Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 38 Middelen voor de behandeling van aanvragen en het toezicht op de visumprocedures
Geldend
Geldend vanaf 27-12-2023
- Bronpublicatie:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2667 (uitgifte: 07-12-2023, regelingnummer: 2023/2667)
- Inwerkingtreding
27-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2667 (uitgifte: 07-12-2023, regelingnummer: 2023/2667)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten zetten in consulaten een voldoende aantal geschikte medewerkers in voor de behandeling van aanvragen, en wel zodanig dat een dienstverlening aan het publiek van een aanvaardbare en geharmoniseerde kwaliteit wordt gegarandeerd.
1 bis.
De lidstaten zorgen ervoor dat de hele visumprocedure in consulaten, met inbegrip van het indienen en het behandelen van aanvragen en de praktische samenwerking met externe dienstverleners, wordt gecontroleerd door uitgezonden medewerkers om de integriteit van alle fasen van de procedure te waarborgen.
2.
De kantoorruimte moet voldoen aan de relevante functionele eisen van geschiktheid en het mogelijk maken dat passende veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
3.
De centrale autoriteiten van de lidstaten leiden zowel uitgezonden medewerkers als lokale medewerkers op passende wijze op en voorzien hun van volledige, nauwkeurige en geactualiseerde informatie over het toepasselijke Unie- en nationale recht.
3 bis.
Indien lidstaten hun centrale autoriteiten over aanvragen laten beslissen, als bedoeld in artikel 4, lid 1 bis, voorzien de lidstaten in specifieke opleiding om ervoor te zorgen dat medewerkers bij die centrale autoriteiten beschikken over voldoende en geactualiseerde landspecifieke kennis van plaatselijke sociaal-economische omstandigheden evenals over volledige, nauwkeurige en geactualiseerde informatie over het toepasselijke Unie- en nationale recht.
3 ter.
De lidstaten zorgen er ook voor dat de consulaten over een voldoende aantal passend opgeleide medewerkers beschikken om de centrale autoriteiten te assisteren bij het onderzoeken van en beslissen over aanvragen, met name door aan vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking deel te nemen, informatie met de consulaten en lokale autoriteiten uit te wisselen, ter plaatse relevante informatie over migratierisico's en frauduleuze praktijken te verzamelen, en interviews en aanvullende onderzoeken te verrichten.
3 quater.
Op basis van door eu-LISA of de Commissie ontwikkeld opleidingsmateriaal bieden de centrale autoriteiten van de lidstaten al hun personeelsleden en externe dienstverleners passende opleiding met betrekking tot het EU-VAP.
4.
De centrale autoriteiten van de lidstaten dragen zorg voor een geregeld adequaat toezicht op de behandeling van aanvragen en nemen corrigerende maatregelen wanneer wordt vastgesteld dat de voorschriften van deze verordening niet worden toegepast.
5.
De lidstaten zorgen voor de invoering van een procedure die aanvragers toelaat klachten in te dienen met betrekking tot:
- a)
het gedrag van de medewerkers in de consulaten en, in voorkomend geval, van de externe dienstverleners; of
- b)
de aanvraagprocedure.
De consulaten of centrale autoriteiten houden een register bij van de klachten en van het gevolg dat daaraan wordt gegeven.
Lidstaten maken de informatie over de in dit lid opgenomen procedure openbaar.