Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/963
Art. 408 lid 1 sub c Sv ziet op de situatie dat de verdachte vóór aanvang van de zitting met die zitting bekend is, eventueel op de dag van de zitting zelf.
HR 12-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2316
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 september 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/01518
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2316, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:827, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑07‑2016
- Wetingang
Art. 408 lid 1 sub c Sv
Essentie
Art. 408 lid 1 sub c Sv ziet op de situatie dat de verdachte vóór aanvang van de zitting met die zitting bekend is, eventueel op de dag van de zitting zelf.
Art. 408 lid 1 sub c Sv strekt er volgens de wetsgeschiedenis niet toe te bewerkstelligen dat de verdachte na het bekend raken met de dag van de terechtzitting nog de mogelijkheid heeft aldaar te verschijnen, maar betreft de omstandigheid of van de verdachte in redelijkheid kan worden verwacht dat hij naar aanleiding van deze wetenschap het nodige zal doen om zich op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.