Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.4 Onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (16-05-2018).
- Bronpublicatie:
04-05-2018, Stcrt. 2018, 26337 (uitgifte: 15-05-2018, regelingnummer: WBV 2018/2)
- Inwerkingtreding
23-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2018, Stcrt. 2018, 26337 (uitgifte: 15-05-2018, regelingnummer: WBV 2018/2)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND beschouwt een gastovereenkomst als bedoeld in paragraaf B6/2.4 Vc als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling voldoet aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 3.33, eerste lid, Vb.
Mobiliteit binnen de Europese Unie van onderzoekers
- 1.Inkomende kortetermijnmobiliteit
De gemachtigde en krachtens artikel 2c van de Vw als referent erkende onderzoeksinstelling of de vreemdeling stuurt met de kennisgeving de volgende bewijsmiddelen mee naar de IND:
- •
Een ingevuld en ondertekend machtigingsformulier waarmee de vreemdeling de erkende onderzoeksinstelling in Nederland machtigt;
- •
Een verklaring van de gemachtigde onderzoeksinstelling dat de vreemdeling voldoet aan alle voorwaarden voor toelating bij kortetermijnmobiliteit van onderzoekers;
- •
Een gastovereenkomst met de Nederlandse onderzoeksinstelling, als bedoeld in artikel 10 van richtlijn (EU) 2016/801, waarin de gegevens zijn opgenomen als bedoeld in artikel 3.20d VV;
- •
Een kopie van de geldige verblijfsvergunning voor onderzoek zoals afgegeven door de eerste lidstaat;
- •
Een kopie van een geldig document voor grensoverschrijding op naam van de vreemdeling; en
- •
Een door de vreemdeling ingevulde en ondertekende antecedentenverklaring.
Indien de vreemdeling geen gebruik maakt van de mogelijkheid om de onderzoeksinstelling te machtigen, dan is de vreemdeling zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van de kennisgeving voorzien van alle relevante bewijsmiddelen zoals hierboven van de gemachtigde erkende onderzoeksinstelling gevraagd, met uitzondering van de verklaring van de gemachtigde onderzoeksinstelling dat de vreemdeling voldoet aan alle voorwaarden voor toelating bij mobiliteit.
In dat geval wordt van de vreemdeling gevraagd dat de kennisgeving, in aanvulling op de hierboven reeds genoemde bewijsmiddelen, vergezeld gaat van:
- •
Een bewijs van de Nederlandse onderzoeksinstelling dat de vreemdeling toegelaten is tot het in Nederland te verrichten onderzoek;
- •
Een bewijs dat de mobiliteit voor de duur van maximaal 180 dagen is en binnen de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning past;
- •
Een bewijs dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan zoals genoemd in paragraaf B6/2.4 Vc; en
- •
Een bewijs dat de vreemdeling voldoende is verzekerd tegen ziektekosten.
Voor de gezinsleden van de onderzoeker moeten met de kennisgeving dezelfde bovenvermelde bewijsmiddelen meegezonden worden.
De IND staat geen mobiliteit toe aan de vreemdeling indien de kennisgeving niet is voorzien van alle relevante bewijsmiddelen gelet op de termijn van 30 dagen als bedoeld in artikel 28, zevende lid, respectievelijk artikel 30, tweede lid van richtlijn (EU) 2016/801.
- 2.Langetermijnmobiliteit
De erkende referent stuurt met de aanvraag de volgende bewijsmiddelen mee naar de IND:
- •
Een kopie van de geldige verblijfsvergunning voor onderzoek zoals afgegeven door de eerste lidstaat;
- •
Een kopie van een geldig document voor grensoverschrijding op naam van de vreemdeling;
- •
Een door de vreemdeling ingevulde en ondertekende antecedentenverklaring; en
- •
Een verklaring van de erkende referent dat de onderzoeker voldoet aan alle voorwaarden voor toelating bij langetermijnmobiliteit van onderzoekers.