NJ 2015/340
Witwassen. Niet onbegrijpelijk oordeel dat niet aannemelijk is dat geld onmiddellijk afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf.
HR 16-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1655, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
13/04163
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
N. Keijzer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124078:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1655, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:923, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑04‑2014
- Wetingang
Art. 420 bis Sr; art. 359 lid 1 en lid 3 Sv
Essentie
In de woning van verdachte zijn een handelshoeveelheid XTC-pillen en voorwerpen vermoedelijk afkomstig van een hennepplantage en contant geld aangetroffen. Het hof heeft geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat het onder verdachte in zijn woning aangetroffen geldbedrag van € 3.100 uit enig misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft aangevoerd dat het aangetroffen geld een legale herkomst had, welk verweer door het hof is verworpen. Het hof heeft verdachte veroordeeld wegens witwassen en heeft dus kennelijk geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat dit geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. Nu verdachte zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.