Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad
Artikel 16 Doorgeleiding van informatie betreffende bepaalde schepen
Geldend
Geldend vanaf 31-05-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/17/EG)
- Inwerkingtreding
31-05-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/17/EG)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Als een potentieel gevaar voor de scheepvaart of als een bedreiging voor de veiligheid ter zee, voor de veiligheid van personen of voor het milieu worden beschouwd, schepen waarop onderstaande criteria van toepassing zijn:
- a)
schepen die in de loop van hun reis:
- —
betrokken zijn geweest bij incidenten of ongevallen op zee als bedoeld in artikel 17; of
- —
in gebreke zijn gebleven ten aanzien van de bij deze richtlijn voorgeschreven verplichte meldingen; of
- —
de toepasselijke regels van de scheepsrouteringssystemen en de verkeersbegeleidingssystemen die onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat vallen, hebben overtreden;
- b)
schepen waartegen bewijzen of vermoedens bestaan van moedwillige lozing van olie, of andere inbreuken op het MARPOL-verdrag, in wateren die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen;
- c)
schepen waaraan de toegang tot havens van de lidstaten is geweigerd of waarover een rapport is uitgebracht of een melding van een lidstaat is verricht overeenkomstig bijlage I, deel I, van Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende havenstaatcontrole (1);
- d)
schepen die geen kennisgeving hebben gedaan of niet beschikken over verzekeringscertificaten of financiële zekerheden als voorgeschreven bij de geldende communautaire wetgeving en internationale voorschriften;
- e)
schepen ten aanzien waarvan door de loodsen of havenautoriteiten is gemeld dat zij klaarblijkelijke gebreken vertonen die de veiligheid van hun navigatie in gevaar kunnen brengen of een risico voor het milieu kunnen vormen.
2.
Kuststations die beschikken over relevante informatie met betrekking tot de in lid 1 bedoelde schepen delen deze mee aan de betrokken kuststations van de overige lidstaten langs de door het schip te volgen route.
3.
De lidstaten zien erop toe dat de hun uit hoofde van lid 2 meegedeelde informatie wordt doorgeleid aan de betrokken havenautoriteiten en/of alle andere door de lidstaat aangewezen instanties. Voorzover zij daarvoor personeel beschikbaar hebben, verrichten de lidstaten in hun havens hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van een andere lidstaat alle passende inspecties of verificaties, onverminderd de verplichtingen uit hoofde van de havenstaatcontrole. Zij stellen alle betrokken lidstaten op de hoogte van de resultaten van de ondernomen actie.
Voetnoten
PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/106/EG van het Europees Parlament[lees: Parlement] en de Raad (PB L 19 van 22.1.2002, blz. 17).