V-N 2019/14.12
Wederom aanvullende prejudiciële vragen Rechtbank Zeeland-West-Brabant in zaak van Duitse UCITS
Rb. Zeeland-West-Brabant 26-02-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:801, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
26 februari 2019
- Magistraten
Pauwels, Van Roij, Stassen
- Zaaknummer
AWB - 12 _ 29T3
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29489:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Dividendbelasting / Heffingswijze
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBZWB:2019:801, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Thans concludeert Rechtbank Zeeland-West-Brabant wederom tot het stellen van, aanvullende, prejudiciële vragen. De rechtbank wijst er daarbij op dat een nieuwe zaaksoverstijgende kwestie is opgekomen door een rechtsoverweging uit het Fidelity Funds-arrest.
Samenvatting
Op1 augustus 2016 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad (nr. 12/29, V-N 2016/43.13) in de zaak van een Duitse UCITS die om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting heeft gevraagd. In zijn arrest van 3 maart 2017, nr. 16/03954 (V-N 2017/15.14) heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU gesteld. Vervolgens stelt de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.