] opnieuw dat hij wil dat de zender eraf wordt gehaald voordat er wordt overgegaan tot actie. [medeverdachte 3] bericht aan [medeverdachte 2] dat ze net de vluchtroute hebben gecheckt; [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] houden [slachtoffer] in de gaten en halen de zender er af; [medeverdachte 3] zal [slachtoffer] samen met [verdachte] gaan ‘geven’ (het hof begrijpt: beschieten).
Op 3 april 2016 worden er diverse berichten gestuurd over het volgen van [slachtoffer] . Uit de berichten volgt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] bij elkaar zijn en dat zij gaan proberen om de zender van de auto te halen. Dit lukt aanvankelijk niet, maar op een gegeven moment bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] dat het gelukt is de zender te verwijderen. Uit de berichtenwisseling die daarop volgt blijkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] nog steeds samen zijn. [medeverdachte 4] bericht aan [medeverdachte 2] dat hij op de wacht staat. [medeverdachte 4] mailt hun als ‘hij’ er staat. [medeverdachte 4] zal het dus melden wanneer [slachtoffer] er is. Om 22:37 uur bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] dat [slachtoffer] met een ander naar de auto liep en dat hij niet te missen is. [medeverdachte 1] stuurt even daarna aan [medeverdachte 4] ‘kom op de weg bro’.
Rond 22:40 uur vindt de aanslag plaats.
[medeverdachte 3] bericht enkele minuten later via de PGP-telefoon van [verdachte] aan [medeverdachte 2] dat ze ‘die man’ te pakken hebben gehad; hij heeft hem ‘drie stuks gegeven’, maar het wapen weigerde vervolgens. Hij heeft drie maal op zijn auto gemikt maar het wapen deed het niet. Hij heeft de man sowieso ‘één voor zijn neus gegeven’ en tijdens de achtervolging nog drie. [medeverdachte 3] bericht dat [verdachte] en hijzelf [slachtoffer] herkenden. [slachtoffer] was met nog een ander; [medeverdachte 3] zou ook hem hebben ‘gegeven’ (het hof begrijpt: beschoten) als het wapen had gewerkt. [verdachte] was een soldaat, want toen [slachtoffer] wegreed, reed [verdachte] achter hem aan.
Na de aanslag wordt de scooter geparkeerd en rijden [verdachte] en [medeverdachte 3] in de auto naar Rotterdam. [medeverdachte 1] heeft drie schoten gehoord. Hij rent naar [medeverdachte 4] in de auto toe en samen rijden ze weg.
[medeverdachte 2] bericht aan [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dat hij, ondanks dat de liquidatie is mislukt, hun toch wil betalen voor de actie. [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 4] om dat ook tegen [medeverdachte 1] te zeggen.
Ook is er op 4 april 2016 nog contact over het wegmaken van de scooter. [medeverdachte 1] stelt voor de scooter te verbranden. [medeverdachte 2] is bang dat als er te lang mee wordt gewacht, de scooter dan gevonden wordt. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 4] de scooter en het wapen in het water gegooid.
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte 2] de opdrachtgever van de beoogde liquidatie van [slachtoffer] was. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben de feitelijke uitvoering van de aanslag voor hun rekening genomen, na deze gedurende enkele dagen zorgvuldig te hebben voorbereid. [verdachte] heeft [slachtoffer] , daags voor de aanslag, samen met [medeverdachte 1] in de gaten gehouden. Vlak voor de aanslag is het peilbaken dat onder de auto van [slachtoffer] was geplaatst verwijderd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 3] heeft vervolgens als schutter opgetreden in samenwerking met [verdachte] , die de scooter bestuurde waarop [medeverdachte 3] zat en vanaf welke hij – achter [slachtoffer] aan rijdend – schoot. Na de mislukte aanslag hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] overleg gehad over het wegmaken van het wapen en de scooter. [medeverdachte 2] wilde de uitvoerders een beloning betalen. Aldus is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 2] (de opdrachtgever van de moord) enerzijds en [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] anderzijds. [verdachte] en zijn medeverdachten hadden ieder een eigen taak bij de uitvoering: [medeverdachte 3] (als schutter) en [verdachte] (als bestuurder van de scooter) tijdens het beschieten van [slachtoffer] en de onbekend gebleven persoon; [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hadden als taak het lokaliseren van [slachtoffer] en het verwijderen van het peilbaken om de aanslag te kunnen uitvoeren.
[verdachte] heeft zich aldus samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer] en de onbekend gebleven persoon. Dat sprake is van voorbedachte raad volgt uit de bewijsmiddelen. Daaruit blijkt immers dat sprake is geweest van een langdurige en zorgvuldige voorbereiding, waarbij ieder een eigen taak had en die uiteindelijk heeft geleid tot het schieten op [slachtoffer] en de onbekende persoon met een automatisch vuurwapen. Ten aanzien van die onbekend gebleven persoon geldt dat uit de door [medeverdachte 2] opgeslagen notities blijkt dat bekend was dat [slachtoffer] een bodyguard dan wel lijfwacht had. Voorafgaand aan de poging heeft [medeverdachte 4] gezien dat [slachtoffer] samen met iemand anders was en heeft hij dit aan [medeverdachte 1] doorgegeven. [verdachte] heeft ter plaatse gezien dat [slachtoffer] met een ander was. Naar het oordeel van het hof heeft het plan aldus mede omvat om de mogelijke lijfwacht van [slachtoffer] en de bij de uitvoering ook daadwerkelijk aanwezig gebleken onbekende persoon van het leven te beroven, wat door [medeverdachte 3] ook in zijn bericht aan [medeverdachte 2] is bevestigd. Ook het medeplegen van poging moord ten aanzien van de onbekend gebleven persoon kan dus worden bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] en een onbekend gebleven tweede persoon van het leven te beroven, met een vuurwapen schoten heeft afgevuurd op voornoemde personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn neergelegd in de bijlage die aan dit arrest is gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren en 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft betoogd, samengevat weergegeven, dat bij het bepalen van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met het feit dat het bij een poging is gebleven. De raadsman heeft verwezen naar een aantal rechterlijke uitspraken waarin voor een poging tot moord een aanmerkelijk kortere gevangenisstraf is opgelegd dan de door rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 15 jaar. Daarbij is van belang dat de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat ook in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is immers na het in deze zaak ten laste gelegde feit nog veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat rekening dient te worden gehouden met het gewijzigde regime van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waardoor de nettoduur van een gevangenisstraf aanzienlijk groter is dan onder het oude regime.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 3 april 2016 vond in een woonwijk in Amsterdam een schietincident plaats, waarbij is geprobeerd [slachtoffer] en een andere, onbekend gebleven persoon te vermoorden. De verdachte is intensief betrokken geweest bij de voorbereiding en de uitvoering van deze moordaanslag. Hij heeft het kenteken van de auto van [slachtoffer] aan zijn opdrachtgever, [medeverdachte 2] , doorgeven. Nadat [medeverdachte 2] besloot dat tot actie moest worden overgegaan, hebben de verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer] gevolgd om zo het juiste moment voor de liquidatie te bepalen. Daarbij is de verdachte uiteindelijk samen met de medeverdachte [medeverdachte 3] naar de plaats-delict gereden – de verdachte als bestuurder van de scooter waarop [medeverdachte 3] als schutter zat – om [slachtoffer] en de onbekend gebleven persoon te beschieten. Dat het bij een poging is gebleven, is te danken aan een technisch mankement van het aanvalsgeweer waarmee werd geschoten en allerminst aan de wil van de verdachte. Met de manier waarop de verdachten de aanslag hebben uitgevoerd hebben zij ook een groot risico voor de veiligheid van anderen genomen. Er is geschoten in een woonwijk op een tijdstip waarop het gebruikelijk is dat mensen op straat zijn. De voorbereiding heeft een professioneel karakter gehad. [slachtoffer] is intensief gemonitord door middel van het plaatsen van een peilbaken onder zijn auto en door hemzelf ook te observeren. De informatie over de plaats waar [slachtoffer] zich bevond, werd vervolgens met behulp van PGP-telefoons tussen de verdachten gedeeld.
Uit de berichten die na de aanslag zijn gewisseld blijkt dat de verdachte het betreurt dat de aanslag is mislukt. Ronduit schokkend is dat de verdachte enkele uren na de mislukte aanslag aan zijn opdrachtgever vraagt om een nieuwe ‘prooi’. Blijkbaar hoopt de verdachte zo snel mogelijk opnieuw de opdracht te krijgen iemand van het leven te beroven, kennelijk om op deze manier geld te kunnen verdienen.
Er lijkt een samenhang te bestaan tussen de bewezen verklaarde feiten en de golf van geweld en liquidaties die de afgelopen jaren plaats heeft gevonden in een conflict tussen twee groeperingen in de onderwereld. Daarbij lijkt een mensenleven voor deze groeperingen van geen enkele waarde te zijn. Deze golf van liquidaties veroorzaakt grote onrust in de samenleving, temeer nu sprake is van niets ontziend en extreem vuurwapengeweld waarbij toevallige voorbijgangers ongewild betrokken raken.
Ter terechtzitting heeft de verdachte op geen enkele wijze blijk van berouw gegeven of laten zien dat hij het verwerpelijke van zijn handelen inziet.
Ten nadele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat de verdachte eerder wegens geweldsdelicten is veroordeeld zoals voor bedreiging en een diefstal met geweld. Ook na het plegen van dit feit is de verdachte veroordeeld te weten bij vonnis van 11 mei 2016 (onherroepelijk geworden op 6 juni 2017) voor onder meer het medeplegen van voorbereiding van moord. Dit illustreert met welk gemak de verdachte blijkbaar, kennelijk zonder enige wroeging, bereid is een ander van het leven te beroven.
In het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof een omstandigheid aangetroffen die aanleiding geeft tot matiging van de straf.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat – ook indien rekening wordt gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 15 jaar op zich passend en geboden.
Redelijke termijn
Er is sprake van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden. Tussen het namens de verdachte instellen van het hoger beroep op 21 oktober 2019 en het wijzen van arrest door het hof op 11 februari 2022 is een periode verstreken van bijna twee jaar en vier maanden. De redelijke termijn in hoger beroep is daarmee dus met bijna twaalf maanden overschreden.
Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafoplegging en de beoogde gevangenisstraf verminderen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaar en zes maanden.
Het hof ziet in onderhavige situatie geen aanleiding om, zoals door de verdediging verzocht, bij de strafoplegging rekening te houden met het gewijzigde VI-regime. Het hof begrijpt de raadsman zo dat deze het hof verzoekt om bij het opleggen van de straf rekening te houden met de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling zoals die gold op grond van het vonnis van de rechtbank dan wel uit te gaan van de straf die netto passend wordt geacht en die straf dan met twee jaren te vermeerderen. Het hof wijst erop dat hiermee wordt miskend dat onder het oude regime geen zekerheid bestond dat voorwaardelijke invrijheidstelling zou worden verleend. De veroordeelde kwam van rechtswege in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling maar of dit plaatsvond, was afhankelijk van het gedrag van de veroordeelde. Daarbij bleef onder het oude regime een langere voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd van de betrokkene hangen dan onder het nieuwe regime. In zoverre kan een bruto-netto-vergelijking zoals de verdediging die kennelijk voorstaat, niet worden gemaakt. Bij het bepalen van de straf heeft het hof zich rekenschap gegeven van de gevolgen voor [verdachte] van de invoering van de nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) jaar 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. M. Iedema en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van
mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 februari 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑02‑2022
De processen-verbaal:- (i) Analyse identificatie [medeverdachte 2] als gebruiker van de accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] (doorgenummerde pag. 181 e.v.) met dien verstande dat het hof de passage over de ontvangen CIE-informatie op pag. 185 buiten beschouwing laat;- (ii) Verklaring [medeverdachte 2] ten overstaan van de politie in het onderzoek Bosnië van 25 juli 2017, pag. 14;- (iii) Telefoonnummers uit de PGP 4w12 en 08rh (doorgenummerde pag. 204 e.v.) en- (iv) Eerste aanvulling Analyse identificatie [medeverdachte 2] als gebruiker van de accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] (doorgenummerde pag. 258 e.v.).
De processen-verbaal:- (i) Analyse identificatie [medeverdachte 4] als gebruiker van account [e-mailadres 3] (doorgenummerde pag. 290 e.v.) en- (ii) Aanvulling Analyse identificatie [medeverdachte 4] als gebruiker van account [e-mailadres 3] (doorgenummerde pag. 317 e.v.).
Het proces-verbaal Analyse identificatie [medeverdachte 3] als gebruiker van account [e-mailadres 4] (doorgenummerde pag. 319 e.v.).
Zie het proces-verbaal van verhoor getuige door de raadsheer-commissaris in het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 7 juni 2021, met name pag. 5.
Zie het proces-verbaal van verhoor getuige door de raadsheer-commissaris in het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 24 november 2020, met name pag. 5 tot en met 7.
Zie ook de verklaring van de [getuige 3] tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 6 februari 2019 (pag. 261 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 266), waarin hij onder meer toelicht hoe de controlemaatregelen werden aangescherpt nadat er een fout was gemaakt bij het overzetten van een account (wat ook wel het ‘Parijse incident’ is genoemd).
Verklaring van ir. E.J. van Eijk afgelegd tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 12 februari 2018 (pag. 229 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 235 en 236).
Proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 133 e.v. van de Binder Ennetcom).
Zie het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 137 en 138 van de Binder Ennetcom).
Zie het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 135 van de Binder Ennetcom) en .
Zie het proces-verbaal van verhoor van verbalisant 506 door de rechter-commissaris op 5 februari 2019 (pag. 243 e.v. van de Binder Ennetcom), waaruit blijkt dat het wachtwoord van het PGP-gedeelte is aangeleverd door [bedrijf A] , terwijl het wachtwoord van het S/MIME-gedeelte door de politie is verkregen door dit te destilleren uit de broncode van het systeem.
Zie het proces-verbaal van verhoor van verbalisant 499 door de rechter-commissaris op 5 februari 2018 (pag. 250 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 257).
Zie de processen-verbaal van bevindingen van de politie Eenheid Amsterdam van respectievelijk 22 en 23 (tweemaal) december 2021 en 4 januari 2022 (tweemaal).
Zie het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] door de rechter-commissaris in het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden op 7 juni 2021 (los document), pag. 7.