NJ 2016/82
OM-cassatie. Is sprake van een onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig voorwerp? Motivering hof niet zonder meer begrijpelijk.
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3028, m.nt. B.F. Keulen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/03855
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153946:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3028, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1763, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2014
- Wetingang
Art. 420bis Sr
Essentie
OM-cassatie. HR herhaalt HR 25 maart 2014, NJ 2014/302 en HR 16 juni 2015, NJ 2015/340, r.o. 2.3.1 en 2.3.2. In het laatste arrest is onder meer overwogen dat het oordeel dat niet sprake is van een onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig voorwerp vooral niet begrijpelijk kan zijn indien (…) (iii) de juistheid in het midden is gelaten van hetgeen door of namens de verdachte met voldoende concretisering is aangevoerd met betrekking tot dit verwerven of voorhanden hebben door eigen misdrijf. In het onderhavige geval gaat het om een in de woning van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.