Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.7 Overplaatsing binnen een onderneming
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
23-09-2021, Stcrt. 2021, 41948 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/18)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2021, Stcrt. 2021, 41948 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/18)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- •
De IND beschouwt een positief advies van het UWV dat ten behoeve van de vreemdeling is afgegeven als bewijsmiddel dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.30d, eerste lid, onderdelen a tot en met i, Vb.
De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de adviesaanvraag bij het UWV in ieder geval:
- •
Een opdrachtbrief van de werkgever met daarin de gegevens zoals vermeld in artikel 3.30d, eerste lid, onder d, Vb; en
- •
Een cv van de vreemdeling waaruit blijkt welke opleidingen hij heeft afgerond en waaruit – indien van toepassing – de werkervaring blijkt.
Vorenstaande bewijsmiddelen gelden zowel voor de erkend-referent in de gevallen zoals genoemd in paragraaf B6/2.7 Vc, als de niet-erkend referent en de vreemdeling die voor overplaatsing binnen een onderneming in aanmerking wil komen.
In de hieronder genoemde specifieke gevallen beschouwt de IND verder als bewijsmiddel:
- •
Bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep:
- −
Bewijs van erkenning van de beroepskwalificaties
- •
Bij een trainee-werknemer die géén houder is van een door een andere lidstaat afgegeven verblijfsvergunning voor overplaatsing binnen een onderneming:
- −
Diploma’s en getuigschriften waaronder een cv en een kopie van een behaald masterdiploma; en
- −
Een trainee-overeenkomst die verband houdt met de voorbereiding voor zijn toekomstige functie binnen de onderneming of groep van ondernemingen, met daarin:
- ○
een beschrijving van het traineeprogramma waaruit blijkt dat het doel van het verblijf is de trainee-werknemer op te leiden voor loopbaanontwikkeling of een opleiding in bedrijfstechnieken – en methoden;
- ○
de duur ervan; en
- ○
de wijze waarop tijdens de overplaatsing toezicht zal worden uitgeoefend op de trainee-werknemer.
In aanvulling op het bovenstaande beschouwt de IND bovendien de volgende stukken als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het UWV als bedoeld in artikel 3.30d, vierde lid Vb, indien de referent niet erkend is:
- •
Een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;
- •
Een bewijs van een eigen adres waar economische activiteiten verricht worden, zoals een huurcontract of koopakte;
- •
Een verklaring van betalingsgedrag als bedoeld in artikel 1.1.12 van de Leidraad Invordering 2008, die op de datum van indiening niet ouder is dan drie maanden; en
- •
Een geanonimiseerde verzamelloonstaat waaruit blijkt dat ten minste een fte al werkzaam is in de gastentiteit vóór de komst van de ICT.
De IND beschouwt een postbus niet als een bewijs van een eigen adres.
De IND beschouwt als een bewijsmiddel dat de vreemdeling houder is van een door een andere lidstaat afgegeven verblijfsvergunning voor overplaatsing binnen een onderneming:
- •
Een kopie van het verblijfsdocument met de vermelding ‘ICT’ afgegeven door de andere lidstaat van de EU.
In (bijzondere) gevallen kan de IND afwijken van de over te leggen bewijsmiddelen door niet-erkend referenten. Dit geeft het UWV enige ruimte bij de beoordeling van adviesaanvragen die niet volledig aan de voorwaarden voldoen, maar waarbij op andere wijze is aangetoond dat de overkomst van de ICT naar de bestaande gastentiteit toch een positieve bijdrage levert aan de Nederlandse economie.