De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener jegens de niet-particuliere cliënt
Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/3.4.1.4:3.4.1.4 Tussenconclusie precontractuele deelverplichtingen
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/3.4.1.4
3.4.1.4 Tussenconclusie precontractuele deelverplichtingen
Documentgegevens:
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS364211:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Daarmee is niet gezegd dat in geen enkel ander geval sprake kan zijn van een weigeringsplicht, maar tot op heden volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad slechts in ieder geval een weigeringsplicht indien onvoldoende saldi aanwezig zijn. De algemene omschrijving van de civielrechtelijke zorgplicht zoals in paragraaf 3.2.1 opgesteld, sluit weigering in andere situaties niet uit.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Uit de jurisprudentie volgt dat de concrete invulling van de civielrechtelijke zorgplicht jegens de particuliere cliënt kan resulteren in de volgende deelverplichtingen. Allereerst rust er in principe op de beleggingsdienstverlener een onderzoeksplicht. Het is afhankelijk van de aard van de dienstverlening waarnaar de beleggingsdienstverlener onderzoek moet doen. Bij beleggingsadvies en vermogensbeheer moet hij onderzoek doen naar de financiële positie, deskundigheid en beleggingsdoelstellingen. Bij execution only-dienstverlening lijkt deze verplichting beperkter te zijn, maar wel aanwezig nu buiten beleggingsdienstverlening – bij het verkopen van effecten – de beleggingsonderneming onderzoek moet doen naar de financiële positie van de cliënt. Het is aannemelijk dat deze verplichting bij execution only-dienstverlening ook ten minste geldt, omdat bij beleggingsdienstverlening in het algemeen een grotere mate van zorg in acht moet worden genomen. Ten tweede maakt een weigeringsplicht – in de zin van een saldibewakingsplicht – onderdeel uit van de civielrechtelijke zorgplicht. Voorwaarde voor toepassing is dat sprake moet zijn van een financieel instrument waaruit actuele verplichtingen voortvloeien. Deze verplichting is ongeacht het type beleggingsdienstverlening van toepassing.1
Ten derde blijkt uit de jurisprudentie dat op de beleggingsdienstverlener onder omstandigheden een waarschuwingsplicht rust. Er kan zowel sprake zijn van een algemene waarschuwingsplicht als een specifieke waarschuwingsplicht. De algemene waarschuwingsplicht ziet op de risico’s van het product. De voorwaarde voor aanwezigheid van deze waarschuwingsplicht lijkt te zijn dat aan het product bijzondere risico’s kleven of het complex is. Wederom lijkt het type beleggingsdienstverlening van ondergeschikt belang. De specifieke waarschuwingsplicht is gericht op de individuele cliënt en verplicht de beleggingsdienstverlener om te waarschuwen in de situatie dat uit de informatie ingewonnen op basis van de onderzoeksplicht blijkt dat de beleggingsstrategie niet past bij het profiel van de cliënt. Indien een waarschuwingsplicht bestaat, dient de beleggingsdienstverlener onverlet welke soort waarschuwingsplicht van toepassing is uitdrukkelijk en in niet voor misverstand vatbare bewoordingen te waarschuwen.