NJ 2014/287
Geen belang bij ambtshalve cassatie. Bewezenverklaring gebaseerd op bepaling in APV die niet kan worden aangemerkt als wettelijk voorschrift in de zin van art. 184, eerste lid, Sr.
HR 17-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:704, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. Van Dorst, J. De Hullu, H.A.G Splinter-van Kan, W.F. Groos, V. Van den Brink
- Zaaknummer
11/02715
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- JCDI
JCDI:ADS127857:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:704, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:795, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑08‑2012
- Wetingang
Art. 184 lid 1 Sr; art. 440 lid 1 Sv
Essentie
De A-G heeft in zijn conclusie aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat aan de veroordeling wegens het onder 3 bewezenverklaarde ‘opzettelijk niet voldoen aan een vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast’ een in de APV Rotterdam 2008 opgenomen bepaling ten grondslag ligt die niet kan worden aangemerkt als een wettelijk voorschrift op basis waarvan vorderingen of bevelen kunnen worden gegeven waaraan op straffe van overtreding van art. 184, eerste lid, Sr moet worden voldaan. De HR herhaalt 11 september 2012 — LJN BX0129 , ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.