Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/924
Zeerecht. IPR. Rechtsmacht. Beslag op zeeschepen. Uitleg Beslagverdrag 1952; bevoegdheid Nederlandse rechter voor provisionele vordering (art. 223 Rv) tot medewerking aan vrijgave zekerheidstelling inzake in Marokko gelegd en aldaar opgeheven scheepsbeslag?; exclusieve bevoegdheid beslagrechter op voet art. 5 Beslagverdrag.
HR 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1280
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juli 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00796
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS231056:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Vervoersrecht / Zeevervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1280, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:54, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Zeerecht. IPR. Rechtsmacht. Beslag op zeeschepen. Uitleg Beslagverdrag 1952; bevoegdheid Nederlandse rechter voor provisionele vordering (art. 223 Rv) tot medewerking aan vrijgave zekerheidstelling inzake in Marokko gelegd en aldaar opgeheven scheepsbeslag?; exclusieve bevoegdheid beslagrechter op voet art. 5 Beslagverdrag.
Samenvatting
De uitleg van de bepalingen van het Beslagverdrag dient te geschieden aan de hand van de maatstaven van art. 31-33 Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Art. 5 Beslagverdrag bepaalt niet met zoveel woorden dat de in deze bepaling bedoelde bevoegdheid om de opheffing van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.