Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.5.2:5.5.2 Kostenconsequenties
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.5.2
5.5.2 Kostenconsequenties
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS594387:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De tweede onderzoeksvraag is: waarom gebruiken rechters nauwelijks de kosten-veroordeling als consequentie bij onnodig vertragend en/ofkostenverhogend procesgedrag?
Daartoe is eerst gepeild welke mogelijke kostenconsequenties rechters wel en niet gebruiken. In normale zaken wordt door de geïnterviewden nooit een partij in de werkelijke proceskosten veroordeeld, ook al is men zich er van bewust dat dit juridisch wel mag. Ook kostencompensatie gebaseerd op procesgedrag komt haast niet voor. Iets frequenter maakt men gebruik van de nodelozekostenregeling, gerekend in tariefpunten. De mogelijkheden die het liquidatietarief zelf biedt, zoals het waarderen van aktes zonder bijzondere inhoud op 0 punten en het hanteren van de toegewezen vordering als maatstaf voor het tarief, worden wel vaker gebruikt, maar de impact daarvan is ook minder groot. In familiezaken wordt zelden van de gebruikelijke compensatie afgeweken: dat wil zeggen, er wordt niet vaak vanwege verstorend gedrag een kostenveroordeling uitgesproken. In IE-zaken zijn veroordelingen in de werkelijk gemaakte evenredige proceskosten (of een tarief dat die werkelijke kosten indiceert) de norm. Dit biedt de rechters in die zaken meer ruimte om met gedrag rekening te houden, maar omdat door dit systeem het voor de verliezende wederpartij ineens relevant is hoe efficiënt de winnende partij heeft geprocedeerd, is er ook meer gedrag waarmee de rechter in het kader van de redelijkheid rekening moet houden.
Uit de frequentie per soort kostenconsequentie blijkt al terughoudendheid en de meeste rechters erkennen ook dat zij in het algemeen terughoudend zijn met het toesnijden van de proceskostenveroordeling op procesgedrag.
Om achter het ' waarom' van deze terughoudendheid te komen, is gevraagd naar de redenen van rechters achter de terughoudendheid en is een aantal factoren voorgelegd waarvan is gevraagd of die daarbij ook een rol spelen. Rechters noemden spontaan negen redenen en op de achtergrond sluimerde nog een tiende reden (de eigen organisatorische invloed op lange doorlooptijden). Drie redenen werden het meest genoemd.
Ten eerste de rechtszekerheid. Partijen rekenen erop dat het liquidatietarief wordt toegepast, omdat dat nu eenmaal zo is afgesproken. Een wijziging van dit uitgangspunt zou landelijk en met publiciteit doorgevoerd moeten worden, hoewel bij sommige rechters de vrees bestaat dat kostenprikkels ten opzichte van gedrag überhaupt tot rechtsonzekerheid leiden.
Ten tweede is er de satellite litigation, ofwel het procedurele geschil binnen het geschil. Men vindt het zonde om de kosten tot een nieuw geschilpunt te maken, hetgeen dan weer extra tijd en kosten op zichzelf oplevert. Dit punt werd door rechters met een advocatenverleden opvallend vaker genoemd.
Ten derde zegt men weinig evident verstorend gedrag tegen te komen. De drempel ligt daarbij hoog. Deze reden is direct gerelateerd aan de conclusies bij de eerste deelvraag omtrent de diffuse grens tussen nodig en onnodig gedrag.
De overige redenen werden minder vaak genoemd, maar dragen uiteraard wel bij aan de algehele terughoudendheid. Die redenen zijn besproken in § 5.4.3.
Van de aan de rechters voorgelegde factoren speelt vooral het feit dat er andere remedies dan kostenconsequenties beschikbaar zijn mee in de terughoudendheid. Ook het meer psychologische aspect dat de kostenveroordeling het staartje van het eindvonnis is en men soms meer geïnteresseerd is in het materiële geschil, kan volgens een deel van de rechters een factor van betekenis zijn. Toch is men met die constatering voorzichtig en zijn evenveel rechters het er zelfs ronduit mee oneens. Ten slotte speelt de factor of partijen zelf kostenconsequenties vorderen in een zaak ook mee, aldus een deel van de rechters. Ook hiermee zijn echter ook een aantal rechters het oneens.
Kortom: rechters weten dat zij kostenconsequenties aan gedrag mogen koppelen, maar zij gaan daar om een scala aan redenen terughoudend mee om. De rechtszekerheid, het willen voorkomen van satellite litigation, de diffuse grens tussen nodig en onnodig gedrag en alternatieve beschikbare remedies spelen hierin de grootste rol.