Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 4 Autoriteiten die bij de visumaanvraagprocedures kunnen worden betrokken
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-02-2020.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het is aan de consulaten om de aanvragen te onderzoeken en er een beslissing over te nemen.
1 bis.
In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten dat centrale autoriteiten aanvragen behandelen en erover beslissen. De lidstaten zorgen ervoor dat die autoriteiten beschikken over voldoende kennis van de plaatselijke omstandigheden van het land waar de aanvraag is ingediend, om de risico's op het gebied van migratie en veiligheid te kunnen beoordelen, evenals over voldoende kennis van de taal, om documenten te kunnen analyseren, en dat indien nodig een beroep wordt gedaan op de consulaten om aanvullende onderzoeken en interviews te voeren.
2.
In afwijking van lid 1 kunnen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor personencontroles een aanvraag aan de buitengrenzen van de lidstaat onderzoeken en er een beslissing over nemen overeenkomstig de artikelen 35 en 36.
3.
In de niet-Europese overzeese gebieden van de lidstaten kunnen de door de betrokken lidstaat aangewezen autoriteiten aanvragen onderzoeken en er een beslissing over nemen.
4.
Een lidstaat kan verlangen dat andere dan de in de leden 1 en 2 bedoelde autoriteiten bij het behandelen van en het nemen van een beslissing over aanvragen worden betrokken.
5.
Een lidstaat kan verlangen door een andere lidstaat te worden geraadpleegd of geïnformeerd, overeenkomstig de artikelen 22 en 31.