Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1352
Strafmotivering en oriëntatiepunten.
HR 10-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BK2678
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 november 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
S 07/13166
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BK2678
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BK2678, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑11‑2009
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5 en 6
Essentie
Indien de rechter bij zijn strafmotivering verwijst naar de straftoemeting in soortgelijke gevallen, legt hij aan die motivering niet een feit ten grondslag waarvan ter terechtzitting moet zijn gebleken. Het Hof behoefde de gehanteerde ‘ressortelijke indicatiepunten’ dus niet ter terechtzitting ter sprake te brengen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 3 oktober 2007, nummer 22/002847-07, in de strafzaak tegen: G.E.B. Adv. mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1.
Het middel klaagt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.