Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
Rb. Rotterdam, 24-03-2023, nr. 9771820 CV EXPL 22-9688
ECLI:NL:RBROT:2023:3163
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
24-03-2023
- Zaaknummer
9771820 CV EXPL 22-9688
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2023:3163, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 24‑03‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 24‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Online energieovereenkomst. Informatieplichten.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Rotterdam
zaaknummer: 9771820 CV EXPL 22-9688
datum uitspraak: 24 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
ENGIE Nederland Retail B.V. ,
vestigingsplaats: Zwolle,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Engie’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
de dagvaarding van 17 maart 2022 met bijlagen;
- -
de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
- -
de brieven van 16 januari 2023 van de griffier aan beide partijen over de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2.
Op 22 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [naam01] van Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. namens Engie aanwezig. [gedaagde01] is niet verschenen en ook niemand namens hem.
2. De zaak in het kort
2.1.
[gedaagde01] heeft een energiecontract voor de levering van elektriciteit en gas gehad met Engie in de periode 25 mei 2020 tot en met 15 september 2021. De vraag is of er nog openstaande energierekeningen zijn die [gedaagde01] moet betalen.
2.2.
Volgens Engie heeft [gedaagde01] de volgende rekeningen nog niet volledig betaald:
- -
€ 1.249,20 op de jaarafrekening over de periode 25 mei 2020 tot en met 3 juni 2021 (factuur van 5 juli 2021);
- -
€ 204,00 aan voorschot in juli 2021 (factuur van 13 juli 2021);
- -
€ 204,00 aan voorschot in augustus 2021 (factuur van 13 augustus 2021);
- -
€ 204,00 aan voorschot in september 2021 (factuur van 13 september 2021).
In totaal is dat € 1.861,20.
Volgens Engie krijgt [gedaagde01] nog € 287,42 terug op de eindafrekening over de periode 4 juni 2021 tot en met 15 september 2021. Daarom trekt zij dat bedrag af van de openstaande rekeningen. [gedaagde01] moet dus nog € 1.573,78 betalen aan Engie, vindt Engie. Zij eist betaling van dat bedrag door [gedaagde01] en ook buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten zoals in de dagvaarding is omschreven.
2.3.
[gedaagde01] is het daar niet mee eens. Hij zegt dat het alleen zou moeten gaan om de eindafrekening en dat die eindafrekening te hoog is omdat hij alleen woont. Hij weet niet zeker of de bedragen in de dagvaarding kloppen en wil dat nog controleren en laten weten aan de kantonrechter. [gedaagde01] zegt ook dat hij op dit moment niets kan betalen, omdat hij een chronische ziekte heeft en al zes jaar een uitkering heeft.
3. De beoordeling
Onbetaalde energierekeningen
3.1.
[gedaagde01] heeft niet onderbouwd waarom de eindafrekening niet zou kloppen. Engie heeft op de mondelinge behandeling van de zaak toegelicht dat de eindafrekening is gebaseerd op de meterstanden die [gedaagde01] zelf heeft doorgegeven. Dat staat ook in de bijlagen van de eindafrekening vermeld (‘opgave klant’). Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de eindafrekening is gebaseerd op het feitelijke energieverbruik van [gedaagde01] .
3.2.
[gedaagde01] zegt dat het alleen om de eindafrekening zou moeten gaan, maar hij heeft niet laten zien dat hij de jaarafrekening en de drie voorschotbedragen heeft betaald. Daarom moet de kantonrechter ervan uitgaan dat hij die rekeningen nog niet heeft betaald.
3.3.
Mocht onduidelijk zijn voor [gedaagde01] waarom hij volgens de eindafrekening een bedrag terugkrijgt van Engie, maar er toch nog een aantal rekeningen openstaan, dan is het volgende belangrijk.
Bij het opmaken van de eindafrekening zijn de kosten voor het feitelijke energieverbruik vergeleken met de in rekening gebrachte voorschotbedragen. Daarbij is niet gekeken of alle in rekening gebrachte voorschotbedragen ook echt zijn betaald, maar daar wordt wel van uitgegaan. Als sommige voorschotbedragen of andere rekeningen van vóór de eindafrekening toch nog niet zijn betaald, moeten die natuurlijk wel alsnog worden betaald. Het klopt dus dat [gedaagde01] een bedrag terugkrijgt volgens de eindafrekening, maar dat er nog wel een aantal openstaande rekeningen van de periode daarvoor zijn.
Het bedrag dat [gedaagde01] terugkrijgt op de eindafrekening is door Engie verrekend met de nog openstaande rekeningen. Op die manier heeft [gedaagde01] het bedrag teruggekregen.
3.4.
[gedaagde01] moet in principe de geëiste openstaande rekeningen met een bedrag van € 1.573,78 betalen, maar daar op wordt nog een bedrag in mindering gebracht. Engie heeft namelijk bepaalde regels niet nageleefd. Hierna wordt uitgelegd welke regels dat zijn en wat dat betekent voor de eis van Engie.
Consumentenbescherming
3.5.
Het energiecontract is online gesloten. Het contract is daarom een zogenoemde overeenkomst op afstand. In de wet (artikel 6:230m lid 1 BW) is bepaald dat bij of voorafgaand aan het sluiten van zo’n contract de handelaar (Engie) bepaalde informatie aan de consument ( [gedaagde01] ) moet geven. Die informatie moet na het sluiten van het contract ook op een duurzame gegevensdrager worden bevestigd aan de consument. Dat volgt ook uit de wet (artikel 6:230v lid 7 in combinatie met artikel 6:230m lid 1 BW). Een duurzame gegevensdrager is bijvoorbeeld een e-mail of een brief. Het gaat erom dat de consument de informatie eenvoudig kan bewaren.
3.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve (dat wil zeggen: zonder dat een van de partijen dat vraagt) moet onderzoeken of de handelaar aan een aantal informatieplichten heeft voldaan. Het gaat om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als die informatie niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dat zijn de essentiële informatieplichten. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter het contract geheel of gedeeltelijk moet vernietigen als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n informatieplicht. Een gedeeltelijke vernietiging houdt in dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd.1.
3.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad een sanctierichtlijn opgesteld voor het sanctioneren van schendingen van de essentiële informatieplichten. Die sanctierichtlijn2.houdt in dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 25% als er maximaal drie voldoende ernstige schendingen zijn en met 50% als er meer dan drie voldoende ernstige schendingen zijn.
Bij de precontractuele informatieplichten (de informatie die voor het sluiten van het contract moet worden gegeven) geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de plicht om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
3.8.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieplichten is voldaan. Alleen als er niet is voldaan aan een informatieplicht zal dat hierna worden vermeld.
Informatieplichten met een specifieke sanctie
Opzegvergoeding
3.9.
Engie heeft twee keer € 75,00 aan opzegvergoeding (voor elektriciteit en gas) in rekening gebracht op de eindafrekening. [gedaagde01] hoeft die opzegvergoeding niet te betalen als Engie bij of voor het sluiten van het contract hem niet op voldoende duidelijke manier heeft geïnformeerd dat hij een opzegvergoeding per product (elektriciteit en gas) moet betalen als hij het contract tijdens de afgesproken periode opzegt. Dat volgt uit de wet (artikel 6:230n lid 3 BW). Engie heeft niet laten zien dat zij [gedaagde01] op een voldoende duidelijke manier heeft geïnformeerd over de opzegvergoeding. Daarom zijn de opzegvergoedingen van in totaal € 150,00 niet toewijsbaar.
De essentiële informatieplichten
Informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van het contract
De duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
3.10.
Het moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang het contract loopt als het contract niet tussentijds wordt opgezegd (artikel 6:230m lid 1 onder o BW). Ook moet duidelijk zijn of het contract na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als het contract doorloopt moet ook worden vermeld met welke termijn de consument het contract daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van het contract en de vraag of het contract vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het online bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Het is dus niet voldoende dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Informatie over de manier van opzeggen na het verstrijken van de eerste periode mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Engie heeft niet aangetoond dat zij aan deze informatieplicht heeft voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
De periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
3.11.
Voor de consument moet duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan het contract gebonden is (artikel 6:230m lid 1 onder p BW). In dit geval moet worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mag opzeggen met een termijn van dertig dagen, maar dat de consument – als dat is afgesproken – dan wel een opzegvergoeding moet betalen. Dat volgt namelijk uit de Elektriciteitswet en de Gaswet.3.De consument moet tijdens het online bestelproces duidelijk op de informatie worden gewezen. Het is niet voldoende dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Alleen de hoogte van een eventuele opzegvergoeding mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Engie heeft niet aangetoond dat zij aan deze informatieplicht heeft voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
Bevestiging van informatie op een duurzame gegevensdrager
Het ontbindingsrecht
3.12.
Het recht van de consument om het contract binnen veertien dagen na het sluiten van het contract te ontbinden moet worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager (artikel 6:230v lid 7 in combinatie met artikel 6:230m lid 1 onder h BW). Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Ook moet het modelformulier voor het ontbinden van het contract worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. Engie heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is gegeven. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 in combinatie met 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
De bestelknop
3.13.
[gedaagde01] heeft het contract online gesloten en het aanbod op de website van Engie aanvaard door middel van een bestelknop. Uit de tekst op die knop moet blijken dat de consument uitdrukkelijk erkent dat hij een betalingsverplichting aangaat. Dat betekent dat de tekst ook in de omgangstaal zonder twijfel in verband moet worden gebracht met het ontstaan van een betalingsverplichting.4.De kantonrechter is van oordeel dat Engie niet heeft aangetoond dat de tekst op de bestelknop voldoet aan de eisen van de wet.
3.14.
De wet geeft de consument het recht om het contract te vernietigen, als er sprake is van een onjuiste bestelknop (artikel 6:230v lid 3 BW). Dat is gebaseerd op de Richtlijn Consumentenrechten waarin staat dat de consument in zo’n geval niet aan het contract is gebonden. Volgens de kantonrechter betekent niet gebonden zijn dat de consument ervoor kan kiezen de overeenkomst niet in werking te laten treden, maar dat in dat geval ook de handelaar zijn verplichtingen niet meer hoeft na te komen. De kantonrechter is van oordeel dat de rechter het contract alleen ambtshalve moet vernietigen als de consument heeft gezegd dat hij van dat recht gebruik wil maken. Het zal niet altijd in het belang van de consument zijn om het contract te vernietigen, omdat vernietiging niet alleen tot gevolg heeft dat de consument niet hoeft te betalen maar ook dat de consument moet teruggeven wat hij op grond van het contract heeft ontvangen. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad is af te leiden dat de rechten die de richtlijn aan consumenten geeft niet tegen de wil van de consument mogen worden toegepast. Omdat [gedaagde01] niet op de mondelinge behandeling van de zaak is verschenen en dus niet heeft gezegd dat hij van dat recht gebruik wil maken, kan de kantonrechter het contract niet vernietigen. Het voorgaande neemt niet weg dat vanwege de onjuiste bestelknop sprake is van een schending van een informatieplicht.5.Om de afschrikkende werking van de richtlijn te bewaken zal de kantonrechter de schending daarom rekenen als één schending bij de toepassing van de eerder genoemde sanctierichtlijn. De onjuiste tekst op de bestelknop rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter namelijk geen zwaardere sanctie dan de sanctie die geldt in het geval van schending van een essentiële informatieplicht. Daarbij is meegewogen dat het online bestelproces verder wel zo is ingericht dat het voor [gedaagde01] duidelijk moet zijn geweest dat hij een betalingsverplichting aanging.
Conclusie essentiële informatieplichten
3.15.
De kantonrechter zal op basis van de hiervoor vastgestelde schendingen van de informatieplichten het contract met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen, in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde01] wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van vier voldoende ernstige schendingen van informatieplichten. Dat betekent dat 50% van de resterende hoofdsom toewijsbaar is. De resterende hoofdsom is € 1.423,78 omdat van de oorspronkelijke hoofdsom van € 1.573,78 een bedrag van € 150,00 wordt afgewezen. 50% van € 1.423,78 is € 711,89.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.16.
Engie heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor die kosten te krijgen (artikel 6:96 BW). Engie heeft voor wat betreft de hoogte van die vergoeding slechts recht op het bedrag dat is gebaseerd op de toewijsbare hoofdsom op het moment van de veertiendagenbrief. Daarom is slechts € 106,78 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
3.17.
De wettelijke rente zal worden toegewezen over de openstaande hoofdsom vanaf de dag waarop [gedaagde01] in verzuim is met betalen. Het meerdere is niet toewijsbaar.
Conclusie
3.18.
Samengevat moet [gedaagde01] het volgende betalen aan Engie:
- -
€ 711,89 aan hoofdsom;
- -
€ 106,78 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- -
de wettelijke rente zoals vermeld onder de beslissing.
De omstandigheid dat [gedaagde01] momenteel financieel niet in staat is om het te betalen, ontslaat hem niet van de verplichting om die bedragen te betalen. De kantonrechter wijst de voornoemde bedragen dan ook toe.
Proceskosten
3.19.
Omdat [gedaagde01] een groot deel van de eis moet betalen en dus voor een groot deel ongelijk krijgt, veroordeelt de kantonrechter hem in de proceskosten (artikel 237 Rv).
Voor zover het griffierecht een bedrag van € 322,00 overschrijdt, moet het meerdere als nodeloos gemaakte kosten voor rekening van Engie te blijven. Engie heeft in de dagvaarding namelijk een te hoog bedrag geëist. Zou zij het ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding toewijsbare bedrag hebben geëist, dan zou € 322,00 aan griffierecht in rekening zijn gebracht.
De kantonrechter stelt de proceskosten aan de kant van Engie tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 264,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 132,00). Dit is totaal € 693,22.
Voor kosten die Engie maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 66,00 (een half punt x € 132,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist.6.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.20.
Dit vonnis wordt zoals geëist uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Engie te betalen € 818,67 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Engie tot vandaag worden vastgesteld op € 693,22;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
34286
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑03‑2023
De Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022, (ECLI:EU:C:2022:269).
Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853).