NJ 2013/264
Vereisten witwassen opbrengst eigen misdrijf
HR 08-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX4605, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos, Y. Buruma, J. Wortel
- Zaaknummer
10/04667
- Conclusie
A-G mr. J. Silvis
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BX4605
- JCDI
JCDI:ADS161646:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BX4605, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BX4605, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2011
- Wetingang
Essentie
HR verduidelijkt de vereisten voor het witwassen van een opbrengst uit eigen misdrijf, zoals neergelegd in HR 26 oktober 2010, LJN BM4440, NJ 2010/655. Het moet dan gaan om een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben van een voorwerp en die gericht is op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp. Ingeval de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan slechts het voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen. Nu uit de bewijsvoering slechts volgt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.